Levenskunst, filosofie & seculiere spiritualiteit/ Dries Boele

vrijdag 19 september 2008

Aantek (XII). Wanneer de paus zich verplaatst naar Lourdes

.
Soms gebeurt het dat op één dag in één krant, verspreid over verschillende katerns, een waaier aan artikelen staat die tezamen een gebeurtenis in een ruim theoretisch veld plaatsen, door haar van verschillende kanten te belichten. Dat is het geval met Le Monde van vrijdag 12 september. De krant heeft enkele pagina’s ruimte gegeven aan opinies over het bezoek van de paus aan Frankrijk dat deze vrijdag begint. Tegelijk staan elders in de krant enkele recensies van boeken die het bezoek in een ruimer kader zouden kunnen plaatsen, mits je de verschillende gezichtspunten combineert. Laat ik aangeven wat ik overhield aan de stukken.

Om te beginnen een positief artikel over de paus en zijn kerk. De schrijver, Jean-Luc Marion, zet het bezoek neer als een uitdaging. ‘Ce que Benoît XVI nous demande. En posant la question de la vérité, le catholicisme pourra surmonter la crise qu’il affronte aujourd’hui.’ Terwijl veel Fransen zich nauwelijks iets gelegen zullen laten liggen aan het bezoek van de paus (ook in dit land neemt het aantal mensen dat zich katholiek noemt gestaag af), doet de schrijver alsof het een centrale gebeurtenis is in het Franse culturele leven: ‘La visite d’un pape en France a toujours fonction de révélateur de l’Ètat de la France elle-même, qu’elle le veuille ou non.’ De rest van het artikel is een uitwerking van deze openingszin, uiteraard met een hoog wensgehalte. Opmerkelijk is dat hij Joseph Ratzinger neerzet als iemand die ‘ne fut pas un homme d’interdits, mais d’argumentation et de raisonnements’, terwijl de feiten toch duidelijk anders spreken. Een hoofdlijn in het stuk: rationaliteit alleen blijft in gebreke, dreigt te verworden tot nihilisme; zij heeft het geloof nodig. De pauselijke vraag naar de waarheid is hem uiteraard ook beantwoorden, en daar is de schrijver blij mee. In het opiniestuk is duidelijk een pleitbezorger van de katholieke zaak aan het woord.

Abdelwahab Meddeb, de schrijver van een tweede stuk, gooit het over een andere boeg. Hij pleit voor een vreedzaam samenleven in Europa van christendom, jodendom en islam: ‘Pour une religion de la "paix perpétuelle". Et si l’avenir était à une identité religieuse dépassant les fois particulières? Un beau défi à relever pour notre République.’ Christendom, jodendom en islam zijn volgens de schrijver uitdrukking van een en dezelfde ware religie: ‘la vérité de la religion première’, - een idee dat zou teruggaan op de Verlichting en Kant. De drie godsdiensten zijn in en mét Europa in een nieuwe fase beland, ‘l’Ètape du “post”, du dépassement de la religion particulière, que se reconnaîtraient les échos de la religion première, devenue ultime visée de la République des trois cultures.’ (Er is iets merkwaardigs aan deze voorstelling van zaken, maar wat? Er lijken pluimen te worden gestreken, of opgezet, maar van wie? In ieder geval blijft het geloof in de ene Waarheid onverschrokken, evenals bij de vorige schrijver, al wordt zij nu uitgebreid tot die van drie godsdiensten. Geweldig hoe je je als ruimdenkend en religieus tolerant kunt profileren door je in deze tijd te beperken tot de drie monotheïsmen, en door in te stemmen met de gedachte dat ‘tous les humains ont une seule et même religion dont les formules et les cérémonies divergent’! Alsof er niet nog vele andere religies en levensbeschouwingen zijn, ook in het hedendaagse Europa!)

