Levenskunst, filosofie & seculiere spiritualiteit/ Dries Boele

donderdag 24 november 2011

Over filosofie van de levenskunst (interview)

.
Vorige week had ik een interview met Fred Gales voor BOS-radio over levenskunst (uitgezonden op 19 november). Van Fred kreeg ik vooraf enkele vragen toegestuurd, als aanwijzing waar het gesprek over zou kunnen gaan. Ter voorbereiding heb ik aantekeningen gemaakt bij deze vragen. Deze aantekeningen bestaan grotendeels uit losse flarden, - niet zo zinvol om die geheel onbewerkt hier los te laten. Tussen werkzaamheden door zal ik leesbaar gemaakte aantekeningen invoegen. Een momentopname. In de vorm van een groeitekst dus.



Wat is de moderne filosofie van de levenskunst?

Ik kan niet namens de filosofie van de levenskunst in het algemeen spreken. Ik kan alleen iets zeggen over mijn insteek. Wat is levenskunst vanuit mijn perspectief?
Hedendaagse levenskunst heeft wat mij betreft twee kenmerken. Zij is seculier en zij is individueel.
‘Seculier’ in de zin van aards, van deze wereld, en tijdelijk: dat is het leven waarbinnen ik mij beweeg en dat het domein is van levenskunst.
Levenskunst is een seculiere spiritualiteit. (Sommigen noemen zich ‘atheïst’, maar dat vind ik teveel eer voor iets wat ik afwijs, namelijk geloven in een god of goden.) ‘Seculier’ is voor mij een term met een positieve lading. Het affirmeert het leven op aarde. Levenskunst wil dit leven tot een kunst maken.
Verder is hedendaagse levenskunst een individuele aangelegenheid. Natuurlijk maak ik deel uit van grotere gehelen, leef ik niet alleen, doe en deel ik veel met anderen, maar hoe ik mij verhoud tot dit alles is aan mij om uit te maken. Daar bestaan geen standaards voor.
Levenskunst kent slechts individuele casussen en we leren van elkaars levenslopen, projecten en inzichten. We laten ons inspireren door een gemeenschappelijk erfgoed dat zeer divers is en waarin ieder zijn of haar eigen bronnen aanboort. Er bestaat echter geen gemeenschap van levenskunstenaars.
Je zou ook kunnen zeggen: het debat over wat levenskunst is, is onderdeel van levenskunst, - een open en dynamische aangelegenheid, afhankelijk van de inbreng van individuen die er vorm aan trachten te geven met hun leven.



Vanwaar de populariteit van levenskunst, met name bij de humanisten ?

Ik ben geen zegsman van het humanisme. Ik heb veel sympathie voor deze stroming in het levensbeschouwelijke landschap, maar weet niet of ik er in pas. Er zijn punten waar ik mijn vraagtekens bij heb. De (voornamelijk denkende) mens lijkt tot maat voor alles te worden gemaakt, - iets waar ik me ongemakkelijk bij voel.
Wat betreft de populariteit van levenskunst bij humanisten, ik kan mij voorstellen dat levenskunst een positieve invulling geeft aan het humanistische ideaal. Het profiel van humanisme was lange tijd nogal negatief geformuleerd, - althans, zo kwam het op mij over. (Zoals in de recente slogan: ‘... dan zijn we aan de goden overgeleverd’.) Humanisme als een soort vluchtheuvel voor niet-gelovigen in een cultuur die werd gedomineerd door het christendom. Dit laatste is niet meer het geval. De vraag wordt dan des te dringender, naar wat het humanisme wél is. Waar staat het voor? Humanisme stelt de mens centraal. Maar wat betekent dat? Levenskunst biedt uitkomst, wellicht.



De filosofie van de levenskunst beroept zich op het gedachtegoed van de klassieke oudheid i.e. Epicurus, de Stoa, Marcus Aurelius. In hoeverre is dat terecht?

Levenskunst is geen uitvinding van vandaag, maar heeft een lange geschiedenis. Reeds in de Oudheid was levenskunst een thema bij Griekse en Romeinse filosofen. Met name het Epicurisme en de Stoa zijn dan belangrijk. Maar je kunt ook Aristoteles noemen en het kynisme van Diogenes. Ook voor hedendaagse levenskunst zijn zij inspiratiebron, - naast vele andere overigens. We kunnen nog steeds van hen leren.

Wat mij altijd heeft aangetrokken in filosofie is de waardering voor bewustzijn en denken. Het is niet alles, maar zonder is een menswaardig leven moeilijk voorstelbaar. Het komt erop aan het te cultiveren.
Bij de Griekse filosofen reeds vind je een lofprijzing van het menselijk verstand (in brede zin, zeg maar: dat wat ons doet verschillen van een dier), en hetgeen waartoe dat verstand ons in staat is (zo ongeveer alles wat wij tot onze wereld rekenen, inclusief kunst, filosofie en wetenschap). We leven als het ware met een ruwe diamant en het komt erop aan deze te slijpen, zodat zij gaat schitteren en fonkelen. Dit slijpen van onze ruwe diamant is de taak van de filosofie.

De inzichten van filosofen uit de Oudheid blijken nog steeds van waarde, in de zin dat ze licht kunnen werpen op ons menszijn en in-de-wereld-zijn. Daartoe is het wel nodig enig schiftwerk te plegen. Er zijn duidelijk ook aspecten die typisch zijn voor de tijd en cultuur waarin die filosofieën zijn ontstaan. Maar dat geldt voor elke filosofie: een deel is algemeen-menselijk en kan ons nog aanspreken, en een ander deel is tijdgebonden, - voor een hedendaagse filosofie van de levenskunst de taak om dat onderscheid te maken.

(Een filosofie die puur tijdgebonden is, is hooguit interessant als historisch curiosum, en je kunt je afvragen of er dan überhaupt wel sprake is van filosofie. Leuk voor de ideeëngeschiedenis, maar wijsgerig oninteressant, - filosofie heeft namelijk iets algemeen-menselijks, minstens als streven. Het curieuze is evenwel dat denkers uit de Oudheid ons nog steeds iets te zeggen hebben, zoals dat ook geldt voor tragediedichters als Euripides en Sophokles.)

Levenskunst vertrekt vanuit de eigentijdse gesitueerdheid. Zo ook de hedendaagse. De menselijke conditie is veranderd sinds Epicurus en Marcus Aurelius. Het zou naïef zijn om zich daar geen rekenschap van te geven, en het verhaal zou ongeloofwaardig worden.



Andere inspiratiebronnen die genoemd worden zijn Nietzsche en Foucault, wat ontleent men aan hen ?

Nietzsche peilde op indringende wijze de situatie van de hedendaagse (Westerse) mens. Zijn analyses hebben nog weinig aan actualiteit ingeboet. Allerlei concepties waar we nu mee leven vind je bij hem reeds verwoord. Individualisme, seculariteit, nihilisme, zijn opvatting van waarheid en zelfcreatie, en natuurlijk de onvermijdelijke ‘dood van God’. Om er enkele te noemen.

Ik ontleen aan Nietzsche zijn perspectivisme. Er bestaat niet zoiets als dé waarheid. Er bestaan slechts perspectieven: verschillende invalshoeken om iets wijzer te worden over menszijn, over het leven, over de wereld waarin we leven, telkens vanuit een andere positie belicht. Filosofen vat ik op als belichaamde perspectieven.
Wat ik ook inspirerend vind aan Nietzsche is zijn pleidooi om het leven te beamen en de aarde trouw te blijven.

Voor levenskunst is Foucault vooral belangrijk omdat hij het thema weer op de agenda van de filosofie heeft gezet. In zijn onderzoek naar de geschiedenis van de seksualiteit stuitte hij op praktijken en opvattingen bij de oude Grieken en Romeinen, die hij samenvatte onder het kopje ‘bestaanskunst’. Hij was daarbij geïnspireerd door het werk van Pierre Hadot. Jammer genoeg heeft Foucault nauwelijks de tijd gehad om dit thema verder te onderzoeken.

Een van de belangrijkste thema’s van Hadot was de vraag hoe filosofen in de Oudheid hun filosofie in praktijk brachten. We hebben doorgaans het idee dat filosofie zich definieert door auteurschap, met boeken als referentie. Hadot laat zien dat filosofie in de Oudheid een manier van leven was, ook wel ‘levenskunst’ genoemd, inclusief oefeningen (‘exercices spirituels’). Je was filosoof, niet omdat je een theorie had ontwikkeld of een boek had geschreven, maar omdat je leefde als een filosoof. Socrates, die nooit wat geschreven heeft, was in antiek perspectief dus eerder regel dan uitzondering. Filosofen die er mooie ideeën op na hielden, maar er niet naar leefden, werden niet serieus genomen als filosoof. (Het lijkt me een uitstekend criterium voor boeken over dit onderwerp. Ook in de sfeer van psychologie, therapie en zelfhulp. Het zou een hoop schelen in de schappen van de boekhandel.)



Wat is de praktijk van de levenskunst ?

Levenskunst was en is een manier van leven. De mens is een oefenend wezen, zoals Sloterdijk zegt.
Het kunstwerk van levenskunst is je levenshouding. Deze levenshouding is opgebouwd uit gewoonten. En dat vergt oefening. Vooral wanneer je je levenshouding wilt bijstellen.

Bij oefeningen moet je je afvragen: waartoe. Wat is de bedoeling van een praktijk? Wat wil je ermee bewerkstelligen?
Een belangrijk doel is wat mij betreft: een opgeruimd gemoed. Wanneer ik naar de verschillende levenskunsttradities kijk (in het Oude Griekenland, maar ook in het Oosten, in Boeddhisme, Taoïsme en Zen), en ik leg hun idealen naast elkaar, dan heb ik sterk de indruk dat er iets gemeenschappelijks in zit. En dat gemeenschappelijke noem ik ‘opgeruimd gemoed’.
Ook de boeddhistische ‘verlichting’ zie ik als een vorm van opgeruimd gemoed.
Waar het op aankomt is om met volle aandacht te kunnen doen wat je doet: openstaan, ontvankelijk voor wat er in en om je heen gebeurt. Dat is niet alleen in Oosterse spiritualiteit een streven. Ook epicuristen en stoïcijnen streefden ernaar.
Ze hebben elk hun eigen analyse hoe het komt dat ons gemoed ‘bezet’ raakt, plus een remedie: om het gemoed op te ruimen, zodat we met aandacht in het hier en nu kunnen leven.
Verder is een doel: het ontwikkelen van praktische wijsheid. Dat wil zeggen: het juiste of gepaste doen in een concrete situatie. Hiertoe is het belangrijk om te leren uit ervaring. (In filosofische context gebeurt dit in een socratisch gesprek)

Tal van oefeningen zijn te noemen. Ik zal er enkele uitlichten.
Zitmeditatie, bijvoorbeeld. Vrijwel dagelijks zit ik een tijdje. En één keer per week zit ik in een boeddhistisch centrum hier in Amsterdam.
Een andere belangrijke oefening is voor mij om mijn emoties in de gaten te houden. Waar komen ze vandaan? Wat is mijn eigen aandeel in de totstandkoming ervan? Wat kan ik ervan leren?
Opvoeden ervaar ik als een belangrijke oefening. Ik heb een zoontje van 5, en ik leer heel veel van hem. Voor hem telt niet alleen wat ik zeg, maar vooral ook wat ik doe of niet doe. Zijn aanwezigheid is een aanhoudende uitnodiging om alert te zijn op mijn eigen gedrag. Een permanente spiegel, twee kanten op.
In opvoeding vind ik consequent-zijn belangrijk. Maar de vraag is: waarin? Waar wil ik niet van afwijken? Waarin is onderhandeling mogelijk? En wat laat ik over aan zijn voorkeur of stemming? Daar zijn geen vaste regels voor. Praktische wijsheid gaat over het afstemmen op concrete situaties.
Ook lesgeven ervaar ik als een oefening: door een filosoof te presenteren actualiseer ik zijn of haar relevantie voor mijn eigen levenskunst. Door dit te doen hoop ik dat iets soortgelijks zal gebeuren bij de deelnemers aan de workshop of cursus.

Nog één andere oefening zou ik willen noemen: perspectivisme. Van filosofie leer ik om mij vragen te blijven stellen en ook om het leven door verschillende brillen te bekijken. Zoals gezegd, beschouw ik filosofen als belichaamde perspectieven. Ik leer enorm veel van die verschillende visies. Zij verrijken mijn ervaring van het dagelijkse leven en maken dat ik me steeds meer vertrouwd voel in de wereld. Filosofie helpt me thuis te raken in de complexiteit van het bestaan.

Er zijn nog vele oefeningen te noemen. In feite wordt alles een oefening wanneer je met levenskunstige bril op naar het dagelijks leven gaat kijken.




(Wordt vervolgd)



Visie van de 'levenskunst' op individu, gemeenschap en bewustzijn?
Visie van de 'levenskunst' op moraliteit?
Visie van levenskunst op religie en spiritualiteit?
Relatie van de 'levenskunst' met Oosterse filosofieën als Advaita Vedanta,
Boeddhisme, Tao?

vrijdag 4 november 2011

Voor op mijn begrafenis (IX): Ontmasker, een gedicht van Arthur Lava

.
Een gedicht dat ik om de zoveel tijd graag herlees. Ontmasker! Pak uit! Geef bloot!
Op mijn begrafenis nog één keer dan.



Ontmasker


Ontmasker die buitenkant,
die vorm die voor jou
zo ondraagbaar blijkt.

Leg het achterland
van je verlangens open.

Ontdoe je laag voor laag
van wat zich eerder
hooggesloten hield.

Pak uit! Pak uit
met wat je op het lijf
geschreven is.

Verdrijf datgene
wat uit aarzeling geweven is.

Stroop elke schuwheid
brullend van je af.

Jij, groot wild
in deze wildernis.



Arthur Lava