Wat is het bovennatuurlijke? Is het een andere werkelijkheid
dan de onze? Leven wij in een natuurlijke werkelijkheid en is er dan ook nog
een andere?
Of is het bovennatuurlijke een wereld waarin we verkeren
wanneer we niet vanuit de dagelijkse werkelijkheid leven? – maar in gedachten,
bijvoorbeeld, of in een wereld van mogelijkheden, zonder contact te maken met wat werkelijk is.
Het bovennatuurlijke is een wereld voor ons, dat wil zeggen: voor ons als denkende wezens. Een wereld
die nooit werkelijkheid wordt, omdat we gevangen zitten in een web van woorden
en verwijzingen. Een wereld waarin alles een denkgestalte aanneemt, - een
denkgestalte die we voor de werkelijkheid houden.
En met een beetje filosofische scholing zullen we zeggen dat
die wereld nooit de ‘echte’ wereld zal zijn, nooit de ‘wereld op zich’,
aangezien we het altijd zullen moeten doen met een wereld zoals zij ‘voor ons’
is. We kunnen immers nooit uit de door onszelf gesponnen cocon van het denken
breken, - althans, wanneer je jezelf voluit identificeert met je denkende ik en
slechts dat voor werkelijk houdt wat je ook kunt denken.
Inderdaad, leven in een dergelijke wereld is het
bovennatuurlijke in hoogsteigen persoon. Het is existentiële vervreemding die
in zichzelf is gaan geloven.
Hoe dit geloof te herkennen?
Wanneer iemand zijn denken fors belangrijker acht dan de
zintuiglijkheid van het lijfelijke bestaan, dan is de kans groot dat je met een bovennatuurlijk geloof te maken hebt. (Filosofisch gesproken: de ‘ware
werkelijkheid’ versus de ‘zintuiglijke werkelijkheid’. Oftewel: de
werkelijkheid van waarheden, - anders dan de werkelijkheid van de zinnen.)
Of wanneer iemand niet zonder een definitie kan (en het liefst met bewijs) van zijn grootste houvast in het bestaan.
Wanneer iemand zwijmelt over het 'mysterie van het bestaan' puur en alleen omdat er iets blijkt te zijn dat ontsnapt aan zijn denken.
Wanneer iemand praat over lijden als ware het een
denkmogelijkheid waarvoor een 'redelijke' oplossing gevonden dient te worden.
Wanneer iemand praat over ‘structuren’ in de werkelijkheid,
als zou er heil van te verwachten zijn, zoals partijideologen ‘structuren’
proberen op te zetten om een ver-van-hun-bed-show onder controle te krijgen en
macht te behouden over de dagelijkse veranderingen.
Wanneer iemand praat over ‘lust’ met de diepte van een
gedachte.
Ook wanneer iemand het over de ‘natuur’ heeft als iets waar
hij zelf niet bij hoort, of slechts ten dele: dan is het zeker dat het bovennatuurlijke voor hem een
realiteit is; hij meent ervanuit te denken en te spreken.
Wanneer iemand het over ‘liefde’ heeft als iets goddelijks,
- hetgeen impliceert dat het eigen zinnelijke bestaan er een van liefdeloosheid
is. Hetzelfde geldt voor degene die meent dat ‘God goed’ is; ook dit impliceert
het een en ander over het niet-goddelijke bestaan.
Wanneer iemand meent niet zonder geestelijk houvast te kunnen, dan is het bovennatuurlijke niet ver weg, - en dat geldt ook voor ideeën.
Wanneer iemand meent dat er niets zou zijn zonder God, dan
geeft hij daarmee te kennen dat hij niet in staat is te genieten van het feit
te bestaan. In zijn armzalige geest (want vervreemd van zijn lichamelijkheid)
zoekt hij bodem in de absolute uitvergroting van diezelfde geest, dan ‘God’
geheten. Oftewel: God als het ultieme bewustzijn.
Wanneer iemand over de ‘dood’ praat als het grote kwaad, dan
weet je dat hij zich denkend buiten het natuurlijke leven plaatst.
Wanneer iemand ‘zin’ tot een bovennatuurlijke aangelegenheid
maakt (als zijnde ‘afhankelijk van God’), dan weet je dat hij vooral in zijn hoofd leeft
en dat dat hoofd zich heeft losbewogen, geabstraheerd van de rest van zijn lijf.
Wanneer iemand alles via God laat lopen, dan weet je dat hij
bezeten is van denken en het zelf niet doorheeft.
Wanneer iemand zijn sterfelijkheid prijst om niet
onderworpen te hoeven zijn aan ‘eeuwig lijden’, dan weet je: ik heb te maken met
iemand met een dodelijke afwijzing van het leven en dus van zichzelf.
Wanneer iemand genietingen als een ‘troost’ voorstelt, dan
weet je dat je met een verwrongen geest van doen hebt.
Geloof in het bovennatuurlijke is een misvorming als gevolg
van zelfopsluiting van de geest. Hij probeert alles om te ontsnappen aan
zichzelf, maar zoekt de oplossing in de verkeerde richting: nog meer geest, -
oftewel: het bovennatuurlijke. (En er bestaat zeker ook een seculiere versie van het 'bovennatuurlijke'! Zij wordt met name gecultiveerd in filosofie.)
Het geloof in het bovennatuurlijke geeft permissie om te ontsnappen aan het 'gezonde verstand'.
Inclusief denken in termen van louter mogelijkheden, ontdaan van elke realiteitszin.
Inclusief omkeringen:
het toeval, als wat ons toevalt, wordt tot noodzakelijkheid, ons door God genadevol
toebereid, zodat de vraag naar het waarom ontsnapt aan onredelijkheid.
Inclusief totaliseringen:
de openheid en de grootsheid van het leven wordt opgesloten in een geestelijke
kerker, goddelijke voorzienigheid geheten, zodat alles zijn plaats en
bestemming heeft, in een grote, allesomvattende afstemming, - wat een gebrek aan vertrouwen! Wateen angst!
Inclusief wensdenken:
er moet wel een orde zijn (ook al is die voor ons onkenbaar), omdat het anders
erg onrechtvaardig zou zijn wat er allemaal gebeurt.
Inclusief immense uitvergrotingen:
kwalijke praktijken en boosaardige daden worden bijeengeveegd tot ‘het kwaad’,
- bizar eigenlijk dat het denken van zichzelf niet ziet hoe het slachtoffer is
van de grammatica: is er iemand (behalve Plato) ooit op de gedachte gekomen dat
er zoiets moet bestaan als ‘het groen’ aangezien er zoveel dingen groen zijn?
Hoe kan het dan dat er mensen zijn die wel geloven in ‘het goede’ en in ‘het
kwaad’? (En wanneer ‘het kwaad’ bestaat, heeft het uiteraard ook een 'wezen'...)
De wegen van de menselijke zelfbegoocheling zijn verrassend en potsierlijk. Het zou een geweldig spektakel zijn, een dagelijkse soap, en een oneindige bron van
vermaak en zelfspot, ware het niet dat die zelfbegoocheling zoveel ellende
aanricht. Denk aan gewetensconflicten en scheuringen binnen families tot en met inquisities (middeleeuws en modern) en oorlogen tussen andersdenkenden.
Geloof in het bovennatuurlijke een onschuldig bijverschijnsel van onze
culturele evolutie? Was het maar zo. Helaas lopen er nog te veel clowns rond
die hun eigen spelletje voor de ware werkelijkheid houden. Nog erger is het wanneer
zij niet alleen hun spelletje voor de waarheid houden, maar er zozeer van
genieten dat zij het ook anderen gunnen, ja, het hen willen opdringen. En als
niet goedschiks, dan maar met argumentatief geweld. (Een voorbeeld van
verwrongen lichamelijkheid: de neiging tot genieten blijft opspelen, zij het in
vergeestelijkte vorm.)
Uiteindelijk ontkomt het geloof in het bovennatuurlijke niet
aan een poging tot machtsgreep. Uit genotzucht. Geestelijk genieten doe je samen. Het enige dat daarvoor nodig is, is onzekerheid
en goedgelovigheid. Ook helpt ontzag voor onnavolgbare redeneringen. Wie niet
snapt wat hem gezegd wordt, zal dan uiteraard niet twijfelen aan de oprechtheid
van de boodschapper of aan het (on)zinnigheidsgehalte van wat gezegd wordt, maar
zal twijfelen aan zijn eigen begrip. En aangezien het bovennatuurlijke tegelijk
het rijk is van oneindige mogelijkheden, ook aan troost en hoop op liefde, zal
het vervolgens weinig moeite kosten om een dolende ziel te vangen. Halleluja!
Conceptueel gezien is het belangrijkste bezwaar tegen het 'bovennatuurlijke' de minderwaardige opvatten van 'natuur' die is geïmpliceerd. Als zou de 'natuur' slechts iets materieels zijn, een vehikel voor hoogwaardiger zaken, zoals geest, ziel, e.d., samengevat als 'bovennatuurlijk'. Vanwaar deze scheiding? Ik zie geen enkele goede reden om het materiële af te zonderen van het geestelijke? Natuur omvat beide, en dus is er geen noodzaak om een aparte categorie, het 'bovennatuurlijke', in het leven te roepen.
Degenen die geloven in een bovennatuurlijke werkelijkheid verdedigen zich door een wereld zonder als mager, kaal of kil af te schilderen (want louter 'materieel' etc). Dit verwijt, echter, betreft alleen de eigen aannames. Door alles wat je aan het 'bovennatuurlijke' toeschrijft aan de 'natuur' te onttrekken, hou je inderdaad een sterk uitgeklede 'natuur' over, nl ontdaan van wat wat wij associëren met 'geest', 'ziel' en 'spiritualiteit'. Er is evenwel geen enkele noodzaak om deze reductie toe te passen. De 'natuur' opgevat als alles wat bestaat, inclusief geest etc, heeft het 'bovennatuurlijke' niet nodig. Het is namelijk niets, en in het beste geval een uitkomst van zelfvervreemding, want teveel 'hoofdzaak'.
Er zit ook een voordeel aan het 'bovennatuurlijke', namelijk als aanduiding voor het niet-samen-vallen met een gegeven werkelijkheid. Er valt aan te ontsnappen. Bijvoorbeeld: door er 'nee' tegen te zeggen, door zich kritisch op te stellen, door initiatieven te nemen en iets in gang te zetten dat nog niet het geval is. Vrijheid dus. Ik zie niet waarom dit niet ook deel uit zou maken van de natuur, en met name de menselijke natuur. Maar goed, mocht je er om pedagogische of morele redenen speciale aandacht willen besteden, als iets buitengewoons en bijzonder de moeite waard (want belangrijk voor een menswaardig bestaan), en het daarom anders zou willen benoemen, okay. Echter, is dat een reden om het ook een andere ontologische status toe te kennen, als zou het in werkelijkheid iets anders zijn dan het bestaan waaraan wij dagelijks deelhebben? En als het die suggestie wekt (met alle vervreemdende uitwassen van dien), is 'bovennatuurlijk' dan wel zo'n handige term?
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage