db (vanaf 6 mei 2008)
15 mei 2008
Sinds kort zegt Harrie ‘ik’ en ‘jij’, ‘mij’ en ‘jou’, ‘van mij’ en ‘van jou’. Het blijft wonderlijk om het uit de mond van zo’n klein kind te horen. Niet meer alleen ‘Harrie’ en ‘papa’ dus, maar ook ‘ik’ en ‘jij’. Ik was altijd benieuwd hoe dat zou gaan. Met name de omkering. Immers, als de spreker ‘ik’ zegt, dan zit dat woord niet meer aan hem vast (zoals bij ‘papa’), maar is het ‘jij’ voor degene die het hoort. ‘Ik’ is tegelijk ‘jij’: dat leek mij verwarrend, maar van verwarring merk ik niets bij Harrie. Hij verwisselt van persoonlijk voornaamwoord net zo gemakkelijk als hij andere woorden gebruikt.
Zondag hoorde ik hem tegen een kindje in de speeltuin zeggen, ‘dit is van mij’ wijzend naar een schepje, en het andere kindje kwam het hem zowaar brengen...
Nog een leuke monoloog, naar aanleiding van een plaatje in een kinderboek: ‘dat een kindje; ik ook een kindje; twee kindjes’. Fantastisch, niet?
Gisteren noemde Harrie me bij mijn naam. Hij kwam de kamer binnen gedrenteld en zei ‘Dries’, terwijl hij mij aankeek. Ik vond het bijzonder ontroerend om dit te horen uit de mond van m’n eigen kind. Uit hoe anderen mij aanspreken had hij kennelijk opgemaakt dat papa ook een naam heeft.
6 mei 2008
Gisteren met Hans naar ‘Into the Wild’ geweest. Van verschillende kanten had ik lovende geluiden gehoord over de film. Met enige verwachting ging ik naar het Cinecenter bij het Leidseplein. De film wist me echter niet erg te boeien. Het hoofdpersonage bleef buiten me staan; ik wist me er niet mee te identificeren. Mooie plaatjes, ja, van Californië tot Alaska, een aantal semi-heroïsche daden, zoals een levensgevaarlijke kanotocht, en ‘on the road’-scenes, zoals hippiefeesten, ‘jumps’ op goederentreinen en andere zwerversromantiek. Maar waarom kregen we dit nu allemaal te zien?
Op weg naar huis bleef ik me afvragen wat er voor mij aan schortte. Waarom wist de film mij niet te raken? Anderen zullen toch hun redenen hebben gehad om hem aan te prijzen.
Wat is het thema van de film? Op z’n best zou je ‘Into the Wild’ kunnen beschouwen als een soort exorcistische film: een jongeman (en het verhaal schijnt te zijn gebaseerd op werkelijke gebeurtenissen), net afgestudeerd, is zo ziek van z’n ouders, de kleinburgerlijke omgeving, de kerk etc, dat hij twee jaar lang op zoek gaat naar de gezondheid van zijn ‘ware zelf’. Een zelfreinigingsactie dus: de hoofdpersoon (die zichzelf op een gegeven moment ‘Alex the Supertramp’ noemt) zoekt zich te bevrijden van de rottigheid en vervormingen die hij heeft opgelopen in jeugd en opvoeding. Mooi thema, maar wat gebeurt er mee?
We krijgen een jongeman te zien die zich in allerlei pittoreske decors beweegt, enkele opmerkelijke ontmoetingen heeft, volzit met boeken in zijn hoofd, bij alles een passend citaat heeft, overal ascetisch buiten blijft en met de ambitie rondloopt om over zijn avonturen een boek à la ‘Walden’ te schrijven. Zelfheroïficatie. En natuurlijk wordt hij een keer in elkaar geslagen en raakt hij hier en daar in de war: de cliché’s uit het zwerversromantische genre worden niet gemist. Uiteindelijk gaat hij dood aan giftige bessen in Alaska, terwijl hij wordt tegengehouden door een te wilde rivier die hij niet kan oversteken om nog in de bewoonde wereld te geraken voor hulp, nadat hij ontdekt heeft dat het toch om de ander gaat.
Daar komt bij dat de film niet het min of meer smeuïge relaas is van een postacademische avonturier, maar wordt gepresenteerd als een spiritueel groeiverhaal, met pretentieuze tussentitels groot in beeld. Zoals ‘Geboorte’, ‘Volwassenheid’ en ‘Wijsheid’... Dan heb je als filmauteur ook iets waar te maken. Maar gebeurt dat ook?
Wat me het meest trof was de inenging van het verhaal tot individueel-psychologische proporties. Alles had een gezicht, meer niet. En verder veel belevingsexhibitionisme.
Nu kun je zeggen dat een speelfilm niet anders kan zijn dan een verhaal gedragen door personages. Maar moet daarom ook het verhaal beperkt blijven tot het louter persoonlijke? Een bredere context kan wel degelijk aan de orde komen in een film, zo lijkt me, bijvoorbeeld in wát je een gezicht geeft en ook door de montage.
Andere vraag: is het nodig dat een verhaal over iemand die opruiming houdt in zijn psychische huishouding ook aandacht besteedt aan de context? Niet wanneer je een leuke road-movie maakt; wel als je een spirituele film wilt maken.
Zowel de oprispingen van de jongeman als ook de manier waarop de film is gemaakt negeerden echter elke cultureel-maatschappelijke dimensie. Er worden onderweg excursies gemaakt, zoals enkele obligate uitstapjes in de wereld van hippies, maar zij hebben verder weinig met het verhaal van het hoofdpersonage te maken. Als Alex in een hippiegezin was opgegroeid zou het nog enige narratieve relevantie kunnen hebben gehad, maar dat was helemaal niet het geval: de vader was een briljante NASA-werker (geweest) en verder leek het gezinsleven vooral te worden gedomineerd door kleingeestigheid en verkeerde keuzes, - althans, zo werd het in de film voorgesteld. Ook de spiegelverhalen binnen de film (zoals die van een rondtrekkend stel met relatieproblemen, een hitsig meisje en een oude man die ooit zijn vrouw en kind is verloren) draaiden louter om het persoonlijke.
Vanwaar deze inenging? Is het omdat het een Hollywood-film is: met zelfcensuur omwille van het grote publiek? Is het eigen aan de Amerikaanse (of breder: Westerse) interpretatie van levensprocessen: de reductie van alles tot het individueel-psychologische?
Klein voorbeeldje. Als in de film met een enkele zin wordt gezegd dat de hoofdpersoon óók vanwege zijn religieuze opvoeding is weggelopen naar de wildernis, waarom is daarvan dan helemaal niets te merken in het verhaal? Of moet dat blijken uit het feit dat jongeman zichzelf vol pompt met boekenwijsheden (van Tolstoi tot Thoreau) en aldus zijn belevingswereld behangt met alternatieve betekenissen?
De enige meer uitgewerkte referentie naar iets ruimers dan de jongen zelf is de beroerde familiale context waarin hij is opgegroeid, en deze wordt dan weer gereduceerd tot, jawel, het individueel-psychologische en relationele: altijd ruziemakende ouders, een te hard werkende vader met nog een gezin elders, de verkeerde keuze van de ouders voor elkaar, de zus die haar broer adoreert, e.d. Nu kan dat ingrijpende gevolgen hebben, uiteraard, maar is het ook het enige wat er over te zeggen valt?
En breder: wat willen de makers van de film nu eigenlijk communiceren met het oog op de thematiek? Is het voldoende om alles in de sfeer van het persoonlijke te houden wanneer je je wilt bevrijden van schadelijke invloeden uit je jeugd en opvoeding?
Is dit de reden waarom ik de film onbevredigend vond?
Een personage kan nog wel ‘self-absorbed’ zijn, maar daarom hoeft een film over hem dat nog niet te zijn.
Desondanks was de film de moeite waard, niet vanwege het verhaal maar als fenomeen: wat de onderwerpbenadering zegt over de cultuur waarin de film gemaakt is en/of over de beperkte horizon van de makers. De thematiek heeft potentie, maar er blijft teveel onaangeroerd en onuitgewerkt om de film tot een betekenisvol epos te maken.
Misschien is men te dicht bij het werkelijk gebeurde verhaal gebleven en hoe dat werd verteld door de betrokkenen, inclusief de teruggevonden dagboeken van de hoofdpersoon. Van een film verwacht ik meer, zeker wanneer men een spiritueel drama wenst te creëren. Of stel je pretenties bij, als filmmaker. Als alternatieve avonturenfilm was ‘Into the Wild’ best aardig geweest.
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage