Levenskunst, filosofie & seculiere spiritualiteit/ Dries Boele

zondag 29 april 2007

6. Wat te verstaan onder ‘religie’?

Langzamerhand wordt het nodig om voor de dag te komen met een voorlopige begripsbepaling van een van de hoofdonderwerpen van deze weblog, namelijk religie. Waar hebben we het over? Ik zou de kwestie als vraag willen voorleggen: wat te verstaan onder ‘religie’? Wat zouden elementen kunnen zijn voor een antwoord op deze vraag?

15 reacties:

  • Op 29 april 2007 om 22:42 , Anonymous Anoniem zei...

    Doorgaans wordt het woord religie gezien als zijnde afgeleid van het Latijnse religare - verbinden en ziet met het dus als iets dat verbindt: hemel en aarde en mensen onderling...

    Algemeen zou je dus kunnen zeggen dat religie gaat over alles wat mensen gezamelijk in verband brengen met het bovenaardse, het bovennatuurlijke, het hemelse, het goddelijke...

     
  • Op 30 april 2007 om 23:42 , Anonymous Anoniem zei...

    Een element van ‘religie’ zou kunnen zijn wat H.M. Kuitert 27-4-07 schreef in de boekenbijlage van de NRC: religie als ordestichter.
    ‘Religies zijn ontstaan als stichters van orde in een wereld waarin geen orde maar chaos heerste. Ook de christelijke kerk behoort tot de historische, reëel bestaande religies. En kijk aan, ze heeft een orde helpen stichten – de Europese cultuur – die sinds jaar en dag op eigen benen kan staan en niet meer de leidsels van de kerk nodig heeft. Het zou sneu zijn als de christelijke kerk haar heil vandaag zou zoeken in het zich afzetten tegen de cultuur.’
    Kuitert suggereert dat de Europese cultuur al geruime tijd zonder de steun van religie kan, waar het gaat om orde. Maar is dat zo?
    Arthur Schelvis

     
  • Op 4 mei 2007 om 11:52 , Blogger Dries Boele zei...

    Beste Paul,
    Ben het met je eens dat we de levensbetekenis van religie zouden moeten zoeken in het ‘verbinden’. De vraag is: met wie of wat? Is dat per se met het ‘bovenaardse’, ‘bovennatuurlijke’ of ‘goddelijke’? Als dit in het algemeen geldt voor religies, zoals je stelt, zou dan boeddhisme geen religie zijn, - aangezien goden daarin geen of nauwelijks een rol spelen? Dat lijkt me toch moeilijk vol te houden. En wat als je, seculier zoals ik, niet gelooft in iets bovennatuurlijks, is er dan geen bestaansreden meer voor religie? Is zij irrelevant voor degenen die het bij het aardse en tijdelijke leven houden? Wat je zegt gaat wellicht op voor godsdiensten, maar niet in alle religies wordt een god (of goden) gediend. Vraag blijft: je verbinden met wie of wat?

     
  • Op 4 mei 2007 om 23:06 , Anonymous Anoniem zei...

    Beste Henk,

    In het Boeddhisme zijn er dan misschien geen goden, maar het lijkt me dat je toch wel kunt spreken van een verband met het "bovenaardse"... maar als je dat toch meer als iets "innerlijks" wilt zien, dan zou je ook geen religie kunnen noemen nee... dan is het gewoon een levensbeschouwing...

    Het criterium voor of iets religie is, zou ik willen leggen bij "bovenaards" of "bovennatuurlijk"... is daar geen sprake van, dan is het een (aardse) levensbeschouwing...
    Dus blijf ik bij mijn formulering: je gemeenschappelijk verbinden met wat als bovenaards c.q. goddelijk wordt ervaren...

    Voor mensen die niet in dat laatste geloven, blijft religie natuurlijk wel van belang als zijnde iets waar anderen in geloven c.q. wat anderen beoefenen.
    Wat seculiere mensen bindt zou ik dan gewoon een levensbeschouwing noemen. Zo worden die termen ook doorgaans gebruikt en opgevat...

     
  • Op 5 mei 2007 om 22:16 , Blogger Dries Boele zei...

