Levenskunst, filosofie & seculiere spiritualiteit/ Dries Boele

vrijdag 29 februari 2008

db (vanaf 25 februari 2008)

.
4 maart 2008

Het is al weken heisa over een filmpje dat nog niemand heeft gezien. Moeilijk om er niets van te merken. Alleen al het werken aan een anti-Koranfilm door Wilders verhit de gemoederen. En het neemt alleen maar toe. Het is ongeveer dagelijks nieuws. Het buitenland roert zich meer en meer. En ook het kabinet uit steeds krachtiger taal. Gisteren kopte De Telegraaf op de voorpagina: ‘Mogelijk verbod Wildersfilm’. Lead: ‘Het kabinet heeft verkend of de anti-Koranfilm van Geert Wilders vooraf kan worden verboden. Dat melden bronnen rond de ministerraad.’ Wat heeft dit allemaal te betekenen?
Het fanatisme waarmee politicus Wilders de islam te lijf gaat, kan ik niet anders duiden dan als onzekerheid over de vitaliteit van de eigen cultuur. Immers, wanneer je overtuigd bent van je eigen kracht, waarom zou je dan zo agressief reageren op mensen met afwijkende opvattingen?
En misschien is er inderdaad reden voor onzekerheid. Is de Europese, seculiere beschaving wel opgewassen tegen een cultureel-maatschappelijke invloed die is gebaseerd op rotsvaste, want goddelijk geopenbaarde overtuigingen (inclusief sancties voor andersdenkenden)? Ik vraag mij al geruime tijd af hoe het komt dat onze seculiere levenshouding en cultuur zo weinig overtuigingskracht hebben naar mensen toe uit niet-westerse culturen. Wat hebben we eigenlijk te bieden behalve veel ‘negatieve vrijheid’ (in de zin van: vrij zijn van belemmeringen)?
Het is echter zeer de vraag of de acties van Wilders positief zullen bijdragen aan onze culturele identiteit. Het lijkt er op dat hij probeert om de eigen zwakte te compenseren door te proberen de tegenstander te verzwakken, in plaats van te werken aan culturele zelfversterking. Het is als een slechte kok die probeert om de kok van het concurrerende restaurant te dwingen eveneens slecht te gaan koken.
Nu is het vanuit Wilders’ standpunt niet helemaal onbegrijpelijk dat hij ver gaat in zijn kritiek. Hij wordt immers al geruime tijd met de dood bedreigd. En zoals Machiavelli al zei: zet je tegenstander nooit met de rug tegen de muur; hij kan dan niet anders dan op leven en dood terug vechten. En inderdaad, Wilders heeft niets te verliezen: de dood heeft hij al op zak; nu nog in leven blijven, en dat kan hij kennelijk slechts door de tegenstander zo hard mogelijk te raken. Maar zal het iets opleveren?
Wat mij meer verwondert is de reactie. Uitspraken van Wilders (zoals de vergelijking van de Koran met Mein Kampf) zijn zo duidelijk over de top. Hoe komt het dat hij dan toch zoveel weerklank krijgt bij zijn tegenstanders?
Is het niet verbazingwekkend dat een fanatiekeling in het parlement van een politiek onbeduidend land wereldwijd zoveel weet los te maken? Wanneer moslims de almacht van hun God serieus nemen, kunnen ze toch moeilijk menen dat Hij beledigd kan worden door een Nederlands parlementlid?!
Was Wilders maar een alleenstaande gek die door zijn geschreeuw vooral zichzelf belachelijk maakte. Het lijkt erop dat niet alleen Wilders iets te verhullen heeft, maar evenzeer de mensen die zich zo door hem laten provoceren.
Het gelijke roept zijn gelijke op. Het fanatieke en onverzoenlijke van Wilders brengt even fanatieke en onverzoenlijke krachten in het geweer bij zijn tegenstanders. En die krachten blijken wereldwijd gemobiliseerd te kunnen worden, in grote getale en tot op ministerieel niveau, - alleen al met de aankondiging van een film waarvan niemand nog ook maar een seconde heeft gezien...
Wie is nog in staat om gewoon zijn schouders op te halen? Of zoals Marcus Aurelius het verwoordde: De beste manier om je op iemand te wreken, is niet te worden zoals hij. Dit lijkt vooralsnog niet erg te lukken.



26 februari 2008

Komend weekend geef ik een cursus bij de ISVW. Titel: ‘Opgeruimd gemoed’. Gisteren echt begonnen met de voorbereidingen. Materiaal uitgezocht voor een syllabus. De voorbereiding verliep anders dan ik me had voorgenomen: opruiming houden in mijn boeken, kranten en tijdschriften. Ik was eigenlijk van plan nog meer te lezen over de filosofen en stromingen die ik de revue wil laten passeren: Epicurus, Stoa, Taoïsme en Zen. Maar gisteren drong zich iets anders aan mij op: mijn eigen ‘bezettingen’. En die hebben onder andere te maken met mijn behoefte aan informatie, zich vertalend in stapels kranten, tijdschriften en boeken. Wat doe ik ermee? Laat ik die preoccupatie maar eens aanpakken.



25 februari 2008

Vanochtend tamelijk onbestemd door de stad gezworven, terwijl ik eigenlijk hard aan het werk moest. Ontevreden over ongeveer alles. Allerlei plekken trokken aan me voorbij, als mogelijkheden om mij te verbergen, om te ontsnappen, of om mij te gaan laven. Artis bijvoorbeeld, verschillende kroegen, de bibliotheek. De auto pakken naar het strand. Of een boswandeling. Een stilteplek, maar waar?
Ik eindigde in het Stedelijk Museum. Een oud toevluchtsoord: beeldende kunst. Ben er jaren mee bezig geweest. Heb op verschillende kunstacademies gezeten, bij elkaar vier jaar. Heb ooit serieus geprobeerd filosofie en kunst te combineren, maar kwam er achter dat beeldende kunst niet echt mijn stiel is. (Te zeer verpest door filosofie?) Heb haar sindsdien laten rusten. Af en toe piept het verlangen om (ook) beeldend te gaan werken weer tevoorschijn. Zo ook nu weer in het Stedelijk: is kunst toch/nog een optie voor mij? Is zij een expressiemiddel die aansluit bij mijn projecten? Blijft moeilijk te beantwoorden. Het hangt er van af, ja, waarvan?
De vraag betreft niet het medium, maar of ik iets te melden heb, of te onderzoeken.
In feite hoef ik voor deze vraag helemaal niet op zoek. Ik zit er al volop in; zo vaag, uiteengerukt of gefragmenteerd zijn mijn interesses helemaal niet. Ik kom telkens weer op dezelfde constellatie aan ideeën, vragen, onderzoekslijnen etc uit. Kortom, ik hoef slechts in het midden te gaan zitten, en van daaruit optimaal opereren. Wat is dan het punt? Ik weet zelf wel wat me bezig houdt, maar wat doe ik ermee? Doe ik er voldoende mee?
Goed, het komt er dus eigenlijk op aan expliciet te zijn. Geen omslachtigheid meer, geen omwegen, geen verhullingen of verdoezelingen. Ook mijn vriendin vraagt zich al tijden af waar ik mee bezig ben. Voor mijzelf is dat niet zo’n raadsel, integendeel, maar ik kan me voorstellen dat anderen, die niet vertrouwd zijn met mijn ‘innerlijke citadel’, er geen hoogte van krijgen. Alsof de bron zich alsmaar onzichtbaar houdt en slechts genoegen laat nemen met verspreide en deels omfloerste uitstulpingen. Dan blijft het inderdaad onhelder waar ik mee bezig ben.
Dat gaat veranderen.

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage