Aantek (VI). Leven in meervoud: perspectieven op ‘kiezen’
Aantekeningen ter gelegenheid van een lezing voor de Volksuniversiteit, op 18 april 2008, met als titel: ‘De stad: leven in meervoud’
Maand van de filosofie heeft dit jaar als thema: de stad. Echter, ik weet niet hoe er een filosofisch onderwerp van te maken. Ben geen socioloog. Ik kan niet iets zinnigs zeggen over hoe ‘men’ de stad ervaart. Ik kan slechts uitgaan van ervaringen van mijzelf en van mensen die ik spreek. Ik waag me dan ook niet aan algemeenheden over het stadsleven.
Ik heb een forse hekel aan lieden die spreken in termen van een algemeen ‘wij’, waarbij ze óf hun eigen ervaring op ontoelaatbare wijze uitvergroten tot iedereen, óf een verhaal houden over een groep mensen waar ze zich zelf niet toe rekenen. Vooral de laatsten zijn buitengewoon ergerlijk. ‘Wij consumptie-verslaafden’. ‘Wij gedesoriënteerden’. ‘Wij onverschilligen’. ‘Wij werknemers’ (terwijl men zelf adviseur is...) Etc. Spreek voor jezelf, of hou je mond, zou ik zeggen, maar denk niet voor mij. Of doe je huiswerk. De culturele discussie zou beter af zijn met minder ‘ge-wij’.
Wat mij betreft is het thema voor deze maand een verkeerde keuze geweest. De stad: voor historici, sociologen, kunstenaars een prima thema. In filosofisch opzicht levert het weinig op om over deze grootheid na te denken. De ‘filosofische’ teksten die ik heb gelezen en gehoord waren dan ook voornamelijk historisch of moralistisch van aard. (En zoals bekend, is moraliseren de toevlucht voor gebrek aan kennis.) Of het betrof een uitgebreide column, - iets wat door iedereen geschreven kan worden. Allemaal aanwijzingen dat ‘de stad’ niet echt voer is voor filosofen.
Hoe te kiezen? Dat leek me een geschikt alternatief. Deze vraag stel ik namelijk mezelf bij uitstek in de stad. Om voor de hand liggende redenen. Er is een grote verscheidenheid, aan mensen, aan producten, aan leef- en denkwijzen, etc etc. (Al kun je je in Nederland afvragen of er in dat opzicht wel echt sprake is van niet-stad. Leven we niet in een landgroot suburbia, met hier en daar een stadskern? Nergens is het stadsaanbod verder dan een half uur rijden. Wil ik de niet-stad ervaren, dan moet ik buiten de grenzen.)
Hoe te kiezen? De stad is een smeltkroes van verschillen en tegelijk een bron van wrijvingen en conflicten. Zij verleidt en verwart. Druk, complex en gevarieerd: het maakt de stad aantrekkelijk én lastig. Stedelingen zijn kruispunten van meerdere identiteiten. De grote stad is een opeenhoping van keuzemogelijkheden. Voor de één een feest, voor de ander een bezoeking: teveel keuzen. Wat te doen met al die opties? Hoe eenvoudig is het om stadbewoner te zijn? Hoe jezelf te blijven of te worden in een stad? Waaraan je te oriënteren?
Ik zal de keuzevraag onderzoeken door er verschillende perspectieven op los te laten. Filosofen beschouw ik als belichaamde perspectieven: zij laten elk op hun eigenwijze manier een aspect van de menselijke werkelijkheid zien. En bij sommigen speelt ‘kiezen’ een rol. Een 6-tal perspectieven zal ik opvoeren, te weten: Sartre, Taylor, Badiou, Levinas, Sloterdijk en Kierkegaard.
[meer tekst wordt vervolgd]