    Beste Arthur,

    ‘Religie als ordestichter’: het doet me denken aan Machiavelli. Deze illustere denker van macht en imago - toch niet de meest godsvruchtige van alle filosofen- , meende dat religie onmisbaar is voor een ordelijke samenleving. Ik geef enkele citaten uit ‘Discorsi’:

    Zoals actieve beoefening van een godsdienst staten groot maakt, zo leidt verzaking ervan tot hun ondergang. Want waar godvrezendheid ontbreekt, gaat een rijk ten onder, tenzij het in stand wordt gehouden door het ontzag voor een vorst, dat het ontbreken van een godsbesef compenseert. Maar aangezien een vorst nu eenmaal sterfelijk is, zal dat rijk onvermijdelijk ineenstorten zodra het diens capaciteiten missen moet.

    En:

    Vorsten of republieken die gespaard willen blijven voor perioden van verval, dienen vóór alles de religieuze tradities voor verval te behoeden, en deze altijd in ere te houden; want er is geen duidelijker voorbode van de ondergang van een land, dan de verzaking van de religieuze tradities. [...]
    De leiders van een republiek of rijk dienen dus de fundamenten van de bij hen beleden godsdienst in ere te houden; en als zij dat doen, zullen ze geen moeite hebben om in hun staat de godvruchtigheid, en daarmee de deugdzaamheid en de saamhorigheid, te bewaren. Alles waarmee die godsvrucht gebaat is, dienen zij te begunstigen en te bevorderen, ook al kunnen ze daar zelf niet in geloven; en hoe groter hun wijsheid en hun kennis van de natuur, des te eerder zullen ze dat doen.


    In de ogen van Machiavelli zorgt religie dus voor continuïteit van het rijk of de staat, en voor gehoorzaamheid door de gelovigen/onderdanen, plus de nodige ‘deugdzaamheid en saamhorigheid’.

    Als Machiavelli gelijk heeft, dan ziet het er beroerd uit voor onze samenleving, aangezien religie bij ons geen bloeiend leven leidt (behalve de islam wellicht). Integendeel. Maar heeft hij gelijk?

    Ik vraag me af of het nog steeds de taak is van religie om orde in een samenleving te stichten en te cultiveren van orde (bijvoorbeeld door te zorgen voor een gemeenschappelijke moraal of een door iedereen gedeelde ideologie in dienst van de macht). Is dat niet een van de functies die zij in de loop van de tijd is kwijtgeraakt? (Zoals religie ook de zorg voor onderwijs, ziekenzorg en de mecenasrol voor de beeldende kunsten is kwijtgeraakt.)

    Bovendien, door de scheiding van religie en staat is religie politiek neutraal terrein geworden, en dat lijkt me een groot goed. Mensen mogen geloven wat ze willen, en andersom is de politiek niet meer het verlengstuk van een bepaalde religie. Wie zou nog willen dat het geloof via de politiek aan iedereen dicteert wat mag/moet en wat niet?

    Is het echt gewenst dat religie wederom optreedt als ordestichter?

     
  • Op 7 mei 2007 om 14:43 , Blogger Dries Boele zei...

    Beste Paul,

    Of de term ‘religie’ in het algemeen zo wordt gebruikt en opgevat zoals jij zegt vraag ik me af. In alle boeken over wereldreligies wordt het boeddhisme genoemd, ook al zou het volgens jouw definitie geen religie zijn maar slechts een levensbeschouwing.

    Ik ben het met je eens dat een levensbeschouwing nog geen religie is. Humanisme bijvoorbeeld wordt gezien als een levensbeschouwing en niet als een religie. Maar dat geldt niet voor het boeddhisme. Waarin zit het verschil?

    Het antwoord op deze vraag zou je m.i. moeten zoeken in de reden waarom het humanisme er alsmaar niet in slaagt om cultureel-maatschappelijk een rol van betekenis te spelen. Vanuit humanistische kring hoor je nogal eens zeggen dat vele, met name seculiere mensen in feite humanistisch denken. Probleem is dat zij zich niet aanmelden, anders zou het Humanistisch Verbond een van de grootste organisaties in het land zijn. En inderdaad, net als vele anderen, weet ik van het bestaan van het humanisme als levensbeschouwelijke beweging. Een aantal van haar opvattingen vind ik sympathiek, en toch zal ik geen overtuigd lid worden van het Humanistisch Verbond. Het spreekt niet aan. Hoe komt dat?
    Een van de redenen zou kunnen zijn dat het moderne humanisme in zijn ontstaansgeschiedenis te zeer verbonden is met hetgeen het verwierp: de christelijke godsdienst. En meer dan dat: het wil nadrukkelijk geen religie zijn, maar slechts levensbeschouwing. Het heeft zich ontwikkeld in een antithese.
    Humanisme heeft zich in de moderne tijd geprofileerd als alternatief voor het christendom. Het humanisme werd tot vluchtheuvel voor iedereen die iets anders wilde, in een tijd dat het christendom de cultuur en het dagelijks leven bepaalde. Die lotsverbondenheid blijkt ook, nu die dominante rol van de godsdienst (in Europa) is uitgespeeld: ook het humanisme leidt een kwijnend bestaan.
    Dat het humanisme zich nog steeds erg afhankelijk maakt van hetgeen het verwerpt blijkt uit de slogan van een recente publiciteitscampagne: ‘Zonder uw steun is het humanisme aan de goden overgeleverd’. Klinkt mooi, maar suggereert weinig zelfstandigheid en eigen kracht.
    (Mijn hypothese is dat iedere poging om de bestaande religies te bestrijden door zich antireligieus op te stellen gedoemd is te mislukken, omdat dan de religieuze dimensie van menszijn niet serieus wordt genomen.)

    Dat is anders met het boeddhisme. Ooit, 2500 jaar geleden, ontstaan in onvrede met het hindoeïsme, heeft het zich ontwikkeld tot een volwaardige optie in het religieuze veld. Het boeddhisme is geen enkel aspect van het religieuze leven uit de weg gegaan. Het heeft er vanuit eigen opvattingen en inzichten vorm aan gegeven. Beter gezegd: het boeddhisme laat het niet bij opvattingen en inzichten, maar doet er iets mee, praktisch en gemeenschappelijk. Nagestreefde ervaringen (verlichting), gemoedstoestanden (innerlijke vrede) en deugden (zoals compassie) worden gecultiveerd in rituelen, meditatieve praktijken, feesten en andere vormen, en deze vormen worden doorgaans gemeenschappelijk beleefd. Niet alleen in kloosterleven, maar ook in het dagelijks leven (bijvoorbeeld door gezamenlijk te mediteren en door feesten). Het bestaan van dergelijke vormen lijkt me cruciaal voor een religie.

    Terugkomend op jouw omschrijving van religie: als je zou zeggen dat er in het algemeen sprake is van iets van een ‘hogere orde’, dan zou ik daarmee instemmen. Van ‘hogere orde’ is niet per se bovennatuurlijk of goddelijk. Het is in eerste instantie: ‘meer dan zichzelf’. Ook een gemeenschap, een samenleving of de natuur is iets van ‘hogere orde’, gerelateerd aan de beperkte orde van het individu.

    En wat betreft het verschil tussen levensbeschouwing en religie heb ik de volgende hypothese: een levensbeschouwing heeft iedereen, impliciet dan wel expliciet; er iets gemeenschappelijks mee doen zou die levensbeschouwing tot een religie kunnen maken. Wellicht dat er nog meer nodig is om een religie te doen ontstaan, maar dit zou één van de elementen kunnen zijn.

     
  • Op 10 mei 2007 om 23:57 , Anonymous Anoniem zei...

    Okay, dus jij zou levensbeschouwing individueel noemen en religie collectief? Zou je dan ook kunnen zeggen: levensvisie versus levenswijze...?

    Maar wat doe je dan met mensen die hun geloof individueel beleven? Tegenwoordig zijn er immers ook veel mensen die wel christelijk zijn, maar dat alleen voor zichzelf beleven, althans niet in georganiseerd kerkelijk verband. Het lijkt me bezwaarlijk om dat dan een levensbeschouwing te noemen...

     
  • Op 11 mei 2007 om 13:16 , Anonymous Anoniem zei...

    Hoe de vraag te beantwoorden? Hij blijft voor mij vaag: Wat te verstaan onder ‘religie’? Waar vraagt de vraag naar? Wil je precies weten wat ‘religie’ is, op zoek naar het wezen ervan? Bestaat er zoiets als een essentie die door alle religies wordt gedeeld? Als ik in het woordenboek kijk staat er: godsdienst, geloofsleer. Vraagt de vraag naar een geloofsleer? Sociologisch is religie een maatschappelijk verschijnsel naast vele andere, met een maatschappelijke functie, bijbehorende gedragingen, een eigen organisatievorm etc. Zoals dat ook over het bankwezen gezegd kan worden. Of de kunstsector. Vraagt de vraag naar een sociologische omschrijving van het fenomeen ‘religie’? Of wil je eerder richting beleving: hoe wordt religie ervaren door gelovigen? En valt er iets algemeens te zeggen over religie op basis van onderzochte ervaringen? Een fenomenologische benadering dus. En zo zijn er zeker nog andere insteken mogelijk. Is de vraag ‘wat te verstaan onder ‘religie’’ te relateren aan zo’n insteek, zodat duidelijker wordt in welke richting we een antwoord zouden kunnen zoeken?
    Selma Jacobs

     
  • Op 14 mei 2007 om 22:45 , Blogger Dries Boele zei...

    Beste Paul,

    Lastig om bezig te zijn met de definitie van iets waarover ik nog grotendeels in het ongewisse verkeer, wat betreft inhoud. We zijn dan voornamelijk aangewezen op taalgebruik: hoe bezigen we een woord in het dagelijks verkeer? Wanneer spreken we van religie? Vraag is: kan dat wel iets zinnigs opleveren? Wie weet. Misschien dat het aftasten van wat onderscheidingen enige helderheid verschaft.

    De hypothese waarin ik me kan vinden is dat religie het niet bij een levensbeschouwing (opvattingen etc) laat, maar dat deze zich dient te vertalen in een levenswijze, en dat die levenswijze wordt gecultiveerd in vormen of praktijken (rituelen, vieringen, feesten etc), welke gemeenschappelijk worden beoefend. Als ik deze hypothese uiteen rafel, dan zou dat tot enkele stellingen kunnen leiden, waaronder de volgende.

    Levensbeschouwing kan heel goed individueel blijven. Het heeft voordelen om over levensbeschouwelijke kwesties uit te wisselen met anderen, maar het hoeft niet. In ieder geval zullen we een set aan opvattingen over mens en wereld niet zo snel betitelen als ‘religie’; daar is meer voor nodig. Ook het delen van die opvattingen met anderen is onvoldoende. Humanisten bijvoorbeeld die bijeenkomen delen wellicht een aantal levensbeschouwelijke opvattingen maar ze vormen daarom nog geen religieuze gemeenschap. Tegen de gedachte alleen al zouden ze protesteren, vermoed ik. Een gedeelde levensbeschouwing is nog geen religie.

    Een element extra zou kunnen zijn: de aandacht voor levenshouding of -wijze. Er zijn mensen die het niet bij woorden laten, maar hun levensbeschouwing in praktijk brengen (eventueel met behulp van een aantal leefregels). Wanneer dit evenwel een individuele zaak blijft, zullen we toch niet van een religie spreken.

    En dat blijkt ook: de meeste seculieren die ik ken beleven hun levensbeschouwing individueel, geven vorm aan hun leven zonder rituelen, vieringen of praktijken waarin anderen een cruciale rol spelen (behalve feesten wellicht, maar die hebben zelden een levensbeschouwelijke betekenis), en willen nadrukkelijk niet geassocieerd worden met religie. Met andere woorden, ook een levenswijze is onvoldoende om van religie te kunnen spreken.

    Dat geldt niet alleen voor seculieren. Er zijn ook gelovigen die hun overtuiging volledig hebben geïndividualiseerd, zo zelfs dat zij beschouwd kunnen worden als buitenkerkelijk: men heeft opgehouden deel te nemen aan welk gemeenschappelijk ritueel dan ook. Kun je dan, ondanks hun geloof, nog spreken van religie? Wat kennelijk ontbreekt is het gemeenschappelijke, een cultus, iets dat je met anderen beleeft, beoefent of viert. Solo-religieuzen lijken me dan ook een contradictie-in-terminus. (Vraag is dan: waarom is het gemeenschappelijke zo belangrijk, wil er sprake zijn van religie?)

    Kortom, als het bovenstaande klopt, dan zou je het volgende kunnen zeggen. Religie is een levensbeschouwing die zich toont in een levenswijze. Tegelijk is zij meer dan dat: de cultivering van die levenswijze gebeurt in gemeenschappelijke praktijken.

    Testcase:
    Filosofische scholen in de Oudheid (zoals de Platoonse en de Epicureïsche) zouden opgevat kunnen worden als religieuze genootschappen. Immers, alle genoemde ingrediënten waren aanwezig: een levensbeschouwing, een levenswijze, geestelijke oefeningen en een gemeenschapsleven. (Voor de praktische kant van Grieks-Romeinse filosofie, zie het werk van Pierre Hadot.) Zouden die filosofische scholen er bezwaar tegen hebben gemaakt als zij werden geassocieerd met religie? Ik vraag het me af. De strikte scheiding tussen filosofie en religie is modern. In de Oudheid lag dat niet zo gevoelig, - althans, daar heb ik geen aanwijzingen voor. Ook in de Middeleeuwen was er geen strikte scheiding: de filosofie hielp de theologie om de geloofsleer begrijpelijk te maken. Hetzelfde geldt voor het Oosten: het onderscheid wordt niet zo scherp gemaakt zoals wij geneigd zijn te doen. Ik denk dat bijvoorbeeld de meeste boeddhisten hun schouders zullen ophalen bij de vraag of het boeddhisme moet worden opgevat als een religie of als een filosofie.