Een socialistische tegenstander van de paus en van de door president Sarkozy gepredikte ‘laïcité positive’, Jean-Luc Mélenchon, schrijft over een Romeins kerkhoofd dat de confrontatie zoekt, meer invloed wil van de religie in het (Franse) publieke leven en zich provocerend te weer stelt tegen de islam. Het geruchtmakende boek van Huntington uit de jaren 90 klinkt als waarschuwing mee in de titel van het stuk: ‘Un pape pour le "choc des civilisations". La reconfessionnalisation de la vie publique est le véritable objectif de l’actuel pontificat.’ De auteur brengt religie nadrukkelijk in verband met politiek en is fel tegenstander van het opgeven van de neutraliteit der laïciteit. De ‘laïcité positive’ van Sarkozy wil niet langer religie op afstand houden, maar wil haar beschouwen als een ‘atout’, een troef in het spel van het publieke domein, om het te verlevendigen en te voeden. Deze koers ziet de socialist duidelijk als een gevaar. De laïciteit dient zich neutraal en afzijdig op te stellen.

Verder, in een ander deel van de krant, sectie ‘Livres’, een recensie van twee boeken die elk vanuit een geheel andere invalshoek ingaan op de these van Huntington: ‘Pour en finir avec le choc des civilisations’. Over boeken van Guillebaud en Todorov. Het ene over de grote, wereldwijde vermenging die op komst zou zijn (in plaats van een botsing van culturele werelddelen). In het andere een pleidooi voor dialoog en wederzijds respect in een wereld welke wordt beheerst door de confrontatie tussen drie soorten landen: ‘les pays de la peur’ (het Westen), ‘les pays de l’appétit’ (m.n. China en India) en ‘les pays du ressentiment’ (de islamitische wereld).
Opmerkelijk dat het boek van Huntington zo prominent aanwezig is in artikelen en boeken. Overigens lees ik zelden recensies of andersoortige stukken waaruit blijkt dat men het boek ook daadwerkelijk en zorgvuldig gelezen heeft. Vaak wordt de man van alles toegedicht wat hij helemaal niet beweerd heeft. Ook dit keer vrees ik, afgaand op de beschrijving, dat Huntington gebruikt is als kop van jut, als gemakkelijk afzetpunt voor eigen profilering.

In dezelfde bijlage een bespreking van een boek van het Amerikaanse collectief Retort, in het Frans vertaald als: ‘Des images et des bombes. Politique du spectacle et libéralisme militaire’. De titel van de recensie: ‘Etre de gauche à l’heure d’Al-Qaida’. Dit geeft aardig weer waar het stuk over gaat: de verlegenheid van links om adequaat te reageren op de huidige situatie, welke wordt gedomineerd door twee vijanden: ‘l’Empire marchand et le Djihad en marche’. Militante bewegingen als Al-Qaida blijken de hedendaagse spirit van verzet en tegenmacht beter te exploreren dan Westers links. Dit weet slechts met oude reflexen te reageren, of zelfs helemaal niet. Hoe komt dat? Retort probeert hier iets aan te doen, minstens door zich de vraag te stellen en door enkele ‘pistes de réflexion’ voor te stellen. Om het succes van het islamitische verzet te verklaren wordt bijvoorbeeld gewezen op het belang van het spektakel in dit mediatijdperk. Het spektakel ‘constitue aujourd’hui l’outil principal de toute domination’.
Mijn suggestie zou zijn, - minder spectaculair: Westers links is onmachtig geworden, ook imaginair, omdat zijn idealen van weleer óf niet meer geloofwaardig zijn, óf zijn gerealiseerd. Wat dan rest is het verdedigen van wat men bereikt heeft, terwijl nieuwe idealen niet voorhanden zijn. En dat doet geen hart sneller kloppen. Voor louter behoudzucht en pragmatisme zal niemand de barricaden opgaan. Het zou kunnen dat alleen een ideaal-met-toekomst (d.w.z. een voorstelling van wat mogelijk én wenselijk is) een situatie in een begrijpelijk en onderscheidend perspectief plaatst dat tevens weet te enthousiasmeren tot actie.

Wel, en dat alles terwijl ik deze vakantie twee boeken aan het lezen ben. In mijn hoofd jongleren zij mee, terwijl ik mij door Le Monde laat voorbereiden op het bezoek van de paus aan Frankrijk, en met name Lourdes. Wat ben ik aan het lezen? Moeizaam worstel ik me door een werk van Rudolf Steiner uit de bibliotheek van de Ecolonie, getiteld: ‘De wetenschap van de geheimen der ziel’. Het boek belooft een gedegen, wetenschappelijke aanpak van het bovenzinnelijke, - hetgeen mij aansprak: wat zal dat opleveren? Ik heb echter nog niet kunnen ontdekken hoe hij die belofte wil waarmaken. Wie reeds een parti pri heeft ten faveure van het bovenzinnelijke zal wellicht door zijn beweringen worden aangesproken; mij heeft het nog niet kunnen overtuigen. Ook de wetenschappelijkheid van zijn aanpak ontgaat me. Ik vrees dat ik het boek niet zal uitlezen. Bij het lezen vraag ik me wel telkens af waarin dit gefantaseer (ik kan het helaas niet anders zien) nu eigenlijk verschilt van katholieke theologie. Is het verschil slechts tussen gevestigd en marginaal?
Een stuk sneller leest een boek over Tom Cruise en zijn banden met Scientology. Een onthullende biografie, geschreven door Andrew Morton. Het boek beschrijft hoe de acteur op geregisseerde wijze uitgroeit tot het belangrijkste boegbeeld van deze wereldwijde organisatie. Het leven in Hollywood heeft mij tot nu toe niet echt geïnteresseerd, maar wat ik lees over Cruise en zijn dubbele agenda (en hij is niet de enige) maakt me nieuwsgierig. De impact van de filmindustrie en haar helden blijkt groot, ook buiten de bioscoop, zeker wanneer een organisatie als Scientology zich erin mengt. Het boek geeft me enig zicht op de interne werking en machtsaanspraken van deze club. Ook bij het lezen van deze biografie dringt zich een vergelijking bij mij op: waarin verschilt Scientology nu eigenlijk van een instituut als de katholieke kerk? Heeft zij zich misschien ook ooit zo gevestigd (en haar macht uitgebreid) door prominente figuren aan zich te binden (zoals Romeins keizer Constantijn)? Is Scientology uit op een soortgelijke impact op de geesten van miljoenen mensen zoals nu ook het Vaticaan heeft?

De adembenemende geslotenheid van de sekte, die zichzelf een religie noemt, doet denken aan het onderwerp van het laatste artikel dat ik uit Le Monde van 12 september heb gelicht. ‘Le véritable catholicisme est compatible avec la critique. En prétendant combattre le "relativisme", l’Eglise actuelle s’ingénie à étouffer tout débat interne.’ Daarin wordt het pleidooi van paus Benedictus voor een verzoening van geloof en rede tegen het licht gehouden. De schrijver, Gilles Marmasse, contrasteert de ogenschijnlijke redelijkheid en openheid van de paus met de weigering van de kerk om kritisch (zelf)onderzoek toe te staan. De katholieke kerk is weliswaar open over haar opvattingen en bereid om van alles uit te leggen, dat betekent nog niet dat er discussie over mogelijk is, zelfs geen welwillende. Dogma en redelijkheid blijken voor de paus goed met elkaar te rijmen. Redelijkheid betekent: uitleggen hoe het zit met de waarheid. Wat dat betreft is er nog niets veranderd sinds de Middeleeuwen.

Een interessante combinatie van artikelen. Zij stellen in staat om het bezoek van de paus aan Frankrijk te situeren in een ruim theoretisch veld met meerdere gezichtspunten. Vooral wanneer er stukken bijkomen die niet zijn geschreven naar aanleiding van die gebeurtenis maar er wel mee te maken hebben, althans, in mijn ervaring als krantlezer.
Mij afvragend waarom ik de genoemde recensies in verband breng met het bezoek van de paus (er stond uiteraard nog meer in de krant), dan blijk ik de interesse voor het bezoek niet los te kunnen zien van de context zoals die is ontstaan sinds 11 september. Nu wilde het toeval dat er in dezelfde krant ook enkele artikelen stonden waarin boeken werden gerecenseerd die zich met deze nieuwe context bezig houden.
Het lezen van de teksten werkt als een omgekeerd prisma en een panorama tegelijk, met de lezer als kruispunt. De vraag is of die samenhang ook iets zegt over de situatie waarin de gebeurtenis plaatsgrijpt. Daarvoor zou het eerst nodig zijn om de vooralsnog intuïtieve samenhang van de verschillende gezichtspunten te expliciteren. Wat zou dat opleveren?

maandag 15 september 2008

db (vanaf 15 september)

.
30 september 2008

Gisteren ‘Zwarte Maandag’. Wallstreet zwaar in de rode cijfers, evenals andere beurzen in de wereld. Onvoorstelbare bedragen die in één dag in het niets zijn verdwenen. En de financiële crisis duurt al even. Instortende banken. Ingrijpende overheden. Reddingsplannen die niet door gaan, of nauwelijks effect hebben. Woedende burgers, met name in de VS, die hun banktegoeden of pensioenen zien verdampen. Anderen die hun huis uit moeten omdat ze de hypotheek niet meer kunnen betalen. Woede ook omdat ze getroffen worden door de gevolgen van onverantwoorde risico’s door banken en het egoïstische graaien van beurshandelaren. Over megaverdienende CEO’s die hun hachje redden en proberen om zelfs uit deze crisis een slaatje te slaan door zich te verzekeren van miljoenen. Links en ook rechts klinkt de roep om het temmen van het ‘financiële beest’, maar wie zal het doen?
In deze tijden van bestaansonzekerheid, in een wereld die al zijn vaste coördinaten lijkt te verliezen door globalisering, geopolitieke verschuivingen en smeltende ijskappen, kan ik me de behoefte voorstellen aan een omstandigheden en veranderingen transcenderende instantie, welke zekerheid en veiligheid biedt, door er altijd te zijn, door immer eender te zijn, en door garant te staan voor liefde en rechtvaardigheid. Een betrouwbare, almachtige en alleswetende instantie. Een God dus. En in zijn intellectuele variant: een metafysische vaste bodem met onbetwistbare ijkpunten, als een denkbeeldige rots onder de woelige wateren van het bestaan; een toevluchtsoord voor vlottend denken, vertwijfeling en angstige vragen.
Een andere behoefte die ik me in deze tijden kan voorstellen is die aan een instantie, dezelfde wellicht, welke daadwerkelijk zorgt voor fairness en rechtvaardigheid in de wereld, ook en vooral wanneer menselijke instellingen, zoals overheden en parlementen, nalatig zijn. Een almachtige instantie die straft wanneer rijken zich nog meer verrijken ten koste van de ellende van gewone burgers. Die een register bijhoudt waarin de slechteriken van deze wereld voor altijd staan opgetekend. Die zorgt voor een hel voor al diegenen die het leven van anderen tot een hel maken zonder dat ze daarvoor terecht staan. Zo!
Ik kan me die behoeften voorstellen ja, terwijl we in Europa nauwelijks de gevolgen ondervinden van deze ontwikkelingen. Althans, nog niet... De vrees ervoor doet reeds wonderen!
Moet ik het betreuren dat een dergelijke instantie niet bestaat, behalve in de verbeelding der onmachtigen, berooiden en bevreesden? (En wellicht ook in de verhalen van degenen die deze verbeeldingsmacht weten te benutten...)




22 september 2008

Gisteren was ik jarig en de tijd heeft me onverbiddelijk het rijk der vijftigers in gedreven. Heb de dag van mijn verjaardag grotendeels in Parijs doorgebracht, en famille, op terugreis van onze vakantie in de Vogezen. Het was schitterend weer. Harrie wist natuurlijk niet wat ‘Parijs’ was toen we hem in de dagen ervoor zeiden dat we er naar toe zouden gaan (hij wilde liever naar de zandbak), maar toen we er waren vond hij het fantastisch. Wij alledrie trouwens. Zaterdag en zondag hebben we er rondgelopen. Bekend terrein, maar fijn om dat met elkaar te visiteren.
We logeerden bij Jocelyne en Marcel, in Ormesson sur Marne, een buitenplaats onder de rook van Parijs, en tegelijk aan de rand van landelijk groen. Jocelyne ken ik al ruim 32 jaar... Onze ontmoeting, op mijn 17de, heeft grote gevolgen gehad voor het leven dat ik de afgelopen decennia heb geleid en voor de persoon die ik ben geworden.
Parijs, het is toch de stad waar ik het liefst verblijf, méér dan Amsterdam of New York, - al zou ik graag het jaar wisselend in alledrie doorbrengen, met af en toe een tussenstop in groene rustgebieden zoals de Ecolonie; wie weet valt daar de komende jaren iets aan te doen. Parijs doet me dromen. Je m’y sens à l’aise.
Mijn 49ste levensjaar was zonder twijfel een vruchtbaar jaar. Misschien is dat nog niet zo gebleken in werk, maar in termen van houding of uitgangspositie des te meer. Het is alsof ik in het afgelopen jaar werkelijk in mijn kracht ben geraakt. Als een creatieve machine die eindelijk goed staat afgesteld, met een zo breed mogelijk bereik ter realisering van een aantal potenties. Heb tal van kleine doch belangrijke stappen gezet: verschuivingen, bijstellingen, verdiepingen, zelfaanvaardingen etc. Het komende jaar zal de effectiviteit ervan moeten blijken. Als levensjaren een motto zouden moeten meekrijgen dan zou dat voor het komende jaar zijn: vrijgevigheid, op alle niveaus. Ik heb het een en ander om te delen.
Het begon goed. Toen we zaterdag Parijs inreden en naar een parkeergarage zochten in het Quartier Latin, reed ik per ongeluk een busbaan op waar ik niet meer van af kon. Aan het einde van de baan stond de politie de ‘verkeerdrijders’ op te wachten: 90 euro boete. Had ik liever aan iets anders uitgegeven...
Als Aristoteles gelijk heeft met te zeggen dat een mens op zijn 49ste zijn geestelijke vermogens voluit beleeft – hetgeen ik een jaar geleden bijzonder prettig vond om te lezen - , dan zou dat betekenen dat vanaf dit jaar een neergang is ingezet... Definitief over de top. Richting aftakeling en dood. Ben gelukkig teveel epicurist om mij erg druk te maken over wat komen gaat. Wie dan leeft wie dan zorgt, immers. En tegen die tijd zal ik mij om andere zaken bekommeren dan nu. Dus, waarom er mijn stemming door te laten vergallen!
Het vieren van mijn verjaardag heb ik voorlopig uitgesteld vanwege ‘familiale omstandigheden’, zoals dat heet.
Terug in Amsterdam ligt van alles op me te wachten: post, een volle emailbox, werkafspraken. Vandaag Harriedag: prettig als overgang. En vanavond een vergadering met het ‘filorol’-groepje. We zullen een beslissing nemen over het designontwerp voor de doos voor de filosofische WC-rol die we dit najaar gaan produceren, - een project om filosofie een nuchtere en luchtige draai te geven! Goed voor de geestelijke hygiëne na een halve eeuw leven.




15 september 2008

Op vakantie met gezinnetje in Noordoost Frankrijk. Net als vorig jaar verblijven we enige weken in de Ecolonie (Hennezel), een ecologische leefgemeenschap en een oase van rust, gezondheid en bio-agrarische nijverheid. We doen het kalm aan. Het weer is wisselend. De meeste bezienswaardigheden in de directe omgeving hebben we reeds gezien en zijn niet echt de moeite van een tweede visite waard. Behalve uit verveling, maar dan blijven we liever in de Ecolonie, waar Harrie kan spelen in de zandbak en in de gemeenschappelijke ruimte, alwaar de nodige blokjes, puzzels en boekjes voorhanden zijn.

Gisteren hebben we het amfitheater van Grand bezocht: gallo-romeinse resten uit de eerste eeuwen van de verkeerde jaartelling. Opvallend dat hier nog geen prestigieus museum is verrezen, zoals elders in Frankrijk, waar soms schamele opgravingen reeds voldoende zijn om een oudheidkundig paleis uit de grond te stampen (ik denk aan het museum voor Keltische stukjes aardewerk in de Bourgogne). In het tijdperk van toeristische geeuwhonger met teveel geld probeert ieder dorp zijn lokale beroemdheid uit te laten groeien tot held van wereldformaat. Uiteraard heeft Grand meer reden tot uitvergroting, aangezien er eeuwen geleden een Romeins garnizoen was gevestigd. De plaats was in de Oudheid evenwel zo belangrijk dat het rond 400 werd verlaten en eeuwenlang werd overgelaten aan weer, wind en biologische aanwas, zodat het in de 19de eeuw weer kon worden opgegraven. Laten we zeggen: aardig als je een zondagmiddag toch niets te doen hebt.

Eerder deze week hebben we de beroemde kerk van Le Corbusier bezocht: La Chapelle Notre-Dame du Haut in Ronchamp. Dat was werkelijk indrukwekkend. Het gebouw kende ik al jaren van plaatjes uit artikelen en architectuurboeken. Zoals je ook de piramiden allang gezien hebt voordat je er geweest bent. De kans bestond dus dat het een afknapper zou worden, of simpelweg een vergelijkend warenonderzoek: de realiteit klopt met de plaatjes. Dit maal was het anders. De ruimtelijke werking van het gebouw van Le Corbusier blijkt niet in een foto te kunnen worden gevangen. Niet alleen de plek is bijzonder, bovenop een berg, omgeven door een groene uitgestrektheid tot aan de horizon. Ook het gebouw zelf: een enorm sculptuur, dat gecreÎerd lijkt te zijn volgens één principe: nergens symmetrie. Voor het eerst heb ik een gebouw in beton en cement gezien dat werkelijk mooi is. Een contrast dat me erg aansprak was dat tussen organische vormen en het harde materiaal.
De binnenruimte beleefde ik als buitengewoon indrukwekkend. Sacraal, inderdaad. Vanuit alle plekken ziet de ruimte er anders uit, en toch in dezelfde sfeer. Heb een tijdlang in de ruimte verkeerd, gestaan vooral, op verschillende plekken, en de omgeving op me in laten werken. Elders in de ruimte zaten twee Japanse jonge vrouwen, een voor de kaarsen, de ander bij de niche links van het altaar. In stilte. Alsof we met onze aanwezigheid de werking van de ruimte versterkten.
‘Que la religion vive!’ dacht ik, toen ik zelf een kaarsje aanstak, maar dan anders dan we gewend zijn.
Het gebouw was kunst zoals die mijn voorkeur heeft: om het bestaan te vieren. Kunst die tegelijk sacraal is. Er is zoveel kunst, zo veelsoortig; waarom zou ik van alle houden? De kunst die ik apprecieer, boven het vele leuke en bizarre, is celebrerend. Het bestaan vieren in creativiteit. De goddelijke waanzin à la Plato is een minimumvereiste.
Ondanks de verwijzingen naar Maria in beeld en gebrandschilderde teksten (‘mère de Dieu’ e.d.) was het voor mij het eerste kerkgebouw dat zonder meer ook dienst zou kunnen doen als sacrale plek voor seculiere religie. Een plek voor God, niet in joods-christelijke zin, maar God als het bestaan wanneer wij het vieren.
In Nietzsche’s ‘Der tolle Mensch’ roept de onheilige dwaas uit: wat zijn deze kerken dan nog als zij niet de grafkelders van God zijn! Het zou mij een leven waard zijn als diezelfde kerken (en ook andere religieuze gebouwen) ooit tot plekken zouden worden getransformeerd waar we in God het bestaan zouden vieren!
De kerk van Le Corbusier in Ronchamp is reeds zo’n plek.