Aantek (XVII). Wat te kiezen? Op zoek naar een partij in veranderende tijden
Er komen weer verkiezingen. Hoe bepaal ik mijn stem? Enkele overwegingen. Ik wil daarbij eens niet afgaan op lijsttrekkers en andere poppetjes, maar beginnen met me af te vragen wat ik op hoofdlijnen van een politieke partij verwacht.
De situatie in Amsterdam en in Nederland vraagt om een politiek die zowel sociaal is, als ook progressief. Met name dat laatste hebben we hard nodig. Er moet een krachtig tegenwicht komen tegen de tendens om alsmaar naar het verleden terug te grijpen, inclusief bevolkingssamenstelling en gedeelde normen en waarden. Wilders c.s. willen terug naar een wereld met jaren ’50 denkbeelden en zekerheden. Hoe hierop met mijn stem te antwoorden?
Het ligt voor de hand om een keuze voor de sociaal-democraten in overweging te nemen, zeker wanneer je een partij zoekt die groot genoeg is om haar stempel te zetten op beleid, in het geval zij aan de macht is. Toch heb ik moeite om PvdA te gaan stemmen, en ik vraag me af waarom. Er is een goede reden om wél op deze partij te stemmen; laat ik daar mee beginnen. De twijfel komt later.
Ik hecht aan vrijheid, individueel initiatief en ondernemerschap, maar meen dat een samenleving niet genoeg heeft aan slechts deze principes. Je hoeft alleen maar te denken aan de kredietcrisis om te weten dat individueel initiatief en ondernemerschap aan zichzelf overgelaten buitengewoon asociale gevolgen kunnen hebben. Politiek moet tegenmacht bieden tegen deze (kans op) excessen, door aan te sturen op een sociaal sterke en evenwichtige samenleving, als inbedding voor individuele initiatieven etc. Bovendien vind ik het van belang om rechtvaardige verhoudingen te bevorderen en achterstanden te bestrijden; met marktwerking kom je er dan niet, integendeel. De kwaliteit van het onderwijs, bijvoorbeeld, verdient overheidsbemoeienis. Dit zou als een pleidooi kunnen gelden voor linkse politiek.
Tegelijk ben ik ervoor om de blik op de toekomst te richten. Het verleden heeft ons veel moois gebracht: prestaties en verworvenheden. Maar de tijd staat niet stil, en als dat ooit gold, dan nu. Tal van oude zekerheden verliezen hun geldigheid. Ontwikkelingen in technologie, economie en internationale politiek kunnen niet genegeerd worden. Ook alledaags hebben we reeds volop te maken met deze nieuwe ontwikkelingen, in de vorm van een mondialisering in onze informatievoorziening, reisgedrag en economische productie. Verder krijgt ook onze woon- en werkomgeving een ander gezicht: de samenleving multiculturaliseert, - oftewel: globalisering thuis.
Deze ontwikkelingen zijn geen variant op eerdere, maar brengen ons in een nieuwe situatie. Het is onvoldoende om oude politiek hier en daar wat aan te passen, laat staan om terug te keren naar het verleden. En zoals gezegd, het gaat niet slechts om veranderingen in de economie. Vrijwel alle aspecten van het samenleven verkeren in een overgangsfase. Het klimaat geeft aan deze veranderingen nog een extra urgentie: we moeten op zoek naar nieuwe oplossingen. Veel van wat het leven de moeite waard maakt is aan herziening toe. Er is dus ook alle reden voor een toekomstgerichte, d.w.z. progressieve politiek.
Nu zou ik graag willen dat ik voor een partij kon kiezen die beide elementen in zich verenigt: zowel links als progressief. Lange tijd was voor deze keuze de PvdA de aangewezen partij. Maar waar staat die partij nu voor?
Het probleem van de PvdA is dat het nog wel links is, maar niet meer progressief, - althans, dat is de indruk die ik krijg wanneer ik het politieke nieuws volg. De partij komt nog wel op voor de achtergestelden en voor gelijke kansen, maar blijft in morele en levensbeschouwelijke kwesties op de vlakte. Tal van kwesties waarover de PvdA in de jaren ‘70 zeer uitgesproken was, zouden het nu niet halen als punt om zich politiek voor in te zetten. Ik denk aan emancipatie, abortus en homoseksualiteit.
Belangrijkste oorzaak: een toenemend deel van haar achterban is achtergesteld (en komt dus in aanmerking voor linkse steun), maar tegelijk conservatief in niet-economische kwesties. Om geen ruzie te krijgen met het progressieve deel van de achterban, doet men het zwijgen ertoe bij morele en levensbeschouwelijke kwesties.
Een klein voorbeeld. In 2001 ontstond er rumoer over een toneelstuk dat werd afgeblazen over het leven van Aïsja, een van vrouwen van de profeet Mohammed. Dit was gebeurd onder druk van strenggelovige moslims. Het Amsterdamse raadslid van PvdA-huize, Elatik, ondersteunde de zelfcensuur van de Rotterdamse toneelgroep en bepleitte een beperking van de vrijheid van meningsuiting, in het geval gelovigen zich erdoor gekwetst zouden voelen. Het wonderlijke was dat de PvdA naliet om krachtig stelling te nemen tegen dit pleidooi.
Dit is wellicht een incident, maar is het daarom zonder betekenis? Enkele decennia geleden zou deze affaire ondenkbaar zijn geweest. Noch dat een PvdA-politicus een conservatief-religieus standpunt zou hebben ingenomen, noch dat de PvdA er het zwijgen toe zou hebben gedaan zoals nu gebeurde. Dat een SGP erin mee zou gaan, kan ik me voorstellen. Maar de PvdA?
Wat me nog het meeste treft is het zwijgen van het PvdA. Ik weet dat Wouter Bos krachtig van zich deed spreken toen het financieel mis dreigde te gaan. Maar wat zegt hij (of de partij) over andere dan sociaal-economische kwesties? Ik volg het politieke nieuws redelijk, maar mij is niets opgevallen.
De sociaal-democratie kent een eerbiedwaardige traditie van bemoeienis met morele en levensbeschouwelijke kwesties. Zij schuwde niet de bevolking te willen opvoeden. Een eeuw geleden heette dit ‘de verheffing van het volk’. Deze oriëntatie is volledig op de achtergrond geraakt. De vraag is echter of dat niet de doodsklap zal zijn voor een partij als de PvdA, zeker in een tijd als deze, waarin zoveel op het spel staat dat raakt aan moraal en levensbeschouwing.
Het geluid van de tegenpartij, en met name de PVV, is allerminst louter sociaal-economisch. Zij bedrijft politiek op kwesties van waarden, normen en identiteit. Haar antwoorden zijn goeddeels reactionair, nostalgisch teruggrijpend op zekerheden uit het verleden. Maar waar blijft het progressieve antwoord? Bij de PvdA lijkt het ver te zoeken. Zij negeert liever, uit angst om groepen binnen haar achterban voor het hoofd te stoten.
Welke betekenis heeft links nog, wanneer je niet meer progressief wilt of kunt zijn? Is het voldoende om slechts aandacht te besteden aan sociaal-economische kwesties?
Natuurlijk zou het een anachronisme zijn om de ‘verheffing van het volk’ opnieuw op te voeren zoals dat een eeuw geleden een belangrijk programmapunt was. Ook progressiviteit ontsnapt niet aan progressie. Op dit moment kan ik evenwel niets ontdekken in de wijze waarop de PvdA zich presenteert dat duidt op een progressief standpunt inzake waarden, normen en identiteit. Er is weinig veranderd sinds Wim Kok de partij heeft ontdaan van haar ‘ideologische veren’.
De sociaal-democratische politiek dreigt kleurloos te worden (of is dat al), zonder zaak om zich mee te identificeren en warm voor te lopen. Het is in ieder geval voor mij een ernstige reden om te twijfelen of ik PvdA zal stemmen, - tenzij ik een verkeerd beeld heb van de koers van deze partij, maar dan zal zij iets aan haar politieke imago moeten doen.