    Als deze analyse deugt, dan is er geen reden om een ‘seculiere religie’ voor onmogelijk te houden, mits de genoemde kenmerken aantoonbaar zijn. Het zou kunnen dat ik enkele kenmerken over het hoofd zie, maar er zou minstens sprake moeten zijn van: levensbeschouwing, levenswijze, en cultivering van die levenswijze in gemeenschappelijke praktijken. Inhoudelijk zijn we dan nog niet veel opgeschoten. Dat vergt nog verder onderzoek.

     
  • Op 15 mei 2007 om 16:10 , Blogger Dries Boele zei...

    Dank je, Selma, voor je methodische vraag. Terecht dat je aan de orde stelt wat de bedoeling is van de vraag; je kunt er immers meerdere kanten mee op. Ik kan er niet een-twee-drie een antwoord op geven. In een volgende tekst zal ik een poging doen om mijn insteek te verhelderen. Voorlopig dit: het gaat me voor alles om een existentiële benadering van het thema ‘religie’: wat is de levensbetekenis ervan? Een definitie die extern blijft aan mijn beleving kan mij niet echt boeien.

    Natuurlijk kan sociologisch en cultureel-antropologisch onderzoek interessant materiaal opleveren. Bijvoorbeeld om allerlei subjectieve percepties bij te stellen en om een fenomeen te situeren in een culturele of een historische context. Maar dergelijke gegevens blijven wat mij betreft bijzaak. Hoofdzaak is: wat betekent religie voor mij, als mens én persoonlijk? Om dat te onderzoeken kunnen allerlei methodes van pas komen. Ik zie geen reden om er speciaal één uit te lichten en me daartoe te beperken. Alle methoden zijn prima zolang ze bijdragen aan het onderzoek naar de vragen die ik me stel.

     
  • Op 15 mei 2007 om 23:41 , Anonymous Anoniem zei...

    Beste Henk,

    Bij Kierkegaard vind ik een interessant aspect van religie, van geloof, dat het belang van het gemeenschappelijke lijkt tegen te spreken: enkeling worden.

    Enkeling word je door je te ontworstelen aan de eisen van het algemene, d.w.z. dat wat voor iedereen geldt, in het ethische levensstadium. In het geloof zet een mens een stap verder:
    ‘Het geloof is nu deze paradox dat de enkeling als deze enkeling hoger is dan het algemene, dat hij er tegenover in zijn recht staat, er niet aan ondergeschikt is maar erboven staat. Maar dan wel zo dat het hier om die enkeling gaat die na eerst als de enkeling aan het algemene ondergeschikt te zijn geweest nu via het algemene de enkeling wordt die als deze enkeling daar boven staat; dat de enkeling als deze enkeling in een absolute verhouding tot het absolute staat.’

    Enkeling word je tegenover het absolute, tegenover God:
    ‘De grootheid van de mens hangt enkel en alleen af van de intensiteit van de Godsverhouding in hem.’

    Enkeling-worden contrasteert met onderdeel van de menigte zijn, door af te stemmen op wat anderen willen:
    ‘Mens wordt men (tegenwoordig) door anderen na te apen. Dát men mens is, weet men alleen uit de conclusie: ik ben net als alle anderen, dus ben ik mens.’
    Echter, de menigte is onwaarheid, zoals Kierkegaard verschillende keren opmerkt in ‘Enkeling en menigte’.

    Weliswaar had Socrates er iets van begrepen, maar enkeling word je vooral als christen:
    ‘De enkeling. Dit begrip is slechts eens en voor de eerste maal in volstrekt dialectische zin door Socrates gebruikt, om het heidendom boven zichzelf uit te heffen. In de Christenheid zal het omgekeerd voor de tweede maal gebruikt worden, om de mensen (de Christenen) tot werkelijke Christenen te maken.'

    En iedereen kan zo’n enkeling worden, mits je je losmaakt uit de menigte:
    ‘Menigte als zodanig is onwaarheid. Als een eeuwig, vroom en christelijk woord geldt namelijk wat Paulus zegt: “slechts één bereikt het doel”, niet vergelijkenderwijs, want in de vergelijking zijn immers “de anderen” er ook bij. Dit betekent: een ieder kan deze éne zijn, God wil hem daartoe behulpzaam zijn - , doch slechts als eenling bereikt hij zijn doel. En dit wil op zijn beurt weer zeggen: de mens bevindt zich in verwantschap met de Godheid, of liever: menszijn betekent zich in een staat van verwantschap bevinden met de Godheid.’

    Kierkegaard zet, mijn inziens, hiermee een belangrijk element van religie op de bühne. De nadruk op de enkeling lijkt te contrasteren met het gemeenschappelijke, zoals je dat eerder hebt beklemtoond. Is het gemeenschappelijke wel zo belangrijk voor religie?

    Maarten van Diest

     
  • Op 17 mei 2007 om 12:30 , Anonymous Anoniem zei...

    Beste Henk,

    Je vraagt wat we onder ‘religie’ moeten verstaan. In mijn naïeve opvatting van dat begrip zijn er 4 aspecten aan dat begrip die van belang zouden kunnen zijn voor je project en die ik je graag wil voorleggen in de vorm van een vraag:

    Ten eerste: in religieuze opvattingen is er sprake van een Hogere (morele) Autoriteit. Natuurlijk zijn er ook opvattingen (boeddhisme, hindoeïsme) waarin die autoriteit niet verpersoonlijkt wordt in 1 God of zelfs überhaupt niet in een goddelijk wezen, maar dat laat onverlet dat in alle religies – volgens mij – de notie centraal staat dat mensen zich dienen te verheffen, ‘beter’ worden (nu of in het hiernamaals) op een wijze die zij blijkbaar op het moment zelf blijkbaar niet zelf kunnen bedenken, maar waar een richtlijn voor gegeven wordt door middel van een autoritaire instantie: het Boek, de Regels, de Plaatsvervangers op Aarde of goeroe’s, die alle een spreekbuis vormen voor het Hogere of het Al. Deze notie van morele autoriteit lijkt mij in de moderne tijd moeizaam. Anders gezegd: aan welke kwaliteiten dient een autoriteit binnen een seculiere religie te voldoen, wil deze enerzijds de status van autoriteit behouden (en die heb je nodig, want wat valt er anders te volgen?) en anderzijds voldoende ruimte scheppen voor het zelfdenkend en –voelend vermogen van de mens, zijn recht op zelfbeschikking en verstandigheid?

    Ten tweede: de kennis die de traditionele Hogere Autoriteit uitdraagt en die mensen door middel van een religie nastreven, is in de oude opvatting op essentiële wijze niet meedeelbaar. Dat wil zeggen, het is blijkbaar van belang voor traditionele religies om de morele kennis die ervaren wordt door middel van religie in zekere mate onbegrijpelijk en daarmee onmenselijk (dus: Hoger) te houden. Daarom heeft men ook priesters en andere duidologen ingesteld om Gods woord voor de gewone man te ‘vertalen’. En daarom spreekt men ook van ‘verlichting’, als een uitzonderlijke staat waarin de gewone mens zich uit aard der zaak niet bevindt, en die zich ook moeilijk laat meedelen of uitleggen aan die gewone mens (mystiek). Met andere woorden: als een essentieel aspect van de Hogere Autoriteit is dat hij in raadselen dient te spreken, wat moet een seculiere religie dan uitdragen? Gebrek aan meedeelbaarheid lijkt mij niet waar je naar op zoek bent, maar borrelpraat (gemeenplaatsen) is ook niet wat je zoekt. In deze tijd van kenniseconomie en internet is het ook niet wenselijk een Hogere Autoriteit te verdedigen door middel van raadselen. Maar dan rijst de vraag: hoe het mysterie te waarborgen?

    Ten derde: een Hogere Autoriteit die over zoveel kennis en wijsheid beschikt dat Hij voor gewone mensen onbegrijpelijk is, vraagt om onderwerping (de kern van geloof), of verwerping (niet geloven). Aangezien er met de traditionele Hogere Autoriteit niet direct te communiceren valt en hij ook niet genegen is zijn wilsbesluit aan ons verstand en onze ervaringen te toetsen, blijft er weinig anders over dan gewoon te geloven (of niet) dat hij het beste met ons voorheeft en ons dienovereenkomstig jegens hem op te stellen. In een moderne seculiere opvatting van religie lijkt dit onderwerpingsaspect – hoe prachtig ook- niet haalbaar. Het is niet ‘modern’ je in de kenniseconomie sine qua non te onderwerpen aan een Hogere Autoriteit. Hierin speelt mee dat de notie van Een Waarheid achterhaald is. Dit roept de vraag op aan welke kennis/wijsheid/inzichten de moderne mens zich sine qua non nog wenst te onderwerpen en hoe deze recht kan doen aan de verschillende Waarheden die er tussen individuen kunnen bestaan?

    Ten vierde: mijn observatie is dat mensen, zodra zij zich niet langer wensen te committeren aan een mystieke Hogere Autoriteit, een weg naar binnen zoeken om een essentiële waarheid te vinden (subjectivisme; God in jezelf). Het spreekt voor mij echter voor zich dat individuen – hoewel vergelijkbaar als mensen – nooit tot morele zelfverheffing zullen komen als zij zich louter met hun eigen idiosycratische innerlijk bezighouden. Het resultaat zal eerder narcisme zijn dan de verbondenheid waar jij naar zoekt. Als ik je vraagstelling goed begrijp, dan leid ik daaruit af dat de weg naar Boven voor jou afgesneden is (geen Hogere Morele Autoriteit zoals in de traditionele religieuze opvattingen), maar de weg naar Beneden (subjectivisme) evenzeer. In plaats daarvan zoek jij naar een ‘tussenruimte’ waarbinnen de verbondenheid tussen mensen nieuwe gestalte kan krijgen: wij verbinden ons ‘met’ elkaar, ‘via’ elkaar. De vraag is dan wat er ‘tussen’ mensen is wat deze herverbintenis mogelijk maakt en de moeite waard om je eraan te onderwerpen. Anders gezegd: hoe vinden we een gemeenschappelijke deler die niet Hoger is, maar ook niet Lager (dan houden we namelijk alleen individuele verschillen over)? Komen wij dan op de aard van de mens zelf?

    Een voetnoot tot slot: wat ik zelf een prachtig aspect van alle traditionele religieuze overtuigingen vind, is het ontzag voor alles wat leeft en zoal op de aarde te vinden is, dat wil zeggen: religies willen je (via de omweg van de althans voor mij problematische Autoriteit) bedacht maken op de schoonheid van het leven en de aarde. Dat lijkt mij een groot goed dat ook binnen een seculiere opvatting prima te waarborgen valt en waarin ook een weg naar herverbintenis valt te ontdekken. Ik refereer hier dan niet aan geïnstitutionaliseerde bewegingen zoals ‘de milieubeweging’ of de Partij voor de Dieren, maar aan de onmiddellijke, concrete menselijke ervaring van schoonheid in al wat leeft. In de huidige tijd zie ik een zorgwekkend afdrijven van deze natuurlijke staat van zijn (natuurlijk in de zin dat de aarde en wijzelf gegeven zijn). Bijvoorbeeld: wij kunnen veel dat leeft niet meer nemen zoals het is, om te beginnen bij ons eigen lichaam, dat gemodelleerd, vervormd en verminkt moet worden om aan onwaarachtige idealen (van wie? Voor wie?) te voldoen. In die zin zou een seculiere religie een krachtige vuist tegen onrealistische maakbaarheid (maar niet tegen vooruitgang) kunnen maken als middel om herverbintenis met onszelf, anderen en de aarde te bewerkstelligen en vervreemding op te heffen.

    Ik wens je veel succes met je plan,
    Isabella van Friesland.

     
  • Op 20 mei 2007 om 13:01 , Blogger Dries Boele zei...

    Beste Maarten,

    Het is niet onmogelijk dat de poging om een aantal basiskenmerken van religie te formuleren onzinnige resultaten heeft opgeleverd. Hoe zou je ook iets zinnigs kunnen zeggen louter op basis van een analyse van taalgebruik? Bovendien, de werkelijkheid houdt zich nu eenmaal niet aan definities en categorieën. Toch vraag ik me af of het enkeling-worden van Kierkegaard (een buitengewoon belangwekkende notie overigens!) een argument is tegen het veronderstelde ‘gemeenschappelijke’ van religie. Sluiten ze elkaar uit? Zijn beide wellicht van een andere orde? Ik kom erop terug; ben er nog over aan het nadenken.

     
  • Op 21 mei 2007 om 13:27 , Anonymous Anoniem zei...

    Ik zou nog een element willen toevoegen aan het religieplaatje: man/vrouw-idealen en hun verbeelding. Religie droomt ideale voorstellingen over hoe we als mens zouden kunnen worden, waaraan we ons kunnen oriënteren. Bijvoorbeeld in de figuur van Jezus, Maria en heiligen. Sekseverhoudingen spelen daarin een belangrijke rol. (Er bestaat bij mijn weten geen religie waarin men zich niet druk maakt over seks, lichamelijkheid en sekseverhoudingen, al was het maar door zich er ascetisch van af te keren.) Misschien is het niet eens nodig dat die idealen ook echt realiseerbaar zijn. Het gaat erom dat je een soort richtpunt hebt en dat de verbeelding wordt gevoed.

    Ik denk daarbij aan opvattingen van Luce Irigaray, die meent dat vrouwen zich goden dienen te scheppen voor hun identiteitsvorming. Vrouwen hebben altijd te maken gehad met ideaalbeelden die zijn ontworpen door mannen. Om uit de greep te geraken van aloude patriarchale machten, is het zaak om iets te doen aan die ideaalbeelden. Nieuwe goddelijke mannen- en vrouwenbeelden dus, en dit keer (ook) ontworpen door vrouwen.
    Ik geef enkele citaten van Irigaray:
    ‘ Elke man en elke vrouw, tenzij zij onderworpen blijven aan de logica van het wezen van de man, moet zich een god verbeelden, een objectieve en subjectieve plaats of weg van mogelijke bundeling van zichzelf in ruimte en tijd.’
    En:
    ‘Om vrouw te worden, om haar vrouwelijke subjectiviteit te verwerkelijken, heeft de vrouw een god nodig die de volmaaktheid van haar subjectiviteit verbeeldt.’

    Je zou kunnen tegenwerpen dat het niet aan religie is om dat soort idealen te verbeelden. Waarom die imaginatie niet aan de kunsten overlaten? Irigaray meent dat religie niet zal verdwijnen. Bovendien heeft religie altijd een speciaal zintuig voor volmaaktheid gehad, iets dat goed van pas komt bij het creëren van idealen.
    ‘De oppositie tussen dat wat voortkomt uit het hier-nu (immanent) en wat zich `boven' situeert, in het au-delà (transcendent), heeft niet veel zin. Het gaat erom altijd, in de dagelijkse praktijk, een verbinding te creëren tussen het natuurlijke, lichamelijke, kosmische hier-nu en de volmaaktheid.'

    Mocht er ooit een seculiere religie komen, dan zal zij post-patriarchaal moeten zijn. Parallel aan de traditionele religies loopt het patriarchaat. Zij hebben veel met elkaar te maken, met name in hun opvattingen over sekseverhoudingen. Ze versterken elkaar: traditionele religies legitimeren het patriarchaat. Als je de één (religie) wilt vernieuwen, dan zal de ander (de seksuele cultuur) niet kunnen achterblijven, of de vernieuwing zal weinig voorstellen. De een beweegt niet zonder de ander, - om te variëren op een boektitel van Irigaray.

    In ieder geval lijkt het me interessant om te bedenken hoe dergelijke post-patriarchale goddelijke figuren er dan uit zouden kunnen zien, welk ideaal zij incorporeren, en hoe dat zou verschillen van eerdere verbeeldingen!

    Selma Jacobs

     
  • Op 2 juli 2007 om 20:51 , Anonymous Anoniem zei...

    Beste Henk,

    De nadruk die je legt op het ‘gemeenschappelijke’ kan me nog niet erg bekoren. Het gezamenlijk cultiveren van een levenstijl zou een kenmerk van religie zijn. Wel, als dat zo is, waarom dan de begrafenisplechtigheid ter ere van André Hazes in De Arena, een poosje geleden, niet ook als religieus bestempelen? Of het herdenkingsconcert voor prinses Diana, onlangs in het Wembley-stadion? Levensstijl of levensgevoel: beide zijn volop aanwezig. Diana werd bewonderd om haar levensstijl en de nobele opvattingen die zij in praktijk bracht. En het levensgevoel van zijn liedjes maakte Hazes populair. Met een beetje goede wil kun je ook nog spreken van een samen-gevoel: verbonden in rouw en nagedachtenis, op toon gezet door een avondvullend programma aan musici. Dus wat ingrediënten betreft zit het wel goed. Toch krijg ik het enigszins benauwd van dat massale. Het doet me denken aan televisiedominees in Amerika, die ‘live’ optreden voor zalen met 10.000 of nog meer gelovigen. Het doet me ook denken aan de massabijeenkomsten van moslims tijdens de hadj, de pelgrimage in Mekka. Religie als mega-event? Als dat soort festijnen typisch zijn voor religie, dan weet ik niet of veel seculieren aan zoiets behoefte hebben.

    Maxime

     

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage