Levenskunst, filosofie & seculiere spiritualiteit/ Dries Boele

maandag 21 januari 2008

Kolom (V): De seculiere vraag naar religie

.
(Column naar aanleiding van een bijeenkomst van het filosofisch café in Hotel de Filosoof, 20-1-08)



Wat betreft levensbeschouwing noem ik mijzelf seculier en niet atheïstisch. Het laatste vind ik teveel eer voor iets waar ik geen affiniteit mee heb: het dienen van een god of goden. Bovendien is het een negatieve term. Als atheïst ben je iets niet. Okay, maar wat dan wel? In de aanduiding ‘seculier’ kan ik mij prima vinden: het leven opgevat als aards en tijdelijk. De term heeft betrekking op de wereld van onze dagelijkse ervaring, een werkelijkheid die permanent in verandering is.

Toch merk ik een behoefte aan religie. Religie begrijp ik dan breder dan godsdienst. Een godsdienst is wel een religie, maar niet alle religies zijn godsdienstig. Er zijn ook religies, zoals het boeddhisme, waarin goden geen of slechts een ondergeschikte rol spelen. Om religie serieus te nemen als menselijk fenomeen en om het kind niet met het badwater weg te gooien, zullen we religie los moeten weken uit haar identificatie met godsdienst, - iets waar veel seculieren louter negatieve associaties mee hebben. Waaraan heb ik dan behoefte als het gaat om religie?

Ik vat religie op als een herverbinden. Opnieuw verbinden wat eigenlijk al een geheel is, maar uit elkaar is komen te liggen. Religie om te herstellen van vervreemdingen.
Ik denk aan het herverbinden van mijzelf met het bestaan als geheel. Het is conditie sine qua non voor mijn bestaan als mens. Toch kan ik mij als cultureel wezen gemakkelijk loswanen van dat geheel, er geen rekening mee houden. De natuur is dan slechts omgeving ten behoeve van eigen gebruik. Religie kan het besef cultiveren deel te zijn van een oneindig geheel, de kosmos. (Persoonlijk zet ik deze verhouding het liefst in evolutionair perspectief: het besef dat wij het product zijn van een proces dat reeds miljoenen jaren gaande is en dat wij omringd worden door andere voortbrengselen van datzelfde proces: dieren en planten.)
Hetzelfde geldt voor de samenleving, de gemeenschap aan mensen. Hoe zou ik zonder kunnen leven? Toch leeft deze geïndividualiseerde tijd met de illusie dat we het in ons eentje zouden moeten kunnen redden. Alsof ik mijzelf genoeg ben. Religie zorgt voor herverbinding met anderen, minstens met geestverwanten, en wellicht ook breder, mits zij in haar referentiekader die openheid bepleit.
Ook biedt religie ruimte aan herverbinden in generationele zin. Bijvoorbeeld door aandacht te besteden aan cruciale gebeurtenissen als geboorte en dood. Ik ben immers onbestaanbaar zonder mijn voorouders. En dat geldt ook voor nageslacht. Ik ben schakel in een levensketen, ook al besef ik dat niet dagelijks.
Tenslotte meen ik dat religie gelegenheid kan bieden om voor herverbinding te zorgen waar het mijzelf als persoon betreft. Zeg maar: hoofd en de rest van het lichaam. In onze cultuur is de neiging groot om geest en lichaam als een tegenoverstelling te presenteren en ook te beleven, terwijl zij welbeschouwd een eenheid vormen. Iets soortgelijks gebeurt in arbeidsdeling: slechts een aspect van menszijn wordt benut. In het leven van een filosoof bijvoorbeeld krijgt denken veel aandacht. Deze vereenzijdiging met slechts één aspect van menszijn vraagt om herstel, willen we onszelf als een geheel, als een ‘individu’ ervaren.

Nu zou je kunnen tegenwerpen dat in al deze herverbindingen reeds door tal van activiteiten wordt voorzien. Er zijn immers cursussen om te ontspannen. We organiseren onze eigen feesten. Er zijn activiteiten, zoals sport en muziek, waarin we iets gezamenlijks kunnen ervaren. Of simpelweg een boswandeling maken. Etc. Waarom dan nog religie?

Deze activiteiten zijn natuurlijk prima. Toch lijkt me dat een religie voordelen heeft. Zij maakt namelijk een toebehoren mogelijk, terwijl we anders op onszelf aangewezen blijven. In deze tijd worden we gedwongen om als autonome éénpitter te functioneren. We worden geacht zelf een eenheid aan te brengen in de veelheid aan invloeden, ervaringen, identiteiten etc. Naar buiten toe een veelheid, naar binnen toe één geheel, -althans, dat zou mooi zijn. Het komt evenwel allemaal op mijzelf aan. Is dat vol te houden? Ligt de nadruk zo niet teveel op het individu? Werkt dat niet juist vervreemding in de hand?
Als gemeenschap van geestverwanten biedt religie een omgeving die individu-overstijgend is, waardoor niet alles meer van mij alleen afhangt. Bovendien bestaat zij in een continuïteit waarmee ik me kan engageren, - wat de vrijblijvendheid overstijgt.
Een ander voordeel van religie is dat zij tradities vormt welke inspirerend kunnen werken, als een vindgroeve aan ervaringen, opvattingen en discussies.
Een belangrijk voordeel van religie is ook haar ervaring met vieren! In alle religies is dit terug te vinden. Religie stelt in staat om een herverbinding niet alleen te beseffen maar ook te vieren, - misschien wel de beste manier om dit herverbinden daadwerkelijk te maken.
Het zou goed kunnen dat herverbinden ook gebeurt in een café of op het sportveld, maar het is dan een bijkomend en toevallig effect. Religie is de omgeving bij uitstek om kunstmatige scheidingen te transcenderen en vervreemdingen te herstellen, juist omdat het haar kernactiviteit is: zij is erop ingericht. Religie ontwikkelt rituelen en andere praktijken (zoals zang en meditatie) die herverbinden tot doel hebben.

Religie heeft dus iets te bieden. Probleem is dat ik geen enkele bestaande religie in aanmerking vind komen voor wat ik van religie verlang. Alle bestaande religies hebben hun oorsprong in premoderne tijden. Hun referentiekader is erdoor getekend, vastgelegd in hun kernopvattingen en hun heilige geschriften. Deze basis lijkt me moeilijk zodanig te hervormen dat religies alsnog up to date kunnen worden gemaakt. Het is als de hardware van een computer: aanpassingen stuiten uiteindelijk op structurele grenzen. Om de nieuwste software te kunnen benutten, zul je op een gegeven moment een nieuwe computer moeten kopen. Mij lijkt dat hetzelfde het geval is met religies. Hun premoderne onderbouw maakt hen ongeschikt voor hedendaagse seculieren. In ieder geval voel ik me er niet in thuis.
Ik zou daarom willen dat nieuwe religies tot ontwikkeling komen die recht doen aan mijn vragen, behoeften en verlangens als seculier. Bestaande religies dwingen tot regressie. Het wachten is op een nieuwe generatie religies: religies niet zozeer met een verleden, maar met toekomst!

6 reacties:

  • Op 8 februari 2008 om 20:31 , Anonymous Anoniem zei...

    Mooie beschrijving van de positieve aspecten van religie!
    Ik denk zelfs dat de verbondenheid niet zomaar een aspect van religie is, maar misschien wel het essentiele element... religie als uiting van horizontale verbondenheid van mensen onderling en van verticale verbondenheid met het goddelijke c.q. hetgeen als bovennatuurlijk wordt ervaren... en dit alles dan vanuit de verbondenheid met de mensen die ons voorgingen...

    Als religie verbondenheid is, dan betekent dat eigenlijk ook dat religie per definitie "ouderwets" is... dat "nieuwe religie" een contradictio in terminis is: want de verbondenheid met voorouders, voorgangers, traditie en geschiedenis ontbreekt dan immers...

    Natuurlijk zijn de gevestigde monotheistische religies niet erg hapklaar en staat hun leer vaak ver van de moderne praktijk af... maar we moeten ons daarbij niet teveel blindstaren op de "regels"... want we zien ook dat de gelovigen er in de praktijk vaak best goed mee kunnen leven...

    Ik denk zelfs dat seculieren hier nog wat van gelovigen kunnen leren: namelijk hoe je een eeuwenoude leer en eeuwenoude gebruiken kunt combineren met een leven in deze tijd... het is vaak niet helemaal "zuiver", maar het is wel een evenwichtskunst, een levenskunst misschien zelfs wel!

     
  • Op 20 februari 2008 om 21:11 , Blogger Dries Boele zei...

