Levenskunst, filosofie & seculiere spiritualiteit/ Dries Boele

zondag 25 september 2011

Onderweg naar Ithaka

Nogmaals dit geweldige gedicht van Kafavis, een van de mooiste gedichten die ik ken, mijn lijfgedicht, zeg maar.
Moge je leven een op weg zijn naar Ithaka en moge er vele leer- en luisterrijke omwegen en oponthouden zijn, om ooit aan te komen, maar nog lang niet...
Een reis die niet pas begint wanneer alles goed op de rit staat en het reisdoel helder, maar inclusief zoeken en verwarring.


ITHAKA

K.P. Kaváfis


Als je op je tocht naar Ithaka vertrekt,
smeek dat je weg heel lang mag zijn,
vol avonturen, vol ervaring.
De Laestrygonen en de Cyclopen,
en de toornige Poseidon moet je niet vrezen;
zulke wezens zul je nooit vinden op je weg,
als je denken hoog blijft, als een uitgelezen
bewogenheid je lichaam en je geest bezielt.
De Laestrygonen en de Cyclopen,
de woeste Poseidon zul je niet ontmoeten,
als je ze niet met je meedraagt in je ziel,
als je ziel ze niet voor je ogen plaatst.

Smeek dat je weg heel lang mag zijn.
Dat er vele zomerse morgens zullen zijn
waarop je, met wat een voldoening, wat een vreugde
zult binnengaan in voor het eerst aanschouwde havens;
en dat je moogt vertoeven in phoenicische stapelplaatsen,
en daar goede waren kopen kunt,
parelmoer en koralen, amber en ebbehout,
en zinnestrelende parfums van elke soort,
zo overvloedig als je kunt zinnestrelende parfums;
en dat je naar veel steden in Egypte gaan moogt
om te leren en te leren van de wijzen.

Houd altijd Ithaka in je gedachten.
Daar aan te komen dat is je bestemming.
Maar overhaast de reis volstrekt niet.
Beter dat die vele jaren duren zal,
en dat je, oud al, landen zult op het eiland,
rijk met alles wat je onderweg hebt gewonnen,
niet verwachtend dat Ithaka je rijkdom geven zal.
Ithaka gaf je de mooie reis.
Zonder dat eiland was je niet op weg gegaan.
Verder heeft het je niets meer te geven.

En als je het armelijk vindt, Ithaka misleidde je niet.
Zo wijs als je bent geworden, met zoveel ervaring,
zul je begrepen hebben wat Ithaka’s betekenen.

dinsdag 20 september 2011

Filotainment, wat is er op tegen?

In de Vrij Nederland van 17 september staat een artikel onder de titel ‘Filotainment!’ Wat er precies onder wordt verstaan wordt mij niet duidelijk. En evenmin waarom het als kop is gekozen? Is de suggestie dat alles wat erin genoemd wordt onder ‘filotainment’ valt, inclusief Filosofie Magazine en programma’s bij de ISVW?

De combi ‘filosofie’ en ‘entertainment’ klinkt negatief. En ik kan me er wel wat bij voorstellen. Niets tegen entertainment, noch tegen vrolijke wijsbegeerte of speelse filosofie (we kunnen wel wat meer Diogenes gebruiken!). Maar gaat filosofie samen met entertainment? Ik heb er iets op tegen, maar wat? En wanneer is het ‘filotainment’? Wanneer worden filosofie en entertainment een negatieve combinatie?

Is het wanneer geld verdienen of aandacht krijgen belangrijker wordt dan waarheid zoeken?
Is het wanneer het voor alles gezellig moet blijven?
Is het wanneer filosofische kwesties gemakkelijker worden voorgesteld dan ze zijn?
Is het wanneer filosofie een set denkhandigheidjes wordt?
Is het wanneer ook iemand als Cruijff of een bank een ‘filosofie’ blijkt te hebben?
Is het wanneer intellectueel gebabbel wordt opgeleukt door het ‘filosofie’ te noemen?
Is het wanneer het onderwerp afhankelijk wordt gemaakt van de grootste gemene deler, het liefst statistisch onderzocht?
Is het wanneer filosofie moedwillig een verkleurende bril opzet, bijvoorbeeld die van het positieve denken?
Is het wanneer alle tekst per se prettig leesbaar moet zijn en elke inspanning taboe wordt verklaard? Zeg maar: filosofie die een mediatraining heeft ondergaan.
Is het wanneer filosofie ervaringsloos blijft, zonder gevolgen voor de geestelijke gezondheid van haar beoefenaar?

Wordt een filosoof een filotainer wanneer hij niet zou willen lezen, of deelnemen aan, hetgeen hij zelf presenteert, indien hetzelfde door een ander zou worden gepresenteerd, - vanwege kwaliteit of niveau? Gaat een filotainer naar zijn eigen cursus? Leest hij zijn eigen boek? (Zeg maar: de categorische imperatief van het filosoferen.)
Is de filotainer onze eigentijdse versie van de sofist? Of heet hij gewoon docent? Of trainer?

En is dit filotainment? Natuurlijk niet! Maar waarom eigenlijk (niet)?

Ik ben er nog niet uit.

zaterdag 10 september 2011

Post-metafysische kunst

Deze week bezocht ik het Rotterdamse Boymans – van Beuningen. Er was een tentoonstelling van George Condo (‘Mental states’). Verder: ‘Futuro: Utopie in constructie’, plus werk van Atelier van Lieshout en Bruce Nauman. En uiteraard de vaste collectie, van Middeleeuwen en 17de eeuw tot Munch en Kokoschka.

Terwijl ik het niet had verwacht vond ik de tentoonstellingen van Condo e.a. heel verfrissend en een stuk interessanter dan het oude werk. Ik kwam erdoor in een speelse stemming, - sinds enige tijd mijn favoriete gemoedstoestand.

Of het werk allemaal in een speelse stemming is gemaakt, weet ik niet. Ik bekijk het zo, en kan er dan van genieten. Het is de levenshouding of mentaliteit die uit het werk spreekt die me aanspreekt. Spel, of ruimer: onderzoek.

Kunst als onderzoek & spel, met de wereld en verbeelding als onuitputtelijk exploratieveld.

Ik had lange tijd moeite met het appreciëren van hedendaagse kunst, zeker die van de laatste drie decennia. Ik liep er ook tegenaan toen ik op de kunstacademie zat. De ingang erop ontging me: wat moet ik ermee? Wellicht liep ik nog rond met oude verwachtingen. Het lijkt wel alsof ik er nu pas aan toe ben.

Wanneer je naar hedendaagse kunst kijkt, ontdaan van metafysische last en zingevingspretenties, dan is zij zeer zeker pruimbaar. Niets diepzinnigs. Gewoon spel en onderzoek.
Schoonheid is zo’n metafysisch geladen criterium, - speelt in hedendaagse kunst nauwelijks nog een rol.
Zoals de ideale werkelijkheid (al dan niet bovennatuurlijk verankerd) geen levensmodel meer is, zo zijn ook ideale vormen (en hun schoonheid) niet meer het streven in de kunst.
Speelse kunst heeft een ironische ondertoon, - het medeweten van het spel-element. Kunst die zichzelf niet al te serieus neemt, voor wie het leven geen tragiek of een doodzonde is, maar een uitvinding en een nieuwsgierige lust. (In vergelijking daarmee is de oude kunst vaak nogal ernstig.)
Helaas, niet alle kunst die hedentendage wordt gemaakt is geboren in spel en onderzoek. Steriel vanwege te hoge pretentie of zwaar van zelfbetrokkenheid.
Wat ik in Boymans zag, bracht me evenwel in een levenslustige stemming.

maandag 5 september 2011

Weg met het nieuws!

Een opmerkelijke aflevering van NRC-next, afgelopen donderdag, 1 september. Op de voorpagina slechts de volgende tekst: ‘Weg met het nieuws’. Ondertitel: ‘Lees liever eens een goed boek. Zoals het pleidooi van Rolf Dobelli voor een gezonder nieuwsdieet’. In de krant is het hele essay van Dobelli afgedrukt, op tien pagina’s, omgeven door de nieuwsberichten waar het essay een fors vraagteken bij zet.

Lange tijd wist ik niet wat ervan te denken dat een filosoof, Rob Wijnberg, hoofdredacteur werd van NRC-next: zal het enig verschil gaan maken? Maar met het publiceren van dit anti-nieuws essay in een krant begin ik de voordelen te zien. Het zou kunnen dat de kritische zin van de filosoof Wijnberg heeft gemaakt dat de hoofdredacteur Wijnberg besloot tot deze stunt. In ieder geval ben ik blij dat het essay van Dobelli juist verschijnt in een dagblad.

Het essay begint zo:
‘Dit artikel is het tegengif tegen nieuws. Het bevat veel tekst, er vluchtig doorheen bladeren zit er niet in. Door de overconsumptie van nieuws kunnen veel mensen niet meer goed lezen, meer dan vier pagina’s achter elkaar is al snel een worsteling. Dit essay laat zien hoe je uit die val kunt komen, tenminste, als je er niet al veel te stevig in zit.’

Het essay doet me weer eens nadenken over mijn nieuwsbehoefte. Deze is ondertussen een stuk minder dan enkele jaren geleden, maar toch: ik wil nog steeds wel op de hoogte zijn. Maar waarvan eigenlijk? Waarom denk ik het nieuws nodig te hebben? En wat voor beeld van de wereld houd ik er aan over?

In het essay worden allerlei redenen genoemd om niet langer het nieuws te volgen. Sommige van die redenen had ik zelf al ontdekt. Zoals: nieuws verspilt tijd. En: nieuws verstoort de concentratie, nodig voor denken en creativiteit. ‘Samen met een glucosetekort in je bloed, is afleiding door nieuws de grootste hindernis voor heldere gedachten.’
Inderdaad, als ik me heb voorgenomen iets diepgaand te onderzoeken (met behulp van grondig lezen en creatief schrijven), dan weet ik dat het niet slim is om eerst in het nieuws van de dag te duiken. Het betekent vaak: einde concentratie en grote moeite om alsnog aan de slag te gaan.
Advies van Rolf Dobelli: ‘Wie zijn concentratie en bezinning terug wil moet op een strikt nieuwsvrij dieet.’

Nog een argument om het nieuws te mijden, dit keer van meer filosofisch belang:
Door het nieuws te volgen vormen we ons een verkeerd beeld van de werkelijkheid. Wat het nieuws haalt, en hoe het als nieuws wordt gebracht, is slechts een zeer kleine greep uit wat er dagelijks gebeurt, en bovendien wordt het zeer eenzijdig belicht, namelijk in zoverre het onze nieuwsgierigheid bevredigt. Het beeld dat we aldus van mens en wereld krijgen is fors vertekend door de logica van het nieuws: hypes, hoogte- en dieptepunten, ongenuanceerde berichtgeving.
Het meeste nieuws is irrelevant voor onze dagelijkse beslissingen. Ook begrijpen we de wereld er niet beter door, integendeel. En toch laten we er ons door beïnvloeden, minstens in zoverre we er tijd aan besteden, soms zelfs heel veel tijd (want we willen niets missen).
Citaat: ‘De strijd tussen relevantie en wat nieuws is, dat is de fundamentele strijd van de moderne mens.’ Wanneer je nieuws uitbreidt naar emails en sociale media, dan is deze bewering wellicht minder overdreven dan het lijkt.

Iets wat al tweeduizend jaar wordt gepredikt door levenskunstfilosofen, komt ook hier weer terug: maak onderscheid tussen wat binnen je bereik ligt en wat niet. Maak je dit onderscheid niet, dan heb je een recept voor ongeluk. Of zoals Dobelli het verwoordt: ‘Nieuwsverhalen gaan vrijwel altijd over zaken waarop je zelf geen invloed hebt. Dit creëert een fatalistische houding bij lezers.’

En dan blijft er nog de overbodigheid. ‘Stel jezelf de vraag: wat is de toptien nieuwsberichten van een maand geleden (die nu niet meer in het nieuws zijn)? Als je moeite had het te herinneren, dan ben je niet de enige. Waarom zou je iets willen consumeren dat niets toevoegt aan je kennis?’

Kortom, wie een opgeruimd gemoed op prijs stelt en het leven wil begrijpen zoals het zich voordoet, doet er goed aan te waken over een gezond nieuwsdieet.

zaterdag 3 september 2011

Twee films over liefde en realiteit

Deze week twee films gezien:
‘Samsara’ van Pan Nalim, en ‘Le Fabuleux Destin d’Amelie’ van Jean-Pierre Jeunet.
Beide gaan over liefde.
Beide gaan ook over realisme (of juist niet), - zij het in verschillende betekenissen.

In de eerste film een innerlijke strijd tussen spiritualiteit en gewoon leven. De hoofdpersoon, Tashi, wijdt zijn leven aan meditatie en een zoektocht naar verlichting. De roep van het leven op het land, werk en een gezin is echter groot, en leidt tot allerlei conflicten. Ontroerend, zeker aan het einde.
Is seksualiteit een probleem voor een spiritueel georiënteerd leven? Moet het een probleem zijn?

In de tweede film een speelse tocht door het leven, met de liefde als rode draad. De hoofdpersoon, Amelie, leidt een ongewoon leven, op een manier die je velen zou toewensen, inclusief jezelf: prettig naïef, spontaan, speels, poëtisch. In een Parijs zoals je die stad graag wilt zien, romantisch.
Een fabulerende film. Prachtig. Wil niet realistisch zijn, maar een gevoel overbrengen, - hetgeen uitstekend lukt.
Is het realisme (zoals we dat kennen uit Amerikaanse films) wel zo geschikt om een verhaal te vertellen? – vroeg ik mij af na het zien van deze Franse film.

Liefde, kan zij anders zijn dan deze fabelachtige zielsverheviging? Zij kan, ja, maar toch, moet zij niet soms zo worden gevoeld? Zijn wij uiteindelijk niet een homo lyricus, - minstens in verlangen?