Levenskunst, filosofie & seculiere spiritualiteit/ Dries Boele

woensdag 28 januari 2009

Tekstmateriaal voor filosofisch café (21-12-08): Strauss

.
Tekstmateriaal voor filo-café van 21-12-2008. Onderwerp: Geestelijke vorming?
Citaten komen uit: Nexus, # 36


Leo Strauss (1899 – 1973)

De democratie is [...] geen massaregering, maar een massacultuur. Een massacultuur is een cultuur die de minst begaafden tot zich kunnen nemen zonder enige intellectuele en morele inspanning en tegen een lage geldelijke prijs. [...]
Geestelijke vorming is het tegengif dat beschermt tegen de massacultuur, tegen de ondermijnende effecten van de massacultuur, tegen haar inherente geneigdheid om niets anders voort te brengen dan ‘specialisten zonder geest of visie en wellustelingen zonder hart’. Geestelijke vorming is de ladder waarlangs we proberen op te klimmen van de massademocratie tot de democratie zoals die oorspronkelijk bedoeld was. Geestelijke vorming is het noodzakelijke streven om het fundament te leggen voor een aristocratie binnen de democratische massamaatschappij. Geestelijke vorming herinnert die leden van een massademocratie die oren hebben om te horen, aan de menselijke grootheid.

Geestelijke vorming bestaat uit het luisteren naar de discussie tussen de grootste geesten. Hierbij stuiten we echter op het overweldigende probleem dat dit gesprek niet kan plaatsvinden zonder onze hulp – dat wij dit gesprek in feite tot stand moeten brengen. De grootste geesten spreken monologen uit. Wij moeten hun monologen omvormen tot een dialoog, hun ‘naast elkaar’ veranderen in een ‘met elkaar’. De grootste geesten spreken zelfs wanneer ze dialogen schrijven in monologen. [...] We moeten dus iets doen waartoe de grootste geesten niet in staat waren. Laten we deze moeilijkheid onder ogen zien – een moeilijkheid die zo omvangrijk is dat ze de geestelijke vorming tot absurditeit lijkt te veroordelen. Aangezien de grootste geesten elkaar met betrekking tot de belangrijkste vraagstukken tegenspreken, dwingen ze ons om te oordelen over hun monologen; we kunnen hun uitspraken niet in goed vertrouwen accepteren. Aan de andere kant kunnen we enkel opmerken dat we niet competent zijn om hierover een oordeel te vellen.

Geestelijke vorming, die bestaat uit de voortdurende omgang met de grootste geesten, is een opleiding tot de hoogste vorm van bescheidenheid,zo niet nederigheid. Tegelijkertijd biedt het lessen in stoutmoedigheid: het eist van ons dat we volledig breken met het rumoer, de haast, de onnadenkendheid en de banaliteit van de kermis der ijdelheid van zowel de intellectuelen als hun vijanden. Ze eist van ons de stoutmoedigheid die voortvloeit uit de vastbeslotenheid om de heersende zienswijzen te beschouwen als louter opinies, of om de gemiddelde opinies op te vatten als extreme opinies die minstens even grote kans hebben om ernaast te zitten als de vreemdste of minst populaire opinies. Geestelijke vorming is een bevrijding van de vulgariteit. De Grieken hadden een mooi woord voor ‘vulgariteit’: apeirokalia, gebrek aan ervaring met mooie dingen. Geestelijke vorming biedt ons ervaring in mooie dingen.

Geestelijke vorming in de oorspronkelijke betekenis bevordert niet alleen de burgerlijke verantwoordelijkheid; het is zelfs een voorwaarde voor de uitoefening van burgerlijke verantwoordelijkheid. Door te zijn wat ze zijn, moeten de edelen de toon voor de samenleving zetten op de meest directe, minst dubbelzinnige en meest onbetwistbare wijze: door op klaarlichte dag te regeren.

Filosofie kan in brede of enge zin worden opgevat. Filosofie in brede zin is wat tegenwoordig intellectuele belangstelling heet. Filosofie in enge zin is de zoektocht naar de waarheid omtrent de meest gewichtige aangelegenheden, of naar de alomvattende waarheid, of naar de waarheid omtrent het geheel of naar de wetenschap van het geheel. [...]
Gegeven het feit dat de filosofie eerder een zoektocht naar de wijsheid dan het bezit van wijsheid is, is de vorming van een filosoof tijdens zijn leven nooit afgelopen; filosofie is volwassenenonderwijs bij uitstek. Want, om nog te zwijgen over andere dingen, de hoogste vorm van kennis die iemand kan hebben verworven, kan hem nooit eenvoudigweg ter beschikking staan zoals andere soorten kennis; deze kennis moet voortdurend worden verworven en steeds opnieuw vanaf het begin.

Filosofen en niet-filosofen kunnen geen werkelijk gezamenlijke gesprekken voeren. Er bestaat een fundamentele wanverhouding tussen de filosoof en de stad. In politieke zaken geldt de gezonde regel om slapende honden niet wakker te maken, of om het gevestigde te verkiezen boven het niet-gevestigde, of om het recht van de eerste bewoner te erkennen. De filosofie staat of valt met haar onverzettelijke veronachtzaming van deze regel en van alles wat daaraan herinnert. De filosofie kan dus alleen zij aan zij met de stad bestaan.

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage