Levenskunst, filosofie & seculiere spiritualiteit/ Dries Boele

zondag 24 januari 2016

Levenskunst, simpelweg


Levenskunst kan worden teruggebracht tot een simpel motto: enthousiast (willen) leven! En als het enthousiasme er niet (meer) is, onderzoeken hoe het te (her)vinden, en dat voluit, inclusief twijfel. Meer is het niet.

Eerder dacht ik dat levenskunst moest worden opgehangen aan inzichten, wijsheden, leefregels en gewoontes (in denken en handelen), en dat allemaal vormgegeven in een levensontwerp, - alsof het ging om het formuleren van een bedrijfsplan, om het vervolgens te implementeren. Ben er achter gekomen dat het persoonlijke leven zo niet in elkaar steekt. Wijsheden, leefregels, aanwijzingen etc zijn niet meer dan bijkomstigheden, hooguit als een vinger die naar de maan wijst.

(En ja, ik wantrouw iedere coach, schrijver of organisatie die beweert dat er wel zoiets nodig is als richtlijnen voor een 'goed leven'. Dat gebeurt dan ofwel vanuit eigen onrijpheid, ofwel om geld te kunnen verdienen aan een vraag die men zelf niet heeft, - zeker wanneer er een koppeling wordt gemaakt met een stapsgewijs programma, wat het nodige kost, uiteraard. Er is sowieso reden om te twijfelen aan de integriteit van mensen die levenslessen verkondigen die voor henzelf niet opgaan, en praten in naam van een 'wij' waar zij zelf niet toe behoren.)

Vele jaren heb ik mijzelf en anderen voorgehouden dat filosofie van de levenskunst een hoofdthematiek voor mij was. En ik meende dat oprecht. Ook meende ik (en nog steeds) veel te hebben geleerd van filosofen. Verwarring was mij niet vreemd, en daar wilde ik mij van bevrijden. En ja, filosofie heeft daarin zeker geholpen. Ook als inspiratiebron. Maar was dit alles nodig om ‘goed te kunnen leven’ (of welke kreet je ook wilt verbinden aan levenskunst)? Ik vraag het me af.

Wel heb ik het gevoel ‘goed te leven’ (dat wil zeggen: enthousiast) door mij te verdiepen in filosofen; al doende dus. Maar betekent het dat ‘goed leven’ de uitkomst is van al die studie, discussie, etc? Ik betwijfel het sterk. Mijn leven was eerder een worden, en dat is het nog steeds. En die wording willen gebeurt in enthousiasme; het is gebeurende levenslust, - ook al maakt dat niet per se harmonieus of gelukkig; want daar gaat het niet om. Zin in leven als levenszin, als dat iets zegt. Inclusief avontuur en risico.

Levenskunst betreft een levensvoering die beweeglijk en dynamisch is als het leven zelf en voortdurend in ontwikkeling. Natuurlijk, wijsheden, leefregels en tips kunnen van pas komen, maar hun houdbaarheid is doorgaans nogal voorlopig, - té voorlopig om er een levenswijze aan op te hangen. Leefregels blijken slechts korte tijd effectief (soms niet langer dan een dag of een week), en worden al snel tot een keurslijf of een procrustesbed, wanneer ik mezelf eraan wil ‘onderwerpen’. Op hun best zijn het middelen om iets mee uit te zoeken, te onderzoeken, om ermee te experimenteren. En dat geldt ook voor de wijsheden die zo'n proces begeleiden: zij zijn niet meer dan dat. Prettig om het allemaal als bagage te hebben, maar belangrijker is te weten wanneer er gebruik van te maken en vooral ook wanneer niet, en deze praktische wijsheid valt niet te leren, behalve uit ervaring.

Waar het telkens weer op neer komt, heel simpel: enthousiast (willen) leven, en daarvoor zijn geen recepten te geven, hooguit voorbeelden. Deze kwestie serieus nemen, ook als vraag, is het belangrijkste aandachtspunt voor levenskunst. Al het andere is eraan gerelateerd, als het er al toe doet.

Dit geldt voor mij. Als het voor anderen anders is, dan ben ik benieuwd hoe, - niet theoretisch, maar vanuit de eigen ervaring.

vrijdag 22 januari 2016

In Amsterdam mijn berghut


Mijn woning is aan het Spaarndammerplantsoen. Zij is mijn berghut. Behalve dat het wonen er nog steeds relatief goedkoop is en mij in staat stelt om zonder hoge vaste lasten tamelijk gemakkelijk te leven, is het een ideale plek: in de stad, met veel groen voor en achter mijn huis, dichtbij het centrum, en toch rustig, wonend in architectuur die me na al die jaren nog steeds niet verveelt: Amsterdamse School, - Michel de Klerk heeft er iets moois van gemaakt! Het enige nadeel is de beperkte ruimte, maar daar valt mee te leven. Het plantsoen is mijn tuin.

Gekomen van het platteland, uit een boerendorp, ben ik ooit een stadsmens geworden, en dat blijf ik met plezier, zeker in een woonsituatie die stad en groen verenigt! Ik hou van de levendigheid van de stad, het gekrioel van mensen, en het schurende van het verschil. Ik hou van haar rusteloosheid en onvoorspelbaarheid, het telkens nieuwe, altijd in verandering. Heb deze inspirerende chaos nodig, om niet al te evenwichtig te worden. Ik hou van het rauwe en de schoonheid van mijn stad, van de gekken en de feestvarkens, van de ergernis en de vriendelijkheid. Ja, ik hou van het lef en het licht, de kleuren en de duistere kantjes, het eigenzinnige en quasi-unieke. Ik hou van de culturele rijkdom van Amsterdam, zijn rijke en glorieuze geschiedenis, en zijn vrijzinnigheid, nog steeds: ik ben er trots op! Graag draag ik bij aan haar verdere bloei!

Heerlijk om voor elke stemming een plek te hebben in deze stad: hoe ik me ook voel, er is altijd wel een bijpassende locatie te vinden die er de veruiterlijking van is, en die als een soort katalysator versterkt wat me bezig houdt: van Artis (met al die verre familie) tot het Van Gogh-museum (mijn tempel!), van het Allard Pierson (met zijn oudheden) tot de openbare bibliotheek (waar ik alles kan vinden wat het internet niet kan bieden) en het Stedelijk (even mentaal opfrissen), en van de buurtboerderij tot een van de vele cafés met elk hun eigen couleur locale, plus de parken. En op straat uiteraard: met de fiets linksom of rechtsom, er zijn vele wegen, en ook omwegen, om simpelweg te gaan, of te bewandelen! En als ik ver weg wil maar niet kan, ga ik in de eerste klas restauratie zitten van het Centraal Station; het geeft toch het gevoel op weg te zijn naar elders.

En altijd keer ik ook weer terug naar mijn berghut. Ik kan er rustig werken. Mijn zoontje voelt er zich thuis. Over mijn geliefden en vrienden zal ik niet uitweiden; dat blijft privé. En over mijn benedenbuurman niets dan aardigs.

Wat me bevalt aan het wonen op eenzelfde plek gedurende lange tijd (enkele decennia reeds), is het zien voltrekken van tal van veranderingen vanuit een vast punt: de verkleurende buurt, andere winkels, nieuwe buren, opgroeiende kinderen, de samenstelling van de bevolking, het park (onherkenbaar veranderd), de uitbreiding van het centrum, en de bouw van een hele nieuwe woonwijk (de Houthaven), beginnend enkele straten verderop. Van een vergeten uithoek in de stad, met nauwelijks een reden om te bezoeken (behalve de architectuur van de Amsterdamse School!), is de buurt zich aan het ontpoppen tot een toplocatie, die binnen enkele jaren zal gaan behoren tot het levendige hart van Amsterdam! Ben benieuwd hoe het zal gaan worden!