Misschien ben je bekend met discussies waarin iemand een
punt probeert te maken met behulp van ‘spiegelneuronen’, het ‘prefrontale
kwab’-gebeuren, de ‘plasticiteit van de hersenen’, etc. Grote kans dat dan ook
de naam ‘Swaab’ valt. Menigeen knikt vervolgens vagelijk, want ja, wat valt er
in te brengen tegen onderzoek naar onze hoogste kostbaarheid, het brein?
Volgens onderzoek (zie bijgaand artikel) is de overtuigingskracht
van neuro-argumenten groot, ook wanneer er nauwelijks iets wordt beweerd dat
hout snijdt. Wie graag wil winnen of indruk wil maken in discussies, doet er
dus goed aan om een aantal neurologisch aandoende argumenten in te studeren.
Grote kans op succes!
Een aanrader is dan om zich te verdiepen in Swaab. Zijn boek
‘Wij zijn ons brein’ biedt tal van neuro-weetjes, en al lezende leer je
tegelijk hoe je met die weetjes een discussie kunt manipuleren. Swaab is er
namelijk zelf een meester in. Het boek is dus ook een uitstekend oefenboek voor
neuro-babbelende retorica.
Waarom noem ik het ‘Swaab-gezeur’?
Kort gezegd heeft het voor mij twee kanten: enerzijds het
verhaal van Swaab zelf en anderzijds dat wat anderen ermee doen.
Wat het eerste betreft: in een leesgroep heb ik enkele jaren
geleden ‘Wij zijn ons brein’ zorgvuldig gelezen, en ik kan niet anders dan
concluderen dat het een van de meest overschatte boeken van de laatste decennia
is.
Het sterke punt van het boek is dat Swaab een aantal bevindingen
uit de neurologie bij elkaar zet. Als hij het daarbij had gelaten, dan zou dat
een aardig werkje hebben opgeleverd, waarin op populaire wijze de stand van een
zich snel ontwikkelende wetenschap voor het voetlicht zou zijn gebracht.
Maar helaas, Swaab laat het daar niet bij. Hij springt naar
allerlei conclusies, die op basis van het wetenschappelijk materiaal allerminst
getrokken kunnen worden. Dat blijkt zowel in het beeld van de mens dat Swaab schetst
(‘wij zijn ons brein’), als ook in de cultureel-maatschappelijke en politieke
suggesties die hij doet, en dat alles zonder wetenschappelijke terughoudendheid
(maar wel met het aura van een wetenschapper) en zonder filosofische reflectie
op wat hij beweert (terwijl hij wel vergaande uitspraken doet). En dan heb ik
het nog niet over de denkslordigheden.
Al met al is het een intellectueel zwak begaafd boek, en een
schande dat er zo lovend over wordt gedaan. (Bert Keizer, bijvoorbeeld, noemde
het een ‘geniaal boek’; wel, hij moet dit hebben gezegd in een vlaag van
verstandsverbijstering of uit bedenkelijke vleierij.)
De andere kant van ‘Swaab-gezeur’ is dat enorm veel mensen
aan de haal zijn gegaan met het boek, zoals me is gebleken in cursussen etc die
ik gaf. Deelnemers kwamen te pas en te onpas met verwijzingen naar Swaab. En
als ik dan doorvroeg, dan bleef de reactie hangen in vage kreten, vergelijkbaar
met het gebabbel waarnaar in het artikel wordt verwezen.
Vermoedelijk had men het boek wel in de kast staan, maar
niet of nauwelijks gelezen. En als men het wel gelezen had, dan kennelijk met
het resultaat dat men tamelijk kritiekloos de conclusies van het boek had
geaccepteerd, - hetgeen niet echt tot zijn of haar voordeel strekt...
Ik wil niet beweren dat neurologisch onderzoek onzin is of
dat we er niets van kunnen leren. Het gaat me om het gebruik van neurologische
(pseudo-)argumenten in discussies, en om de neiging om vergaande conclusies
(over menszijn, bewustzijn, etc) te trekken uit neurologisch onderzoek. Dit
laatste zullen (serieuze) wetenschappers niet zo snel doen, of zij geven aan
dat het niet zo simpel ligt en komen met een genuanceerd betoog. (Ik denk aan het werk van neurowetenschappers als Damasio, Noë, Nelson e.a.) Het hoort
wellicht bij het metier van de snelle schrijvers voor kranten en tijdschriften
om die terughoudendheid of nuances over te slaan, geholpen door boeken met het
kaliber van ‘Wij zijn ons brein’. Helaas hebben hun schrijfsels meer invloed
dan die van wetenschappers.
Anyway, het geval Swaab is in de Nederlandse context een
uitstekende illustratie van neurogebabbel en de kritiekloze populariteit van
(pseudo-)neurologische argumenten.
Noot:
. Artikel van Jules Montague in the Guardian, 5-5-2015: ‘How
to win any argument: pseudo-scientific neuro-gibberish’