Interview voor de Nieuwsbrief van de Vereniging Vrienden van
de ISVW
door Anka Fauth
Een nadere kennismaking met de filosoof en de mens achter de
filosoof.
Dries Boele studeerde filosofie in Amsterdam en Parijs.
Hij is vanaf 1983 betrokken geweest bij de ontwikkeling
van praktische vormen van filosofie. Sinds 1990 is hij werkzaam als
praktiserend filosoof en geeft hij cursussen en workshops filosofie van de
levenskunst.
Bij de ISVW geeft hij cursussen en summerschools over wisselende
thema’s.
Wat is voor jou het verschil tussen filosofie en
filosoferen?
Er is voor mij eigenlijk geen verschil. Het is beide
filosofie. Filosoferen is het in praktijk brengen van filosofie. Wel zie ik
verschil tussen ideeëngeschiedenis en filosofie. Ideeëngeschiedenis kan heel
neutraal gebracht en geconsumeerd worden, alsof je er zelf buiten staat. In
filosofie sta je zelf op het spel. Het draait altijd om ons menszijn, over hoe
wij in het leven staan, over de wereld die wij creëren en de rol die denken
daarin speelt, evenals de vraag naar zin en betekenis.
Kun je jezelf een praktisch filosoof noemen? Wat doe
je anders dan een “theoretisch filosoof”?
Ik zie mijzelf in de eerste plaats als filosoof. Met het
onderscheid tussen praktische en theoretische filosofie heb ik niet zoveel.
Filosofie moet altijd in praktijk worden gebracht, wil er sprake zijn van
filosofie. Wel kan ik me een onderscheid voorstellen tussen praktische
filosofie - in de zin van analyseren en nadenken - en creatieve filosofie. Bij
het laatste gaat het om het creëren van concepten. Om na te denken putten we
uit het culturele reservoir aan denkbeelden, concepten en visies. Het kan
blijken dat die denkbeelden niet meer toereikend zijn, of erger nog, onderdeel
zijn van het probleem. Om ons aan te passen aan veranderde omstandigheden hebben
we nieuwe concepten nodig. Bijvoorbeeld in tijden van crisis, zoals we nu beleven.
Filosofen kunnen daaraan bijdragen door concepten te creëren. Nieuwe concepten
maken dat we anders naar een situatie kijken en ons een uitweg kunnen
voorstellen die eerder ondenkbaar bleef.
Welke waarde/betekenis heeft filosofie voor de mens?
Zou je een levensmotto kunnen geven van algemene waarde?
Dat is een erg grote vraag. Filosofie heeft vooral waarde
voor mensen die denkend in het leven staan. Je kunt ook handelend in het leven
staan, of devotioneel. Het leven geeft te denken: willen weten hoe het zit,
gehoor geven aan twijfels, vanzelfsprekendheden onderzoeken, verwarring
ophelderen. Rode draad in dit alles is de passie voor waarheid, die kenmerkend
is voor filosofie.
Heb je een speciaal thema waarin je bijzonder bent
geïnteresseerd?
Levenskunst is mijn
onderwerp, daarmee ben ik al heel lang bezig. In de jaren tachtig kwam ik ermee
in aanraking in colleges over Foucault.
Ook bij de Grieken was het een thema. Levenskunst is niet het “opleuken
van je leven”. Het gaat om de vraag ‘hoe te leven’; ‘hoe samen te leven’; ‘hoe
mij thuis te voelen in de wereld’; ‘wat is menswaardig leven’?
Het kunstwerk van levenskunst is je levenshouding: de wijze
waarop je in het leven staat. In cursussen probeer ik telkens een ander aspect
van levenskunst filosofisch te onderzoeken. Zo gaf ik in de zomer een cursus bij de ISVW “Amor fati”, liefde
voor het lot, waarbij het gaat over de mogelijkheid om te leven vanuit een
diepe acceptatie van het leven. Komende zomer zal het thema authenticiteit
zijn, een kernwaarde in levenskunst.
Hoe en wanneer werd je gegrepen door filosofie?
Ik voelde mij niet thuis in de wereld en begreep weinig van
de wijze waarop de wereld in elkaar zat. Aanvankelijk zocht ik het antwoord
daarop in de kunst en ging na de middelbare school naar de kunstacademie. Na
enkele jaren ontdekte ik dat filosofie beter paste bij mijn vragen en
onbehagen. Ik leer erdoor mezelf en de wereld beter te begrijpen. Filosofen vat
ik op als belichaamde perspectieven: ze laten me het leven zien telkens vanuit
een andere invalshoek. Ik ervaar dat als een verrijking van mijn beleving van
de werkelijkheid. En dat probeer ik ook over te brengen in mijn cursussen.
Waaruit bestaan jouw activiteiten? Wat geeft je de
meeste voldoening?
Vrijwel vanaf het begin van mijn studie ben ik bezig gegaan
met praktische filosofie, die toen nog in de kinderschoenen stond. Voor mij was
dat een welkome aanvulling op de studie filosofie die ik als afstandelijk en
tamelijk onwijsgerig ervoer. Het begon met filosofisch consulentschap en
gaandeweg kwamen er andere activiteiten bij. Zoals socratisch gesprek en
dilemmatraining. Ook organiseer ik al heel lang een filosofisch café in Hotel
de Filosoof in Amsterdam. Allemaal vormen om filosofie in praktijk te brengen.
Zowel met algemeen publiek, als met beroepsgroepen, zoals huisartsen,
politiefunctionarissen en belastingambtenaren. Daarnaast begeleid ik
leesgroepen en filosofische vakanties.
De meeste energie krijg ik van het onderzoek naar de vraag
die mij op dat moment bezig houdt en die vraag verandert telkens. Het is dus
een avontuur dat zich alsmaar vernieuwt.
Dat geeft zeker voldoening!
Wat is volgens jou het verschil tussen een filosofisch
en een socratisch gesprek?
Een filosofisch gesprek kan op heel veel manieren verlopen;
er is geen vaste vorm. Ook kan alles onderwerp van gesprek zijn. Een boek of
een vraag die ons aangaat. Het belangrijkste is een onderzoekende houding.
Het socratisch gesprek is een bijzondere vorm van een
filosofisch gesprek, een systematisch leren uit ervaring. Het heeft een
duidelijke opbouw met een aantal regels. Een ervaringsvoorbeeld speelt een
belangrijke rol; het vormt de basis voor het gezamenlijke onderzoek. Je hoeft
voor wijsheid niet bij anderen terecht; het materiaal ervoor heb je al in je.
Het is de kunst om die wijsheid naar boven te halen. Ik beschouw het ook als
een vorm van empowerment; het geeft vertrouwen in je eigen oordeelsvermogen en
in de eigen ervaringen als bron van wijsheid, een belangrijke basis, zowel in
filosofie als in het leven.
Is er iets waarvan je vindt dat mensen er meer van
zouden moeten hebben?
Liefde voor het leven en voor de aarde. Daar kunnen we wel
meer van gebruiken, als we kijken naar de problemen en de crises waar we in
zitten. Er wordt nogal achteloos omgegaan met de aarde, met desastreuze
gevolgen.
Ook zouden mensen meer passie voor waarheid moeten hebben,
minder de dingen voor lief nemen.
Kant trachtte vier vragen te beantwoorden; aan jou nu
de beurt:
- Wat kan ik weten?
Lastige vraag, ik heb me nooit zo beziggehouden met de vraag
wat ik allemaal kan weten. Veel. Wetenschappelijk valt er ontzettend veel te
weten. Mij interesseert eerder de vraag wat de existentiële relevantie is van
al dat weten. Wat is de levensbetekenis ervan? Wat maakt het mij wijzer over
mens-zijn en in-de-wereld-zijn?
Wetenschappelijke kennis werkt objectiverend, is een
perspectief van buitenaf, een derde persoonsperspectief. Daar is niets mis mee,
maar als we ons tot dat perspectief zouden beperken, dan zou dat
ontmenselijkend werken. Ik ervaar mijzelf niet als een object. Ik heb als
eerste te maken met mijn beleving, het eerste persoonsperspectief. De spanning
tussen die twee perspectieven is uiteindelijk kenmerkend voor mens-zijn. En in
dat spanningsveld speelt zowel weten een rol als ook de vraag naar de
relevantie ervan.
- Wat moet ik doen?
Ik wil bijdragen aan een wereld die ik mijn zoontje van
zeven jaar toewens. Hij staat voor de toekomst en ook voor veel andere mensen.
Ik weet dat mijn invloed beperkt is, maar dat doet niets af aan mijn inzet. Als
filosoof wil ik dit engagement vormgeven door het bevorderen van een
“levensbeamende” mentaliteit en cultuur. Daarom doe ik onderzoek naar
levenskunst.
- Wat mag ik hopen?
Ik heb niet zoveel met hoop. Hoop werkt gemakkelijk een
vertekening van de werkelijkheid in de hand, waarbij je uitgaat van wat je zou
willen in plaats van goed te kijken naar wat er is. Ik denk aan idealen en
utopieën. Het leven lijkt dan pas acceptabel te worden wanneer aan bepaalde
voorwaarden is voldaan. Een ideale wereld zal er echter nooit komen en de hoop
erop is dubieus. Ik wil vertrekken vanuit levensaanvaarding, om van daaruit te
kijken naar wat mogelijk is. Het leven is één groot wordingsproces; dus
hetzelfde zal het nooit blijven. Punt is meer, hoe we dat wordingsproces kunnen
beïnvloeden. Daarvoor is hoop niet nodig.
- Wat is
de mens?
De mens is mogelijkheid. Wij mensen zijn tot van alles in
staat: het meest mooie en meest verschrikkelijke en alles daar tussenin. De
mens is meervoud: verschillend in denken, levensstijl en interesse, tot in het
onvoorstelbare. Frustrerend en geweldig! En los van de alledaagsheid blijft de
mens een wonderlijk wezen: enerzijds een minuscuul deeltje van het kosmische
geheel, anderzijds in staat om open te staan voor een oneindig universum en om
dit in al zijn facetten te exploreren, zowel dichtbij als in de verste verten.
Wat doe je nog buiten je vak; wat zijn je hobby’s?
Ik heb last van teveel interesses. Het is een van de redenen
om aan filosofie te doen: dan kun je overal mee bezig zijn! Concreet: belangrijk is voor mij de
zorg voor mijn zoontje en dat geldt ook voor mijn relatie en vriendschappen.
Verder reis ik graag, het liefst naar niet-westerse landen. Klimaat en milieu
houden mij bezig, evenals politiek. Ik heb verschillende liefhebberijen:
beeldende kunst kijken, muziek beluisteren (alle stijlen), films kijken.
Ten slotte: ik wil graag honderd jaar worden en meemaken hoe
het dan is! Ik houd van het leven en ben benieuwd hoe het verder gaat met de
wereld!
Nieuwsbrief Vereniging Vrienden van de ISVW
Jaargang 19, Nummer 2, November 2013