    Ben het met je eens dat seculieren veel kunnen leren van gelovigen. De allergie die veel ongelovigen hebben voor alles wat maar riekt naar geloof deel ik niet. Hun reactie is vaak minstens zo kleingeestig als hetgeen waartegen zij zich afzetten. Ik ben er helemaal voor om serieus naar de vragen, ervaringen en verhalen te kijken die leven binnen de traditionele religies.
    Maar dat is voor mij nog geen reden om hetgeen waar ik me niet in kan vinden dan maar voor lief te nemen. En dat betreft vooral hun referentiekader. Hun metafysica, zo je wilt. En volgens mij is dat referentiekader niet zonder belang. Het is namelijk de basis van waaruit algemeen menselijke vragen worden beantwoord, verhalen inhoud krijgen en ervaringen worden geduid. Met ook praktische gevolgen.
    Ik denk met name aan allerlei interreligieuze conflicten. Conflicten die worden uitgevochten in de persoonlijke sfeer, binnen families bijvoorbeeld, maar ook groter: maatschappelijk, en zelfs internationaal, - je hoeft er de krant maar voor open te slaan. Het niet-tolereren van de andere partij (tot en met het op leven en dood bestrijden) wordt gelegitimeerd door heilige teksten, waarin andersdenkenden met pek worden beladen. (Wat zou er gebeuren als die teksten andersdenkenden zouden verwelkomen als broeders en zusters die het scala aan spirituele wegen verrijken en uitbreiden, in plaats van hen te beschuldigen van ketterij of erger?)
    Verder denk ik aan de gevolgen van het geloof in wondere werelden, zoals dat in traditionele religies wordt gevoed. Bijvoorbeeld wanneer men zich beroept op de toegezegde hemelse vergoedingen door als martelaar te sterven. (Om maar iets te noemen.) Zo’n legitimatie kan slechts werken zolang hemelse vergoedingen geloofwaardig blijven. Alle traditionele religies ondersteunen het geloof in wondere werelden, nog steeds, - met soms ernstige gevolgen.
    Ondanks alle goede bedoelingen en mooie verhalen, kan ik niet meegaan met deze onderliggende opvattingen; zij vormen de inherente structuur van deze religies.
    Ik pleit dan ook voor een grondige modernisering van het religieuze referentiekader.

    Je zegt dat een religie ‘per definitie “ouderwets is’ en ‘dat “nieuwe religie” een contradictio in terminis is’. Mij lijkt dat je dit alleen kunt zeggen voor de tijd dat zo’n religie heeft bestaan. In het geval van het christendom twee millennia, de islam krap 1400 jaar, etc. Maar alle religies zijn ooit ontstaan, waren toen dus nieuw. Zo nieuw zelfs dat zij geheel anders meenden te zijn dan hun voorgangers. Dat spreekt jouw argument tegen.
    Enkele religies, zoals het jodendom en het hindoeïsme, hebben dit argument voor willen zijn door hun ontstaan gelijktijdig te maken met het ontstaan van alles: de schepping of nog eerder, - hetgeen een slimme zet is, maar daarom nog niet overtuigend.

     
  • Op 23 februari 2008 om 22:14 , Anonymous Anoniem zei...

    Is secularisme niet een gevolg van het succes van wetenschappelijk denken? Wie nuchter nadenkt en rekening houdt met wetenschappelijk onderzoek, kan moeilijk religie nog langer serieus nemen, wel? De combinatie van ‘seculier’ en ‘religie’ kan ik dan ook moeilijk maken.
    Selma

     
  • Op 5 maart 2008 om 18:56 , Anonymous Anoniem zei...

    Beste Henk,

    Ik begrijp je bezwaren tegen de metafysische aspecten van de traditionele religies. De meeste niet-gelovigen hikken daar ook vaak het meest tegen aan: zulke bovennatuurlijke aspecten staan immers veel verder van hen af en komen veel onbegrijpelijker over dan de praktische kanten van religies.

    Maar toch geldt ook voor deze specifiek religieuze en metafysische aspecten dat er, net als bij de praktische aspecten, zowel goede als slechte kanten aan zitten.
    De Bijbel bevat zoveel uiteenlopende verhalen, dat die mensen zowel tot slechte, maar ook tot zeer veel goede dingen inspireert.

    Meer concreet geldt daarbij dat het de boodschap van het Oude Testament vaak nog wat gewelddadig is, maar de boodschap van Jezus Christus in het Nieuwe Testament toch vooral oproept tot vrede en naastenliefde. Alle wonderen kunnen ook op z'n minst gezien worden als krachtige beelden voor de bevrijding van mensen uit velerlei soorten gevangenschap.

