Aantek (XIII). Over Nietzsche
(naar aanleiding van lezing over Nietzsche, gegeven aan de Volksuniversiteit van Amsterdam, 26 november 2008)
Wat is het belang van Nietzsche voor ons, voor mij, voor deze tijd? Waarvoor zouden we hem kunnen raadplegen?
Wat zou er gebeuren wanneer we Nietzsche zouden wegsnijden uit onze culturele erfenis? Wat zou er dan niet gebeurd zijn? En wat zouden we dan niet of anders hebben begrepen?
Nietzsche, een grootheid? Ja, als daarmee bedoeld is: iemand zonder wie we onszelf niet kunnen denken. Dat wil niet zeggen dat hij de oorzaak is van onze situatie, maar wel dat we haar niet goed kunnen begrijpen zonder hem.
Zijn engagement met een voortgaande evolutie
Hoe werkt het darwinisme door in het denken van Nietzsche? Wel, met name in het perspectief dat hij inneemt ten aanzien van de ontwikkeling van het mensdom.
Als de mens de vrucht is een proces van miljoenen jaren evolutie, waarom zou het dan bij hem ophouden? Waarom zou de mens zoals we die kennen het laatste stadium zijn? Dit lijken me vragen die aan de basis liggen van Nietzsche’s denken over verleden en toekomst. Zou er niet nog iets ná de mens kunnen komen, [de Ubermensch,] en zijn er niet reeds tekenen die er op wijzen dat die nieuwe mens aan het ontstaan is?
Er zijn ook andere tekenen: de (Europese) mens lijkt zijn vitaliteit te zijn verloren, is bezig te degenereren, tot een behoeftig dier, tot consument. Oftewel de ‘laatste mens’. Bovendien wordt deze mens al enkele millennia opgevoed tot nihilisme, oftewel: levensvijandigheid.
Deze mens zal op den duur plaats maken voor een hogere mensensoort, de Ubermensch, - een wezen dat van het aardse leven zal (willen) houden en van niets anders. Nietzsche had er hoge verwachtingen van!
(Het is de vraag of Nietzsche Darwin wel heeft gelezen. Dat neemt niet weg dat hij de impact van de evolutietheorie goed tot zich heeft laten doordringen. M.n. door figuren als Ernst Haeckel genoot de theorie van Darwin redelijke bekendheid in de wetenschappelijke wereld van het 19de eeuwse Duitsland. Nietzsche verwijst verschillende malen naar Darwin en ook naar andere auteurs over evolutie, zoals Spencer.
De relatie Nietzsche-Darwin blijft mij boeien. Is hij wel denkbaar zonder evolutionaire theorie, vraag ik me wel eens af. Is het concept Ubermensch anderszins denkbaar? Is Nietzsche niet een eerste, radicale doordenking van de relevantie van het darwinisme voor onze opvattingen over onszelf, over de wereld en over het bestaan überhaupt?)
Zijn secularisme. ‘Seculier’ opgevat als zich engagerend met het wereldse en tijdelijke leven. In Nietzsche’s woorden: ‘blijf de aarde trouw!’
Oftewel: levensbeaming. ‘Lebensbejahung’: de kortste samenvatting van Nietzsche’s levenslange inspanning.
En hiermee samenhangend: zijn grondige kritiek op levensvijandige tendensen in onze cultuur, ook wel aangeduid als ‘nihilistisch’.
Nihilisme: naar het niets toewerkende denkers, stromingen, religies. Zoals christendom. Zoals platonisme en andere filosofie die van het leven weg contempleert. Zoals ook het (oude?) boeddhisme.
Het bestaan had nooit enig doel, en nog steeds niet. Wie dit tot zich laat doordringen wordt geconfronteerd met het probleem van de zinloosheid. Om dit probleem het hoofd te bieden hebben tal van levensbeschouwelijke stromingen een bovennatuurlijke oplossing gecreëerd, door een hiernamaals in het vooruitzicht te stellen, door het beëindigen van de bestaanscyclus als ideaal te stellen, of door een ‘ware werkelijkheid’ te concipiëren, bevolkt met ideeën, concepten en andere waarheden, onderscheiden van het ondermaanse. Aangezien deze oplossingen allen illusies zijn, m.a.w. een ‘niets’, zijn al deze stromingen een vorm van nihilisme, een ontkennen van het leven, - een doodzonde in de ogen van Nietzsche.
Hoe machtig is het nihilisme nog in onze wereld? Er valt nog veel te doen!
Zijn benadering van moraal: genealogisch
Wat is de waarde van onze cultureel gegeven waarden? Hoe komen we eraan? En wat zijn ze waard? Wat voor menstype, wat voor leef- en denkwijze ligt aan de basis van overgeleverde waardeschattingen?
Wanneer onze culturele situatie een erfenis is uit een ‘verkeerd’ tijdperk, met levensvijandige opvattingen, en we toe willen naar een levensbeamende cultuur en levenswijze, dan zal alles op de schop moeten, inclusief onze opvatting over waarheid (welke niet neutraal is, maar ingegeven door vooroordelen over het leven), en inclusief de ingesleten, overgeleverde waarden. Ja, een ‘herwaardering van alle waarden’ is nodig. Misschien niet om ze allemaal te vervangen, maar wel om ze te herwaarderen in een nieuw licht, namelijk in dat van ‘Lebensbejahung’.
Zijn opvatting van waarheid: perspectivisme.
Hiermee radicaliseerde Nietzsche de Copernicaanse wending van Kant, die stelde dat we ons voor de vraag naar zekere kennis niet zouden moeten richten op het object, het gekende, maar in de eerste plaats op het subject, de kenner, en hoe zijn verstand en waarneming zijn voorgestructureerd, als een onafzetbare bril, waarmee iets tot een ‘ding voor ons’ wordt. Voorwerpen richten zich naar het kennen.
Nietzsche radicaliseert deze subjectivering van de vraag naar waarheid. Kennis is niet alleen afhankelijk van hoe menselijk verstand en waarneming zijn voorgestructureerd. De vraag naar waarheid hangt ook af van het perspectief dat we innemen, vanuit welke positie we iets willen kennen, en welk belang we daarbij hebben. Hetzelfde kan dus vanuit verschillende perspectieven worden gekend. Zij sluiten elkaar niet uit, kunnen elkaar aanvullen. Zeker is dat de waarheid nooit volledig zal zijn; er zijn altijd andere invalshoeken mogelijk. Willen we iets leren kennen, dan zullen we dat moeten bezien ‘vanuit honderd verschillende ogen en vanuit vele personen!
Er is dus geen waarheid meer buiten ons. ‘De’ waarheid bestaat niet los van alles en iedereen (‘absoluut’). Er valt dan ook niets aan waarheid te ontdekken, alsof zij buiten ons ligt te wachten. Waarheid wordt een kwestie van interpreteren, en wel door degene die zich de vraag ernaar stelt. Het is van belang geworden hoe wij iets benoemen, met welke concepten wij onderzoeken.
En hiermee wordt filosofie een creatieve activiteit (en niet langer een louter beschouwelijke passiviteit): de creatie van concepten en het ‘uitleggen’ van perspectieven; zij bepalen hoe ik iets begrijp.
Voor Nietzsche is de eerste vraag niet: wat is waarheid, maar: waarom willen wij waarheid. En deze vraag verbindt hij met macht: door te begrijpen willen we macht over onze werkelijkheid.
Perspectivisme is een (Europees) cultuurgoed geworden. Het treffendst verwoord in het weerwoord op iedere claim op ‘de’ waarheid: ‘jouw waarheid zul je bedoelen’.
Perspectivisme lijkt hedentendage te ontaarden in relativisme: ‘ieder zijn mening’; tot en met: ‘alles is evenveel waard’. Dit vermaledijde relativisme heeft echter ook de waardeschattingen weggesneden uit de vraag naar waarheid, - iets dat bij Nietzsche zeker niet het geval is.
(‘Relativisme’ zou een mooi woord kunnen zijn, wanneer het werd genomen in de betekenis van: ‘gerelateerd aan’, en wel aan de positie van de spreker en aan zijn kennisbelang. Daarmee zou perspectivisme en relativisme inderdaad met elkaar te maken hebben, - hetzelfde vanuit verschillende hoeken bekeken: de eerste gericht op wat het perspectief in zicht wil brengen, de tweede gericht op degene die wil begrijpen.)
Nogmaals moraal: de noodzaak tot ‘herwaardering van alle waarden’, nu we afscheid hebben genomen van de absolute maat, God, - die een fantasma is gebleken. Als de christelijke moraal instort, wat stellen we daar dan voor in de plaats? Is het niet nodig om alles wat we tot voor kort hoog en heilig hebben geacht te herzien?
Welke waarden en deugden zouden we moeten uitvinden om levenliefhebbend te leven? Nietzsche is er helaas nauwelijks aan toegekomen.
Zijn opvatting over levenskunst: zichzelf tot kunstwerk maken
Nietzsche’s motto: laten we proberen van het leven überhaupt te houden (amor fati), en niet slechts van een deel ervan. Laten we het bestaan zelf hartgrondig aanvaarden, in plaats van er van weg te willen, in ascese, in een geloof aan een bovennatuurlijke werkelijkheid, welke meer waar of waard wordt geacht dan het ondermaanse.
Laten we het leven zo leven dat we alle dagen telkens opnieuw zouden willen beleven (eeuwige wederkeer).
Laten we onszelf vormen, als een beeldhouwer, als een spelend kind, experimenterend met deugden en moraal.
Een spelend, zelfscheppend kind worden we echter niet vanzelf. We zullen ons eerst uit de lastendragende fase van het kamelenbewustzijn moeten bevrijden, door ons als een leeuw te verzetten tegen opgelegde normen en waarheden. Nadat we ‘nee’ gezegd hebben tegen het slaafse bestaan, kunnen we beginnen ‘ja’ te zeggen, in de levenskunstige creativiteit van de ‘vrije geest’.
(Overigens zet ik vraagtekens bij een van Nietzsche’s belangrijkste vooronderstellingen, nl dat het leven in zichzelf zinloos zou zijn. En dat we die zinloosheid in alle hevigheid zouden gaan ervaren met de ‘dood van God’. Is dat zo?
Zou zin niet gegeven kunnen zijn met wat het leven van je vraagt, nl overleven, voortplanten en een bloeiend leven leiden? Immers, zonder te overleven ga ik dood, zonder voortplanting eindigt de soort, en elk leven wil bloeien. Is het bewust leven van deze van nature gegeven opgaven niet reeds voldoende om het bestaan als zinvol te ervaren? Wat is er meer nodig dan dit leven ‘volgens de natuur’?
Voor mij persoonlijk speelt de zinvraag doorgaans geen rol, behalve een productieve, wanneer ik mij bezig weet vanuit deze basale levensnoodzaak, met name sinds ik ouder ben.
Is het concept van zinloosheid dan toch een vrucht van het kinderloze denken?
Zouden we Nietzsche’s genealogische benadering van de moraal niet op hem zelf moeten toepassen? M.a.w. is Nietzsche’s opvatting over de zinloosheid van het bestaan niet een uiting van zijn eigen vervreemding van leven ‘volgens de natuur’?
‘Nihilistische’ (in de zin van Nietzsche) antwoorden op zinloosheid zijn ascetisch en als het even kan: kinderloos, - denk aan het celibaat in de Katholieke kerk en aan de status van het leven als monnik in het traditionele boeddhisme. Zoeken deze antwoorden dan de oplossing niet in de verkeerde richting, nl in de vergeestelijking, terwijl een aarding in hetgeen de natuur van ons vraagt wellicht meer voor de hand ligt? Bevestigt een ascetisch antwoord niet de vraag door hem te kwadrateren?
Misschien dat leven ‘volgens de natuur’ niet alle zinvragen oplost, maar het legt wel een basis die het onnodig maakt om te vluchten in nihilistische antwoorden.)
3 reacties:
Op 3 december 2008 om 22:12 , Anoniem zei...
Een lawine-achtige tekst… Ik pak er één brokje uit: de vraag naar de zin van het bestaan en dan vooral de manier waarop jij die vraag van tafel probeert te vegen: Neem een kind! Nou ja, zo plat is het niet, maar daar hang je veel aan op.
De evolutietheorie leert ons denken (inzien?) dat ons leven zich ontwikkelt zonder vooropgesteld doel of plan. Dat is het niveau van “overleven, voortplanten en een bloeiend leven leiden”.
De grap van een mens is dat hij/zij de ruimte kan nemen om zich af te vragen: Hoezo? Waar doe ik het voor? Wat is de zin?
Degene die zich dat afvraagt, zoekt dus iets buiten dat gegeven proces. Dat kun je niet afdoen met “de zin is gegeven met wat het leven van je vraagt”, want daar nam de vraagsteller nou juist geen genoegen mee.
Wat jij doet is de vraag tot een zinloze verklaren: leef gewoon je leven en zeur niet! Daarmee ontzeg je de mens de creatieve speelruimte. Amor fati is voor mij die vraag, die gapende ruimte serieus te nemen en zoeken waar het antwoord te vinden is.
Als je het antwoord lange tijd vond in een geloof in (christelijke) god en je krijgt op enig moment te horen dat ie dood is, dan ervaar je “in alle hevigheid de zinloosheid van het bestaan”.
Wat staat ons te doen volgens Nietzsche? Een amor fati, maar dan niet op een berustende wijze, maar door die ruimte te benutten: “Nog leef ik, nog denk ik, want ik moet nog denken. Sum, ergo cogito: cogito ergo sum. Vandaag veroorlooft zich iedereen zijn wens en liefste gedachten uit te spreken: (…)” (Vrolijke Wetenschap [276], uitgelegd door Pleun van Vliet in Wat drijft de mens? p. 250)
Het is overigens zeker niet alleen ‘denkwerk’ wat er in de speelruimte opbloeit. Kunst, en voor Nietzsche bij uitstek de muziek, is een ‘vervulling’ van het bestaan.
Het is in mijn ogen niet juist om de ervaring van de speelruimte te beschrijven als “vervreemding van leven volgens de natuur”. Leven volgens de natuur is ons lot, maar er is nog wat meer. Het is de kunst om die ruimte tussen dit leven en het beleven op te vullen of beter: op te sieren.
Als je dan toch een god wilt, neem dan een spinozistische: die kan nooit eerder dood gaan dan wijzelf. Een buitenwereldlijke god kiezen, dat is misschien te betitelen als vervreemding.
Groet je!,
Jan K.
PS.
Of Nietzsche Darwin gelezen heeft? Volgens biograaf C.P. Janz heeft hij als student “Darwins mechanische evolutietheorie” verslonden (deel II, p. 47)
Op 7 augustus 2009 om 00:32 , Dries Boele zei...
Beste Jan,
Eindelijk moet ik toch eens een antwoord afronden op jouw reactie van 8 maanden geleden! Je zult het niet geloven, maar in de tussentijd heb ik al menig versie van dat antwoord geschreven en weer laten rusten. Ik kwam er niet toe om het op mijn weblog te zetten, alsof het nog niet was uitgerijpt. Het is nu bijna driekwart jaar geleden, en mijn beleving van de situatie verandert nog steeds. Het heeft dus geen zin om te wachten op een moment om definitieve balans op te maken.
En nog een reden om toch maar eens te reageren: ik had het gevoel dat ik niet door kon gaan met blog-teksten schrijven, voordat ik op jouw reactie had geantwoord... Het wordt dus tijd om de boel te ontstoppen!
Wat is het geval? Ik blogde mijn Nietzsche-aantekeningen één dag voordat ik het een en ander ontdekte waardoor voortzetting van mijn relatie geen zin meer had. Het ging al een poosje slecht, - al had ik sinds de vakantie hoop op verbetering -, maar met dit nieuwe gegeven was elke basis weggevallen. Zelfs mijn plichtsgevoel vanwege onze kleine kon daar niet tegenop. Twee dagen later was het afgelopen met mijn gezinsleven, verhuisde ik naar mijn oude adres, en moest ik me instellen op het gemis van het dagelijkse gezelschap van Harrie (toen bijna drie jaar). Ondertussen hebben we een regeling getroffen en zie ik hem twee dagen per week. Harrie lijkt onder de nieuwe situatie niet echt te lijden. In het begin was hij bang en onzeker, maar dat is nu over.
Deze gebeurtenissen zouden voor andere teksten of reacties niet of nauwelijks relevant zijn, maar in dit geval wel, uiteraard, omdat ze met ons onderwerp zelf te maken hebben: het mogelijke verband tussen de zin van het bestaan en ouderschap, om het maar even zo samen te vatten. Het zou vreemd zijn om dan deze nieuwe situatie te negeren.
Is er iets veranderd aan mijn zinbeleving sinds de relatiebreuk en het einde van een permanent gezinsleven, acht maanden geleden? Ja en nee.
Ja, ik mis het gezinsleven en de dagelijkse omgang met mijn kleine Harrie. Ik mis zijn aanwezigheid, zijn lach, zijn levendigheid. Ik mis de verbondenheid met hem, het samenzijn. Buiten de tijd dat ik hem zie kan ik soms nog flink wegzakken in treurnis en troosteloosheid. Alsof een vitaal deel van mij is weggenomen.
Nee, de twee dagen en nachten dat hij bij mij is, ervaar ik bijna als voorheen, opgenomen in een groter verband, al is dat dan nu een verband van slechts twee personen. Het samenzijn met hem kan heel goed het samenzijn met zijn drieën vervangen, zo merk ik.
Nogal dubbel dus.
En alles went, ook een scheiding, - zeker wanneer ik terugkijkend op de relatie weinig positiefs kan melden...
(Ik zou nog een heel verhaal kunnen houden, over de (on)wenselijkheid van een scheiding, met name voor Harrie, en of het moreel verantwoord is, maar dat is nu niet aan de orde. De vraag was of er een verband bestaat tussen de zin van het bestaan en voortplanting.)
Wat ik mis is niet zozeer de relatie als wel de continuïteit: na ruim twee dagen met mijn zoontje ben ik weer alleen, alleen met mijn projecten, met mijn werk, en andere bezigheden. Ik ben ondertussen zo ver dat ik de nieuwe situatie weet te accepteren als een gegeven en dat ik hier van uitgaande er het beste van probeer te maken. Van een nood een deugd maken, zoals dat heet, - het lijkt een rode draad in mijn leven.
Ik heb meer tijd voor mijzelf, meer vrije avonden, en meer de gelegenheid om anderen te ontmoeten, meer ruimte ook om te reizen, etc. – al zou ik dit allemaal zonder morren opgeven om een volwaardig gezinsleven met Harrie te continueren, graag zelfs.
[...]
Op 7 augustus 2009 om 00:33 , Dries Boele zei...
[...]
Maakt de nieuwe situatie dat ik (weer) meer open sta voor de wereld? Niet echt. Mijn engagement met de wereld nam allerminst af door de komst van Harrie, integendeel. Het kreeg een belangrijke verdieping. Er kwam toekomst in mijn leven, letterlijk. En ik wist nu waar ik het voor deed; of beter: voor wie. En dat is niet veranderd. Ik blijf mijn werk zien als een bijdrage aan een wereld die ik mijn zoon toewens. Kleine wijziging: meer dan eerder heb ik de neiging om de doelpersoon, zoon Harrie, uit te breiden tot een doelgroep: plus andere kinderen en iedereen die mij dierbaar is.
Hebben deze, voor mij ingrijpende, dramatische gebeurtenissen iets veranderd aan mijn opvatting dat een zinvol leven is geworteld in een ‘leven volgens de natuur’, en dat dit leven gekenmerkt wordt door twee basisgegevens: overleven en voortplanting, en door een motief: bloeiend willen leven? En dat, wanneer die worteling zoek is of onhelder, dit leidt tot (een gevoel van) vervreemding, en wellicht ook: zinloosheid?
Eigenlijk niet, al vergt het enige bijstelling.
Ik geef toe dat ik het in mijn Nietzsche-aantekeningen nogal scherp gesteld had, en ik kan me voorstellen dat je eerste associatie was: wil je zinvol leven ‘neem een kind!’, en dat je daar bedenkingen bij hebt.
Waarin bestaat de bijstelling? Ben er nog niet uit. Maar om te voorkomen dat ik eindeloos blijf wachten totdat ik het ‘weet’, enkele voorlopige gedachten.
Zeker, menselijke geest en creativiteit maken veel meer mogelijk dan alleen zorgen voor overleven en voortplanting, zeker waar het gaat om een bloeiend leven. Denk aan kunst. Denk aan filosofie. Denk aan politiek, of aan de vele, vele beroepen. Toch vraag ik me af of die andere interesses en activiteiten niet gerelateerd blijven aan deze basisgegevens, - zij het getransformeerd, gesublimeerd, sociaal-indirect of anderszins.
Anders gezegd: voor een zinvol leven is het bevreemdend om te negeren dat we als levende wezens te maken hebben met twee basisgegevens, zonder dewelke we überhaupt niet zouden bestaan: overleven en voortplanting. De vraag is of dit voor iedereen op dezelfde wijze geldt.
Het draait wellicht niet per se om zich voortplanten als individu. Biologisch-evolutionair zegt men dat het niet gaat om het individu maar om de soort. In het geval van mensen zou je in plaats van soort kunnen spreken van groep of gemeenschap. Zoals bij mieren. Of neem een bijenvolk: de enige die echt aan voortplanting doet is de koningin en een enkele dar; alle andere bijen dragen bij aan het collectieve voortbestaan zonder zich zelf voort te planten, en toch zijn ze onontbeerlijk. Geldt iets soortgelijks misschien ook voor mensen? Overleven wil ieder individu. Het belang van voortplanting geldt in de eerste plaats voor de groep (van familie tot menselijke soort).
Kunnen de niet-voortplanters het element ‘voortplanting’ volkomen negeren, om zinvol te leven? Lijkt me niet. Het gaat om het voortleven van de groep (of gemeenschap), en daarin kun je ook een rol spelen door je te engageren met het welzijn en de toekomst van de groep. Niet dat dit moet, maar het lijkt me van belang voor de beleving van zinvolheid.
Wel, dit is het voorlopig. Een scheiding maakt in ieder geval een stuk voorzichtiger wanneer het gaat over (het denken over) voorplanting en zinbeleving, - zeker wanneer die scheiding tegen je zin gebeurt... Het heeft even geduurd voordat ik er vrij over kon nadenken. Ondertussen kan dat weer. Schroom dus niet in je kritiek! Ook al heeft het een tijd geduurd voordat ik kon reageren, het hield me fors bezig, en dat ervaar ik als winst!
Hartelijke groet, Dries
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage