Levenskunst, filosofie & seculiere spiritualiteit/ Dries Boele

woensdag 12 mei 2010

Opinio: Dikke kinderen en hun ouders

.
In een grote speeltuin bij Havelte, waar ik was met mijn kleine Harrie, zat een moeder met drie zoontjes. Twee ervan schatte ik zes en zeven jaar oud. De jongste zat in de kinderwagen, ongeveer twee. Allemaal zaten ze patat te eten, natgehouden met chocomel. Het was lunchtijd. De moeder was ronduit dik, zeer zelfs; ik was benieuwd of er nog een grotere maat spijkerbroek bestond. Ook de twee oudsten waren reeds aan de vette kant, ondanks hun jonge leeftijd: mollig lijf, pafferig gezicht. Aan de jongste was nog niet veel te zien, maar zijn moeder zat hem wel al volop patat te voeren, rijkelijk gedoopt in mayonaise...
Ik zat ernstig in twijfel: zal ik er tegen de moeder iets van zeggen? Zal ik haar vragen of ze weet wat ze haar zoontjes aandoet door hen zo vet te mesten met patat en mayonaise? Weet ze waar zij haar kinderen mee opscheept? Zij bepaalt hun toekomst. Vrijwel iedereen weet dat het uiterst moeilijk is om op latere leeftijd nog van het overgewicht af te geraken dat je jong hebt opgelopen. En nee: veel te dik is niet mooi en zeker niet gezond.
Ik had erg te doen met de jongetjes: hoe vet zullen ze worden? Verontwaardiging en beleefdheid streden om de voorrang. Heb ik het recht om mij te bemoeien met mensen die ik helemaal niet ken? Heb ik het recht om iets te zeggen over het eetgedrag van anderen? Mag ik een moeder zomaar aanspreken op haar verantwoordelijkheid als ouder?
Dat de moeder zich vol vreet met vet spul is haar eigen verantwoordelijkheid, - al vraag ik me af of dat wel helemaal het geval is, maar goed, zij is een volwassene. Maar haar kinderen dan?
Wanneer ik kinderen onder de tien overvet zie zijn, dan vind ik dat voluit de verantwoordelijkheid van hun ouders. Van kinderen van die leeftijd kun je niet verwachten dat zij rekening houden met de gevolgen van ongezond eetgedrag; van ouders des te meer. (Ik zou er dan ook vóór zijn wanneer mensen die in hun jeugd zijn vetgemest en daar later last van hebben, de mogelijkheid krijgen om hun ouders aan te klagen wegens onverantwoord ouderschap.)
De enige verzachtende omstandigheid die ik kan bedenken is een erfelijke afwijking: dat je alsmaar uitdijt, ook al eet je nauwelijks iets; het schijnt te bestaan. Maar dat was overduidelijk hier niet het geval. Wie haalt het in z’n botte hersenen om een kind van rond de twee jaar vol te proppen met patat met mayonaise en chocomel!
Wat te doen?
Uiteindelijk heb ik niets gedaan. Ik vond het te ver gaan om deze mevrouw, die ik niet kende, aan te spreken. Ook wist ik geen speelse of grappige manier te bedenken om mijn bemoeizucht te maskeren of op te leuken. En ik kon niet inschatten hoe de moeder zou reageren. Bovendien, hoe zou het overkomen op de kinderen als hun moeder door een onbekende werd aangesproken op eetgedrag? Allemaal goede redenen om mij in te houden.
Maar toch: had ik er iets van moeten zeggen?