Levenskunst, filosofie & seculiere spiritualiteit/ Dries Boele

donderdag 24 mei 2018

Zijn filosofen postchristelijke pastors geworden? Verklede sofisten?

.
Wat maakt de mening van een filosoof zo bijzonder? En bijzonder is zij, gelet op de aandacht ervoor. Soms lijkt het wel een event van nationaal belang, wanneer een filosoof iets gaat zeggen!

Er wordt veel gepresenteerd, gediscussieerd en gedebatteerd, op dialoogavonden, in fora, of op themabijeenkomsten, en niet zelden prijkt de naam van een filosoof op de aankondiging. Wat maakt hen zo geschikt voor deze rol? 

Hebben zij een bijzondere deskundigheid waardoor zij buiten hun vakgebied – filosofie – over tal van maatschappelijk en culturele thema’s hun zegje kunnen doen? (Over onze seksuele mores, bijvoorbeeld.) Hebben zij een speciale vaardigheid om zich op de hoogte te stellen van een stand van zaken, zonder dat zij erover vanuit eigen ervaring kunnen meepraten? (‘Voltooid leven’, bijvoorbeeld, enge ziektes, of een of andere crisis.) Of zijn zij gewoon in staat om een lekenpubliek net iets meer te bieden dan het zelf reeds denkt, of kent uit de krant of van sociale media? 

Overigens, bevestigd worden in wat je al vindt (en dat door een filosoof!), heeft natuurlijk ook zijn charme. Het hoeft dus ook niet heel vernieuwend te zijn om een avond met een filosoof geslaagd te doen zijn.

Af en toe probeer ik weer eens zo’n veelbelovende bijeenkomst. Waar ik mee naar huis ga, is zelden verrassend, laat staan inzicht gevend geweest. Meestal ben ik bij thuiskomst al kwijt wat er ook al weer gezegd is, en misschien is dat ook wel de bedoeling: een avondje nadenken, of bezinnen, zoals dat heet, maar ook weer niet al te diep. Het moet wel ‘leuk’ blijven, uiteraard, en ‘gezellig’.

Opvallend zijn de filosofisch verklede pastorale adviezen waarop je als publiek vaak wordt vergast. ('Haal de plugjes uit je oren!') Aan een dominee of pastor hebben we ondertussen een broertje dood, maar een pastorale filosoof kan geen kwaad. Dit keer worden geen bijbelteksten aangehaald, maar wordt gerefereerd aan de wijze lessen van filosofen uit het verleden, en zij hadden uiteraard het beste met ons voor. ('Wees geen slaaf van je begeerte!')

Zijn publieksfilosofen gaan opereren als sofisten, zo vraag ik me af. Postchristelijke sofisten, met preken - die uiteraard niet zo mogen heten -, gespecialiseerd in onderwerpen die bij het publiek aanslaan, waardoor iedereen weer gesticht en vol goede moed naar huis kan. 

Overigens hoef je als publieksfilosoof niet universitair gecertificeerd te zijn. Enkele lessen of colleges volgen, om je enig jargon eigen te maken, gecombineerd met het lezen van een paar boeken of artikelen (hoofdwerken niet verplicht), en je kunt je zonder schaamte ‘filosoof’ noemen. (Als alle publieksfilosofen hun academische papieren zouden moeten overleggen, zouden er weinig overblijven.) Niets of niemand is beschermd met de titel ‘filosoof’.

In het oude Griekenland heetten degenen die deskundig waren in het vertellen van verhalen die ‘de mensen’ wilden horen, sofisten. Nu heten ze bij voorkeur filosofen. Kan het anders? Moet het anders? Hebben wij gewoon behoefte aan pastorale zorg, in welke vorm dan ook? En is filosofisch entertainment dan nu zo’n vorm?

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage