.
De schrijver van ‘Zen en de Kunst van het Motoronderhoud’,
Robert Pirsig, is overleden. Het bericht deed me terugdenken aan het boek. Een filosofische
roman over een gezamenlijke reis op de motor door de VS.
Ik herinner me vooral de botsing in houding ten aanzien van
technologie. Zij komt tot uiting in het verschil in leef- en denkwijze tussen de
verschillende personages in het boek.
Enerzijds de hoofdpersoon die leeft vanuit de praktijk. Als
de motor kapot is, dan is dat een klus, om te doen; het hoort erbij. Aandacht
voor techniek is aandacht hebben voor het leven zoals het zich voordoet.
Boeddha zit ook in de versnellingsbak.
En anderzijds twee reisgenoten die niets willen weten van
techniek. De motor moet het doen en daarmee uit. En als er iets kapot is, dan
is dat vooral vervelend, en iets voor anderen om te repareren. Zelf weigeren
zij meer te willen weten over motortechniek en hoe zij een reparatie zelf zouden kunnen doen.
Anyway, een voorbeeld van praktische filosofie, in romanvorm:
filosoferen omdat het leven te denken geeft en niet andersom! Toen ik het boek
las, was ik zelf verwikkeld in een persoonlijke strijd tussen academische
filosofie (mijn studie) en praktische filosofie (waar ik me naast mijn studie
mee bezig hield). Het boek van Pirsig schetste een soort parallelle wereld,
waarin vergelijkbare vragen speelden.
Verweven met het reisverhaal is de queeste naar ‘kwaliteit’:
wat is dat, kwaliteit, en wat betekent het in de praktijk? Wanneer heeft iets
kwaliteit?
Een andere rode draad is de spanning tussen Westerse
rationaliteit en Oosterse mystiek, maar daar kan ik me weinig meer van herinneren.
Wellicht dat ik het boek weer eens ga lezen!