    Het zou bijzonder jammer zijn wanneer we zulke verhalen, die al een paar duizend jaar mensen tot zoveel goeds inspireren, als geheel zouden verwerpen omdat diverse opportunisten en fanatiekelingen bepaalde andere passages aangrijpen of verdraaien om hun eigen belangen en gewelddadigheden mee te legitimeren...

    Ik denk dat het juist daarom van des te groter belang is dat er wel over dit soort theologische en metafysische vraagstukken wordt nagedacht en gediscussieerd. Dat theologen en ook filosofen met elkaar in gesprek blijven over hoe zulke oude verhalen en tradities het best geinterpreteerd kunnen worden...

    Overigens wil ik daar nog even aan toevoegen dat in de alledaagse praktijk van de meeste christelijke kerken de metafysische aspecten nauwelijks nog een rol spelen. Buitenstaanders struikelen meestal direct over de wonderen en de andere hemelse of duivelse eigenaardigheden, maar zowel gewone gelovigen als kerkleiders maken zich daar nauwelijks meer druk over... de strijd over de metafysische vraagstukken is goed beschouwd al 1500 jaar geleden gestreden... en ik zou bijna zeggen dat de huidige focus op morele zaken toch eigenlijk laat zien hoezeer ook de kerken geseculariseerd zijn...

    Dan nog even wat betreft hoe "nieuw" religies kunnen zijn: ik denk de manier waarop wij tegenwoordig denken aan "iets nieuws" in vroeger tijden bijna ondenkbaar was. Alles werd altijd gezien in de lijn van de traditie.
    Jezus bracht een op bepaalde punten bijna revolutionaire nieuwe boodschap, maar het hele Nieuwe Testament is desondanks 1 groot betoog van hoezeer zijn boodschap voortbouwt op het Oude Testament.
    Op dezelfde manier neemt ook de Koran een groot deel van het Oude Testament over...
    En de eerste Christenen waren in de eerste plaats nog gewoon Joden... pas geleidelijk aan zou de christelijke identiteit zich meer en meer uitkristalliseren en een heel eigen godsdienst gaan worden...

     
  • Op 14 maart 2008 om 15:16 , Blogger Dries Boele zei...

    Beste Selma,
    Religie en wetenschap worden elkaar uitsluitend wanneer wondere werelden een beslissende rol gaan spelen. Zoals hiernamaals, goddelijk ingrijpen (bijvoorbeeld in openbaringen, of in de vorm van wonderen), scheppingsverhalen, e.d. Maar wanneer je religie losmaakt uit deze koppeling met bovennatuurlijkheid en wanneer je religie ruimer ziet dan louter godsdienst, dan zie ik niet waarom religie en wetenschap elkaar zouden moeten uitsluiten. Eerder zie ik hen als elkaar aanvullend.
    Religie bevestigt ons in onze existentie, geeft ruim baan aan de subjectiviteit van onze beleving, cultiveert wat van levensbetekenis is, voor mij als persoon en als gemeenschapswezen. Religie zou zo antidotum kunnen zijn voor vervreemdende, depersonaliserende en ontmenselijkende effecten in cultuur en maatschappelijk leven. Ik denk daarbij niet alleen aan de dreigende dominantie van technologie en economie (bijvoorbeeld door alles te vermarkten), maar ook aan wetenschap, in zoverre zij de zaken die er voor ons toe doen objectiveert en onpersoonlijk maakt, - bijvoorbeeld door geluk, liefde en lijden tot statistische categorie om te vormen.
    Zoals je gelet op hun effectiviteit op ons leven wetenschap kunt scharen in het gezelschap van economie en technologie, zo zie ik religie in het gezelschap van kunst en filosofie, als tegenmacht tegen de opdringerigheid van het eerste drietal, in hun waken over en bevorderen van menswaardigheid.
    Het is verre van mij om misprijzend te doen over wetenschap, technologie en economie; in menig opzicht zijn zij verantwoordelijk voor verbeteringen in onze omstandigheden en ook in ons denken over mens en wereld. Maar dat betekent niet dat zij voldoende zijn. Voor een menswaardig en zinvol leven hebben zij aanvulling en tegenwicht nodig.
    Religie en wetenschap: het is niet per se de een óf de ander. Ze hoeven elkaar niet uit te sluiten. Ook in het moderne bewustzijn zouden ze elkaars tegenhanger kunnen zijn, in een dialectisch evenwicht. Helaas kennen we religie nog voornamelijk in premoderne vorm. Daar moet dus iets aan veranderen om haar aanvaardbaar te maken voor het moderne bewustzijn.

     
  • Op 1 april 2008 om 16:18 , Blogger Dries Boele zei...

    Beste Paul,

    Doet de referentiekader van een religie ertoe? Is het van belang dat het referentiekader van de nu bestaande religies uit premoderne tijden stamt?
    (Het gaat me om meer dan een metafysica, als daarmee bedoeld wordt een aantal basisopvattingen over het wat, hoe en waartoe van het bestaan, - tenzij je metafysica opvat als een psychagogisch instrument, ter ‘opleiding’ van de geest. Het gaat me ook om verwachtingen en idealen, zoals die voor ogen worden gehouden in een religie. Daarom gebruik ik liever de term ‘referentiekader’: als hetgeen waaraan je impliciet dan wel expliciet refereert in meningsvorming, oordelen, evaluaties en hoop; een metafysica is daar onderdeel van.)

    Jarenlang dacht ik dat referentiekader er niet zoveel toe deed. Op het persoonlijke niveau hoeft een verschil van mening over metafysische kwesties inderdaad geen punt te zijn, zoals ik weet uit het (herstelde) contact met mijn familie. In de directe omgang met elkaar zijn andere dingen van belang, zoals vriendelijkheid, meeleven, interesse e.d. (ook al moet gezegd: het blijft lastig communiceren wanneer je het over kwesties wilt hebben met een levensbeschouwelijke dimensie).

    Ik ben er op terug aan het komen: referentiekader doet er wel degelijk toe. Het is niet allesbepalend, maar daarom nog wel relevant. Bijvoorbeeld in wat het referentiekader concipieerbaar maakt, hoe het ervaringen, gebeurtenissen, situaties evalueert, en welke verbindingen mogelijk worden en welke niet. Is dit louter een individuele aangelegenheid en verder slechts een theoretische kwestie? Ik vraag het me af.

    Referentiekader is met name van belang in de koppeling met cultuur, zo lijkt me. In onze samenleving is de scheiding tussen kerk en staat dermate ver doorgevoerd, dat die koppeling is gefragmenteerd: mijn referentiekader is niet per se dat van de samenleving als geheel. (Een vergelijking met de politiek zou dit kunnen verhelderen. Er is een verschil tussen denken over ons politieke bestel en denken binnen dat bestel: het eerste is staatsrechtelijk en betreft de democratie en de rechtstaat als zodanig, hun functioneren, burgerrechten e.d. ; het tweede betreft de stellingnames van politieke partijen en de opvattingen van burgers. Die twee kunnen fors verschillen.)
    Deze ontkoppeling is echter niet universeel. In grote delen van de wereld is er officieel slechts ruimte voor een afstemming van het persoonlijke op het algemeen-culturele; er is variatieruimte, maar de afstemming is dwingend (op straffe van uitsluiting of marginalisering). In dat geval doet het referentiekader er wel degelijk toe; het is dan meer dan een persoonlijke aangelegenheid: hoe iemand denkt is politiek van belang.
    Een illustratie van het verschil is wellicht de omgang met de anti-Koranfilm van Wilders: het geldt in het Westen als normaal dat de overheid niet ingrijpt in de meningsuiting van burgers, zeker niet vooraf; iedereen kan zich bewegen binnen een bij wet geregelde ruimte welke de vrijheid laat aan een scala van opvattingen, ook al zijn die soms tegen de zin van grote groepen gelovigen. In andere landen geldt als normaal dat overheidsbeleid en religieuze gevoeligheid in elkaar verlengde liggen; religie en politiek ondersteunen elkaar. Men begrijpt dan ook niet waarom religiekritische uitingen (zoals Wilders’ film) niet bij voorbaat verboden of gecensureerd kunnen worden.
    Overigens is het in deze teveel gezegd om van ‘het Westen’ te spreken. Als het in de VS onmogelijk is om president te worden wanneer je niet expliciet gelovig bent, kun je je afvragen hoe het is gesteld met de scheiding van kerk en staat.

    De vraag is dus hoe bepalend een referentiekader is voor ons doen en laten. Werkt de metafysica van een levensovertuiging (een geloof of anderszins) niet als een onderliggende structuur, om niet te zeggen als een programmatuur? Is het referentiekader niet bepalend voor wat wel en niet gedacht, gedaan en gehoopt kan worden?
    Een andere vraag betreft de interne verwantschap binnen een geloof. Hebben de verschillende varianten van een geloof niet toch een referentiekader gemeen? M.a.w., blijft de vrijzinnig gelovige zoals jij die beschrijft niet verbonden met degene die de Bijbel heel letterlijk neemt, doordat ze zich binnen eenzelfde denkplattegrond bewegen? Ze delen misschien niet dezelfde opvattingen, maar hun verschillen zijn verwant. M.a.w., bewegen de vrijzinnig gelovige en de orthodox gelovige zich niet binnen dezelfde metafysische ontwerpruimte? (Zoals een stad: je kunt je wel voornamelijk ophouden in een bepaald gedeelte ervan, maar toch blijven je gaan en staan verbonden met de stad als geheel.)

    Mocht blijken dat al deze vragen ontkennend moeten worden beantwoord, dan zou dat betekenen dat ik inderdaad teveel belang toeken aan het referentiekader.
    Toch zie ik vooralsnog daar geen reden toe.

    Immers, mocht de moderne gelovige zich helemaal hebben losontwikkeld van het bijbelse kader, dan zie ik niet waarom hij niet ook andere opvattingen en praktijken, uit andere tradities, zou incorporeren? En als men dat doet, waarom zich dan nog ‘christelijk’ noemen? Kennelijk hecht men daar toch aan. En het maakt dan niet uit dat er anderen zijn die zich ook christelijk noemen en met wie men fors verschilt in leef- en denkwijze. Op welke verwantschap duidt het gezamenlijke gebruik van ‘christelijk’ dan? (Is dat niet: referentiekader?)
    Die verwantschap blijkt ook op een andere manier: in hun leven bewegen mensen zich wel tussen de modaliteiten van één geloof (van nauwelijks tot streng gelovig of andersom), maar zelden van het ene geloof naar een ander (behalve misschien in een ‘shopping mood’). Vrijzinnig, okay, maar er blijft altijd de mogelijkheid om terug te grijpen naar de orthodoxe variant.

    Een geloof is dus niet per se fundamentalistisch (in de zin van streng of orthodox gelovig), maar alle gelovigen hebben wel eenzelfde conglomeraat aan basisopvattingen als referentie, - uiteraard met verschillende nadrukken en verschillende intensiteit, maar dat doet niets af aan het gemeenschappelijke. Uiteindelijk is een vrijzinnig gelovige katholiek meer verbonden met de paus dan met een vrijzinnig gelovige moslim.

    Tenslotte. Je zegt dat ‘de strijd over de metafysische vraagstukken goed beschouwd al 1500 jaar geleden gestreden’ is. Wel, dat lijkt mij nu juist het probleem. Zolang al geen strijd meer over het referentiekader! Duidt dat niet op verstarring? Allerlei leerstellingen zijn dus ook al eeuwenlang onbespreekbaar... In de katholieke kerk bijvoorbeeld de kijk op celibaat, op de rol van vrouwen in de kerk, geboortebeperking, en dit zijn niet zomaar opvattingen, maar opvattingen met gevolgen in de praktijk. Zou het niet tijd zijn om tegen deze kwesties fris en vanuit hedendaags perspectief te doordenken? Ik vrees echter dat dat niet mogelijk is, en wel vanwege het verouderde referentiekader, waar men ondanks alles aan vast wil houden.

    Overigens ben ik het met je eens dat het onverstandig zou zijn om verhalen die al een paar duizend jaar hebben weten te inspireren zomaar bij de vuilnis te zetten. En ja, het is van belang om over theologische en metafysische vraagstukken te blijven nadenken en discussiëren. De vraag is: vanuit welk referentiekader? Vanuit welk referentiekader blijven we luisteren naar de oude verhalen en discussiëren we erover? Doen we het vanuit het traditionele referentiekader, dan zullen steeds ingenieuzere interpretaties nodig zijn. Doen we het vanuit een eigentijds referentiekader, dan kunnen we er ook selectief en eigenwijs mee omgaan. In het eerste geval heet de waarheid eeuwig te zijn, en dus moet er een manier worden gevonden om modern bewustzijn te laten rijmen met een oud verhaal te rijmen. In het tweede geval staan onze eigen ervaring en ‘zit in het leven’ centraal en is het de vraag of een oud verhaal daar nog iets aan kan bijdragen. Zo ja, mooi. Zoniet, exit; er is dan immers geen reden om er koste wat het kost aan vast te houden.

     

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage