Aantek (IX). Enkele misverstanden & onvruchtbaarheden in verband met religie met het oog op de toekomst
Religie is niet hetzelfde als godsdienst.
Alle godsdiensten zijn wel een religie, maar niet alle religies zijn ook een godsdienst. De belangrijkste aanwijzing hiervoor is het boeddhisme: het figureert in alle boeken over wereldreligies, maar goden spelen in het boeddhisme geen rol, of slechts een bijrol.
Alleen al etymologisch gaat het om verschillende zaken. ‘Religie’ gaat terug op een woord in het Latijn dat ‘herverbinden’ betekent; ‘godsdienst’ betekent wat het woord zegt: het dienen van een god of goden. Hoe kan men dan menen dat het om exact hetzelfde gaat?
Door religie ruimer op te vatten dan godsdienst is het mogelijk om nieuwe, seculiere vormen van religie te concipiëren.
Geloof is niet per se hetzelfde als niet-zeker-weten. Geloof is eerst en vooral een speciale vorm van vertrouwen.
De (christelijk gemunte) term ‘geloof’ is een vertaling van het Griekse ‘pistis’. Dit woord heeft echter ook de betekenis van ‘vertrouwen’, - hetgeen mij een zinvoller vertaling lijkt, want algemeen menselijker.
Geloof als niet-zeker-weten is gedefinieerd vanuit het perspectief van de vraag naar zeker-weten. ‘Geloof’ is een begrip in de aanval dan wel verdediging: ‘weten’ is niet waar het om gaat. (Gaat dit ook nog terug op de ‘(god)wetenden’ uit de begintijd welke door het katholieke christendom werden bestreden: de gnostici?). Of ‘geloof’ is een aangevallen begrip: niet serieus te nemen want nog geen zeker weten. Van wetenschappelijke zijde wordt ‘geloof’ dan ook veelal in één adem genoemd met ‘bijgeloof’, oftewel: niet iets om serieus te nemen, en beter nog: om te bestrijden.
Vertrouwen, echter, is een veel vruchtbaarder connotatie. In de sfeer van religie zou het dan vooral gaan om basisvertrouwen: vertrouwen stellen in de betrouwbaarheid van het bestaan. (In het Duits spreekt men van ‘Gottesvertrauen’.)
Geloof opgevat als (basis)vertrouwen komt aan iedereen toe, ook aan de zgn ongelovigen. Immers, wie kan zonder vertrouwen?
Anders gezegd: opgevat als vertrouwen bestaan er geen ongelovigen (behalve de radelozen).
Religie is niet hetzelfde als spiritualiteit. Religies kennen wel een spiritualiteit, maar een spiritualiteit is nog geen religie. Spiritualiteit is gerelateerd aan persoonlijke beleving en zorg voor het zelf. Religie is gerelateerd aan een vorm van gemeenschappelijkheid; religie doe je niet in je eentje, maar gezamenlijk.
In filosofie kan sprake zijn van spiritualiteit (levenskunst), ook al ontbreekt de gemeenschappelijkheid van religie.
‘Atheïst’ is niet zo’n handige term; hij stelt het geloof in een God of goden centraal, - een atheïst gelooft immers (iets) niet. Een negatieve term dus, - ik zou zeggen: teveel eer voor hetgeen wordt afgewezen. ‘Seculier’ is een veel vruchtbaarder term: zelfstandig en met inhoud; hij duidt op tijdelijkheid en in-de-wereld-zijn.
‘Seculier’ is (wat mij betreft) een positie voorbij de traditionele religies, een die ruimte laat aan nieuwe invullingen van religiositeit, een begrip met toekomst. D.w.z. ‘seculier’ is niet een positie naast de bestaande religies; zij zal zich dan nog wel tot volwaardig alternatief moeten ontwikkelen.
Het is een onvruchtbaar misverstand om te menen dat Europa ooit volledig christelijk is geweest. Het christendom was (en blijft) een geïmporteerde godsdienst, met als basis het Midden-Oosten (en dit leidt welhaast onvermijdelijk tot vervreemdingen, maar dat is weer een ander verhaal). Het christendom heeft zich verspreid langs de heerwegen van het ondergaande Romeinse Rijk.
(Opvallend blijft dat in Europa het katholicisme zich voornamelijk breed heeft weten te maken op het grondgebied van het Imperium Romanum (met uitzondering van Polen en Ierland); daarbuiten vond het protestantisme vruchtbare bodem. Hoe zou dat komen?)
Inheemse religies zijn in het ondergrondse van de Europese culturen altijd een rol blijven spelen. Ook (of misschien: met name) in de zgn Middeleeuwen: de invloed van Germaanse, Griekse en Romeinse godenwerelden bleef toen onverminderd doorgaan; in de steden was de Kerk aan de macht, op het platteland bestonden tal van mengvormen. Keizer Karel had alle reden om rond 800 een uniformisering van het geloof door te voeren, c.q. op te leggen. Of de basis, de bevolking zich dat ook restloos heeft laten welgevallen is de vraag.
In een ooit niet-christelijk Europa is het niet vreemd dat ‘heidense’ rituelen weer de kop opsteken zodra het christendom zijn culturele dominantie kwijtraakt. (Dit is een belangrijk verschil met de VS.)
Secularisme kan ook gezien worden als een herleven van oer-Europese religiositeit.