db (vanaf 21 september)
Vandaag jarig. Weinig werk van gemaakt. Net terug van vakantie. 49 geworden. Volgens Aristoteles de leeftijd waarop men de volle kracht van zijn geestelijke vermogens beleeft. Dit las ik enkele maanden geleden in een column van Roger-Pol Droit in Le Monde. Verrassend. Dat biedt perspectief! Bijna vijftig en dan pas op het toppunt van je kunnen, - volgens deze intellectuele gigant uit de Oudheid, wetenschapper-filosoof van het eerste uur. Daar lijkt men nu anders over te denken. Enfin, we zullen zien. Wie weet heeft het leven nog iets bijzonders in petto, zelfs na het uitrazen van jeugdige onvoorzienigheid. Kan bezonnenheid verrassen?
Besloten om de daad bij het woord te voegen, - al is dat in dit verband een vreemde uitdrukking. Niet mijn computer volschrijven voor privé-gebruik, zoals ik al jaren doe, maar schrijven om gelezen te worden, of minstens: daartoe in staat stellen. Een forse omkering. Laat ik aan de basis beginnen: dagboekaantekeningen. Heb niet de indruk dat die altijd even interessant zijn, maar goed, het helpt mij in ieder geval om een diep ingesleten gewoonte te veranderen. Uiteindelijk komt het aan op doen; een sprong in het handelen. Het inzicht dat het anders kan en ook moet is onvoldoende. Als het me lukt om dagboekaantekeningen publiekelijk te doen, althans voor een deel, dan volgt de rest vanzelf.
Voilà, jump!
22 september 2007
Na ruim 4 weken rust, ruimte en veel groen om me heen, is de grote stad een onstuimige aanslag op mijn zintuigen. En op mijn (voor)oordeel. Mensen, mensen, mensen, fietsen, auto’s, verkeersdrukte, winkels, reclame, borsten, billen, hoofddoeken, dikbuiken, studenten, toeristen, junkies, af en toe een kind, heel veel schoonheid, nog meer lelijkheid, parkeerwachters op scooters, veel kleuren, geuren en stank, en de nodige ergernis. In willekeurige volgorde en elkaar versterkend. Gisteren nauwelijks buiten geweest. Dagje bijkomen. Vandaag weer aan de slag. Op mijn werkadres ligt een stapel post en verplichtingen te wachten. En emails die ik niet langer kan negeren.
Het wordt tijd om het innemen van informatie te verminderen ten gunste van creativiteit. Productie. Iets teruggeven. Getransformeerd retour afzender. Ondertussen meer dan genoeg geconsumeerd & verteerd op welk gebied dan ook. Mijn neiging om te stoppen voor een krant of boek is er nog steeds, maar het kost niet veel moeite om toch door te fietsen. Het stoppen van een verslaving werkt alleen wanneer gemotiveerd door een ‘hoger’ doel, zo merk ik. Zoals mijn vriendin die subiet stopte met roken toen ze wist dat ze zwanger was. Misschien kan ik van output-schrijven een nieuwe verslaving maken. Ben benieuwd hoe veranderbaar ik überhaupt nog ben, na zoveel jaren ingesleten gewoontes. Met name wat betreft schrijven: zal het lukken om er een hoofdzaak van te maken en de gerichtheid 180 graden te draaien?
Nieuw soort schrift gekocht, plus een nieuw notitieboekje, - handig weg te steken in een of andere zak. Speciaal voor het schrijfwerk dat ik de komende tijd wens vol te houden. Soms helpen rituelen om iets in gang te zetten.
24 september 2007
Vandaag Harrie-dag. Hij is bezig met zijn ochtendslaapje. Gisteren pannenkoeken gegeten in Maartensdijk. Met familie van mijn vriendin. Gezellig, op een terras. Het weer was fantastisch: een late zomerdag met volop zon. Voor de kleine hadden we ook een pannenkoek besteld, maar hij had geen trek. Dat betekende: om beurten met hem rondsjouwen, van speeltuin naar schapen en paarden, en weer terug. Geen bezwaar, integendeel: bijzonder aangenaam.
Sinds enige tijd is mijn belangrijkste leermeester: Harrie, mijn kleine vent van ruim anderhalf. Leermeester, niet alleen in alledaagsheid, zorg en verantwoordelijkheid, maar ook in speels en eigenwijs leven, onderzoeken, verwondering, stilstaan bij het ongebruikelijke, of beter: ongebruikelijk stilstaan bij wat allang vanzelfsprekend is voor volwassenen. Zoals aandacht voor deurscharnieren, putdeksels en snoeren die men niet verborgen heeft weten te houden. Etc. Verzin het maar. Aangezien Harrie daarnaast alleen belangstelling heeft voor andere kindjes, dieren en auto’s (als verzamelwoord voor alles op wielen), herontdek ik een wereld. Zoals toen we enkele weken geleden rondstapten in het Museum voor Schone Kunsten in Nancy. Schilderijen bekijken op aanwezigheid van dieren en kinderen: dat is weer eens iets anders.
Het aaien van bomen en andere dingen, zoals keien, ijzeren palen en bloemen is een ander fenomeen. Ben zelf enigszins schuldig aan dit vermaak. Toen Harrie vatbaar bleek te worden voor woorden, leek het mij goed dat hij de dingen niet alleen zou kennen van zien, maar ook van voelen. Dus liet ik hem een boom aanraken en zei daarbij dat het een ‘boom’ was. Hetzelfde met bloemen (niet altijd even gezond voor de bloem in kwestie), water, dingen van steen, ijzer, etc. Het bleef echter niet bij een eerste kennismaking. Als ik een wandelingetje met hem maak, dan worden er steevast een aantal bomen, stenen, palen etc vergast op een aai.
Iets opmerkelijks nog: een kind blijk je niet te hoeven leren om te categoriseren; het is ongeveer het eerste wat hij doet! Bij Harrie staat ‘appel’ voor alles wat eetbaar is en lijkt op een appel, inclusief kiwis, sinasappels en meloen; fruit dus. ‘Auto’ staat voor alles op wielen, ook uiteenlopende dingen als een fiets, een grasmaaier of een trekker. Toen ik hem tijdens een fietstochtje in de Ecolonie in N.O.-Frankrijk duidelijk maakte wat een steen was aan de hand van een enorme kei, wees hij vervolgens spontaan en moeiteloos van alles aan dat van steen was. Okay, hij beschikt nog over weinig woorden, maar dan toch: de woorden die hij kent gebruikt ie op een algemene manier, afstemmend op een kenmerk die de dingen voor hem gemeenschappelijk hebben.
Ik weet niet waarom, maar het verbaast me. Had ik niet verwacht, deze piepjonge kunst van het veralgemenen.
Verrassend en even wennen was dat het enkele weken duurde voordat hij ‘papa’ en ‘mama’ aan de juiste persoon plakte. Niet alleen was ik tot voor kort net zo vaak ‘mama’ als ‘papa’, maar ook andere mannen werden ‘papa’ genoemd, zoals in de rij voor de kassa in de supermarkt, - hetgeen soms vermakelijke taferelen opleverde.
Nog iets dat me verwondert: het maakt niet uit of het ding echt is of afgebeeld. Een aap in Artis wordt even enthousiast begroet als een aap op foto, als tekening (hoe schematisch ook) of als plastic poppetje. De katten bij ons in huis heb ik nooit blijk zien geven van zoveel verbeeldingskracht. En dat terwijl Harrie die overgangen, tussen concreet en representatie, al maakte nog voordat hij de woorden kende. Kennelijk hangt het niet van taal af.
(Heb het idee dat allerlei postmoderne theorieën over taal en werkelijkheid tamelijk onzinnig worden wanneer je de taalontwikkeling van kinderen erbij haalt, en met name de tijd dat zij nog niet of nauwelijks over taal beschikken.)
25 september 2007
Vandaag zag ik een zwarte uitvaartkoets, stapvoets op de Middenweg. Ook de paarden waren helemaal in het zwart. Indrukwekkend. De dood kwam voorbij.
Ik moest terugdenken aan afgelopen zondag, toen we na de pannenkoeken ook langs oma Paula zijn gereden, jarenlang de oppasoma voor mijn vriendin en haar zusje. In Hilversum. Daar woont oma Paula nog steeds, in een bejaardenhuis. Reeds zeer oud. Tijdens onze vakantie had zij opnieuw een hartstilstand gehad, de zevende. Een lieve, aardige vrouw, die ons, telkens als we langskomen, de ene na de andere lekkernij wil laten eten. Als blijk van liefde.
Het contrast was enorm, tussen de piepjonge Harrie en levensmoede Paula. Ze wil niet naar het ziekenhuis, mocht er nog een keer iets gebeuren met haar hart. Als het afgelopen is, moet het maar zo zijn. Op de zomerpagina van haar verjaarskalender zag ik dat er van de 13 namen 10 waren doorgestreept. Veel van haar vrienden en bekenden waren overleden. Om een boek te lezen was haar concentratie van korte duur, zo zei ze. Ook tv kijken kon ze niet lang. En ondertussen liep Harrie daar jong en fris te zijn, onwetend over wat de jaren zullen brengen.
Als mens er echt genoeg van hebben, - dat is mogelijk. Lang genoeg geleefd hebben. En wat blijft er dan over?! Vergeelde foto’s en de herinnering van mensen die jou gekend hebben. Dat is veel en ook niet...
27 september 2007
Het barst van de nep. De nep van de reclame op straat en op tv. De nep van de retorica die men bezigt om iets te verkopen, van marktkoopman tot politicus. De nep van soaps en tv-series. Alles wordt extreem gemaakt, overdreven, of simpelweg irrealistisch voorgesteld. Ik zie hetzelfde mechanisme aan het werk in het nieuws: alle nuance wordt eruit gesneden, want dat ‘werkt niet’.
Meestal ga ik eraan voorbij, of accepteer gewoon dat de nep bij het leven hoort. Af en toe, echter, stoor ik me eraan. Zoals nu, nadat we terug zijn gekomen na twee-en-halve week verblijf in de Ecolonie (in Hennezel, Vogezen), een ‘veelzijdige ecologische gemeenschap’, zoals ze het zelf noemen. We zaten in een huisje aan de rand van een meertje omgeven door bos. Geen radio of tv, geen kranten of telefoon; zelfs de mobiel deed het niet (geen bereik). Het was even wennen, maar vervolgens: weldadige rust. Afwezigheid van externe prikkels. Terug in Amsterdam moet ik weer wennen aan de drukte en valt me op hoezeer de nep regeert.
Wil ik terug naar de Ecolonie, terug naar de prikkelloze zone? Nee, ik zou me er al snel gaan vervelen. Toch zou ik de nuance willen zoeken, de werkelijkheid ‘bevrijden’ uit de greep van media-extremisme, retorica en imago-politiek, op zoek naar het ‘echte’ leven.
Is dat niet een taak van filosofie? Is dat niet waar het om gaat in het ontwikkelen van praktische wijsheid (phronesis) en in het bevragen van gebeurtenissen en situaties op levensbetekenis?
Ik weet dat ik me hiermee op glad ijs begeef. Want, wat is het ‘echte’ leven? De nep van reclame, soaps en presentatie zijn immers deel van de dagelijkse werkelijkheid. Hoezo dan het ‘echte’ leven?
En is een vorm van nep niet onderdeel van alle levensprocessen? De schone schijn in de strijd om het voortbestaan bijvoorbeeld. De veren van een pauw, mannetjes die zich aantrekkelijk maken voor vrouwtjes (en andersom), de praal van haren, borsten en billen, bloemen die zich tooien met kleuren en geuren om insecten aan te trekken, etc, etc. Je zou ook kunnen beweren dat het leven één grote schijnvertoning is.
Toch zou ik als mens tamelijk ongelukkig worden wanneer ik het onderscheid niet zou maken en alle nep voor waar zou houden. Wanneer ik reclames zou geloven op hun woord, het nieuws klakkeloos zou accepteren als de waarheid, en alles wat op tv komt voor werkelijkheid zou houden. We worden geacht het allemaal met een korreltje zout te nemen.
Maar hoe zit het dan wel? Als we weten dat een politicus overdrijft of veel verzwijgt, media selectief zijn in wat zij voorschotelen, en reclames de zaak altijd te mooi voorstellen, wat is er dan ‘echt’ aan de hand? En waarin verschilt echt van nep? Als het niet gaat om wat zich voordoet, waar gaat het dan om? Geen simpele vragen.
Een filosofische opgave. Niet om op zoek te gaan naar het ‘wezen’ der verschijnselen, aangezien ‘wezen’ een heel wereldbeeld impliceert dat niet het mijne is (al was dat kennelijk ook zo’n poging om het ‘echte’ op te sporen). De werkelijkheid uiteen trekken in radicale dualismen zint me niet. Zoals ‘wezen’ versus ‘schijn’. Of een ‘ware werkelijkheid’ versus een ‘zintuiglijke werkelijkheid’. Het zijn denkluie oplossingen, net als de bewering dat alles illusie is of een ‘dans van maya’. In plaats van onzeker de nuance te zoeken in de beleving van de dagelijkse werkelijkheid, wordt alles op een hoop gegooid en gelabeld als ‘onwaar’, ‘niet-wezenlijk’ of ‘schijn’, met daartegenover een oplossing die louter in denken of verbeelding bestaat (zoals het rijk van de waarheid, of een of andere vorm van nirvana of hiernamaals).
Ik weet, over enkele dagen ben ik weer gewend aan het gelaagde leven van Amsterdam. Toch blijft de vraag naar dat andere van de nep. Minstens is het van belang er een houding toe te bepalen. Wanneer ik dat niet zou doen, zou ik vastlopen in mijn beleving: stress, ergernis of frustratie, opgefokt door de vervaging tussen ‘echt’ en nep.