Levenskunst, filosofie & seculiere spiritualiteit/ Dries Boele

dinsdag 29 december 2020

Wat Covid mij heeft geleerd: hufters bestaan en met gevolgen

.

Hufters bestaan, en in grotere getale dan ik dacht: dat is me duidelijk geworden tijdens de coronapandemie. Het dwingt me om een en ander bij te stellen.

 

1.

Wat blijkt? Er zijn mensen die simpelweg lak hebben aan onderlinge solidariteit en aan een belang dat hen overstijgt. Zelfs wanneer dwingende maatregelen worden opgelegd, van regeringswege, met een uitdrukkelijke verwijzing naar mensen in de zorg die alles geven en er soms zelfs aan dood gaan, dan nog zijn er tal van lieden die die maatregelen negeren en gewoon doen waar ze zelf zin in hebben – de hufters. (Feesten, bijvoorbeeld, winkelen in het buitenland wanneer dat in Nederland niet meer kan, of op skivakantie gaan.) 

 

Om zichzelf vrijwillig in te perken is er dus niets dat iedereen aanspreekt, zelfs niet solidariteit in uitzonderlijke noodsituaties. Een militaire dictatuur is kennelijk nodig (zoals in China) om iedereen te dwingen zich te voegen naar maatregelen, - en zelfs dan: waarschijnlijk zijn er ook dan mensen, en wel binnen de heersende groep, die zich niet menen te hoeven houden aan regels, door henzelf opgesteld.

 

Er blijken veel meer hufters te zijn dan ik dacht. En normaal stoor ik me er niet echt aan, onder het motto: regels zijn ervoor om te worden overtreden. Als dat niet al te vaak gebeurt en het heeft geen grote gevolgen, dan kan me dat niet echt veel schelen. 

 

Door Covid ben ik daar anders over gaan denken. Hoe graag we het ook niet willen zien, het virus wordt door mensen verspreid en door niets anders. Het virus verspreidt zichzelf niet; het leeft niet eens. We zijn zelf verantwoordelijk voor de ernst van de problemen.


Kortom, de pandemie heeft niet alleen aan het licht gebracht hoe wijdverspreid hufterig gedrag is, maar ook dat geen enkele aansporing of redengeving daar verandering in brengt. Ook dringende redenen van solidariteit en empathie met zorgwerkers kunnen mensen er niet van overtuigen om gehoor te geven aan de maatregelen. 

 

(Opmerkelijk genoeg heb ik met hufters de meeste moeite. Bij jongeren kan ik het me voorstellen dat ze zich willen onttrekken aan regels, en bij gelovigen (zoals evangelische en charismatische christenen) en complotdenkers snap ik het niet, maar ze hebben wel op een of andere manier een rechtvaardiging voor hun gedrag. Hufters hebben zelfs geen rechtvaardiging; het enige dat telt is waar zij zelf zin in hebben. Wellicht dat ze ook nog zullen instemmen met de afgekondigde maatregelen, maar dat ze voor zichzelf een uitzondering maken, - en dit is typisch voor de hufter.)

 

2.

Hufterigheid is uiteraard niet pas ontstaan in reactie op de pandemie. Zij was ook daarvóór al ruimschoots aanwezig. En niet zelden mét gevolgen voor ons allen. Zoals, ondernemers die belasting ontduiken. Bedrijven die het puur gaat om de winst. Criminelen die roven en plunderen louter voor eigen gewin. Alsmaar rijker wordende miljardairs, ondanks mondiale ellende.

 

En het ergste is wanneer hufters aan de macht komen. Met Trump als het ultieme voorbeeld. Een hufter als president van het machtigste land ter wereld. Voordeel is dat hij zelfs niet de moeite neemt om zijn eigen gedrag en mentaliteit te verhullen. Wie een hufter wil bestuderen hoeft alleen maar de berichten over de heer T van de afgelopen vier jaren te hebben gevolgd.

 

Nog nooit is me zo duidelijk geworden dat er hufters onder ons zijn, én dat het nodig is om met hun bestaan rekening te houden, aangezien het succes van maatregelen in crisistijd mede van hen afhangt, namelijk hun niet-medewerking tot en met regelrechte sabotage. Het is een van de belangrijkste lessen die het afgelopen rampjaar me heeft geleerd. (Met gevolgen voor andere en komende crises, zoals die rond het klimaat.)

 

En ja, tegen hufters is geen kruid gewassen. Voor argumenten zijn ze niet vatbaar, noch voor een oproep tot solidariteit en empathie, - waren ze dat wel, dan zouden het geen hufters zijn.


Erop vertrouwen dat mensen wel hun verantwoordelijkheid zullen nemen is voor mij een ongeloofwaardige uiting van wensdenken geworden. Er zijn te veel uitzonderingen op deze schone wens, zelfs wanneer het voor iedereen duidelijk moet zijn dat er sprake is van een noodsituatie waarin het gedrag van eenieder ertoe doet.


3.

Wat ermee te doen? De pandemie zullen we weer te boven komen, maar hufters zullen er altijd zijn. Of we het leuk vinden of niet, we zullen rekening moeten houden met hun bestaan. Een samenleving zonder hufters is misschien wel gewenst, maar niet haalbaar. Mensen zullen niet veranderen, ook al wordt hun gedrag betreurd of gehaat. En een dictatuur willen we niet. 


Voorlopig zie ik als enige uitweg: humor. Humor en zelfrelativering. En levenslust. En een bijstelling van mijn verwachtingen, niet alleen van mensen, maar ook van maatregelen om iets gedaan te krijgen, hoe sterk de noodzaak of de wens ook is. 


Hoe mijn mensbeeld aan te passen op deze nieuwe ervaringen en inzichten? 


Eerlijk gezegd had ik verwacht dat mensen in tijden van grote calamiteit, zoals de huidige pandemie, tijdelijk hun geschillen zouden begraven en hun eigenbelang onderschikt zouden maken aan algemeen belang en onderlinge solidariteit, maar dat blijkt slechts beperkt het geval. Was ik naïef? Goedgelovig? Behept met wensdenken?


Ik wil er niet cynisch door worden, noch een zure pessimist. Hoe plezier in het leven te houden, mét hoop voor de toekomst, inclusief de wetenschap dat hufterigheid een realiteit is? Levenslust tegen de wanhoop...

 

P.S.

Laat duidelijk zijn: in een land als Nederland is een tweede golf van een pandemie, zoals we die nu kennen, volstrekt onnodig. De pandemie is geen natuurramp die ons overkomt, zoals een aardbeving. Zij is in hoge mate mensenwerk.

Dat we in het voorjaar, tijdens de eerste golf, werden verrast, is niet meer dan begrijpelijk. Het was een nieuw virus en we wisten niet wat ons overkwam. Dat is nu geen verzachtende omstandigheid meer. We kennen het virus ondertussen en we weten wat de gevolgen zijn, niet alleen voor de eigen gezondheid, maar ook voor de gezondheidszorg. Ook weten we wat we kunnen doen om verspreiding van het virus te voorkomen. Er is niemand die niet weet wat nu geboden is. 

Evenmin is er in Nederland de noodzaak – vanwege armoede en slechte sociale voorzieningen, bijvoorbeeld – om risicovol werk te blijven doen. Simpelweg omdat we in lockdown zijn, en omdat er steun komt van de overheid. 

Uiteraard blijft er een kans dat je bij toeval het virus oploopt (in gezelschap, in een winkel of in openbaar vervoer), maar die kans wordt fors verlaagd wanneer iedereen zich aan enkele simpele maatregelen houdt. En die kleine kans verklaart niet waarom er nu zoveel besmettingen en ziekenhuisopnames zijn.