3. QUO VADIS?
Heeft religie behalve een verleden ook toekomst? Veel seculieren menen van niet. Zij gaan ervan uit dat religie een stadium in de menselijke ontwikkeling is dat we uiteindelijk zullen overstijgen. Zowel de voorvechters van de Franse als de Russische Revolutie meenden bij te dragen aan die overstijging. Ook onder de ‘revolutionairen’ in de jaren ’60 en ’70 waren er velen die meenden dan religie haar langste tijd had gehad.
Ondertussen is er sprake van een ‘return of the sacred’. Godsdienst is volop aanwezig in de internationale politieke arena. Denk aan het Amerika van Bush en de strijdende partijen in het Midden-Oosten. Het einde van de traditionele godsdiensten is eerder een kwestie van hoop gebleken dan een naderende realiteit. Alleen in Europa heeft het secularisme de afgelopen halve eeuw aan invloed gewonnen. Het blijkt evenwel een eiland in een wereld die wederom, of nog steeds, religie omarmt. Bovendien, ook al voert in Europa secularisme cultureel de boventoon, dat betekent niet dat de traditionele religies zijn verdwenen. Grote groepen in de samenleving bekennen zich nog steeds tot religie. En ook in onze beschavingsruimte zijn tekenen te bespeuren van een nieuw religieus elan.
De vraag is: betekent de wederopleving van religie een herstel van een vroeger paradigma, of is er ook iets veranderd? Anders gezegd: is religie een stabiel fenomeen met vaste coördinaten, of is er sprake van ontwikkeling?
Ooit volgde ik een college over de geschiedenis van de hindoeïstische cultuur en religie. In lang vervlogen tijden functioneerde de tempel in India als het centrum van het gemeenschapsleven, niet alleen voor zaken die wij nu als religieus zouden aanmerken, maar ook voor culturele en politieke activiteiten. Er werd vergaderd over van alles wat de gemeenschap aanging. Ook was er ruimte voor dans, muziek en theaterachtige voorstellingen. Kortom, de tempel als multifunctionele plek van samenkomst. Al de activiteiten in en rond dit almachtige gemeenschapshuis stonden toen in het teken van religie.
Er is ondertussen het een en ander veranderd. Er heeft niet alleen een delocalisering plaatsgevonden van tal van activiteiten, maar ook een desacralisering: politieke en culturele activiteiten hebben zich losgemaakt uit de sfeer van de tempel en zijn een zelfstandig bestaan gaan leiden, letterlijk op een andere plek en met een eigen functie.
Eenzelfde proces heeft zich in Europa voltrokken. Ook wij associëren het meeste van wat ooit in en rond een kerk gebeurde niet meer met religie. In de Middeleeuwen vervulde de kerk een heel scala aan functies. De kerk als brandpunt voor scholing, beeldende kunst en muziek. Voor de gelovige en met name voor de pelgrim - de (religieuze) toerist van toen -, was er op tal van belangrijke halteplaatsen volop vermaak, in en rondom de kerk. Zoals het bezichtigen van relikwieën, uitgebeelde heiligengeschiedenissen, religieuze pronkstukken, het bezoeken van toneelvoorstellingen, en natuurlijk het ritueel van de heilige mis. Als je geschoold en vermaakt wilde worden moest je naar de kerk.
In de loop der eeuwen is de christelijk kerk tal van activiteiten en functies kwijtgeraakt. Zij is meer en meer de plek geworden voor wat wij nu als geloofsbeleving aanduiden. De meeste kerken zijn slechts open voor erediensten op zondag, – een uiterst schaarse benutting van zulke prachtige ruimtes!
Kennelijk gaf religie vroeger onderdak aan een veelvoud aan activiteiten en functies die wij niet langer associëren met religie. (Een soortgelijk proces kan worden beschreven wat betreft filosofie en kunst.) Is religie in dit proces hetzelfde gebleven, slechts uitgekleed tot op haar ‘kerntaak’ of ‘wezen’, met achterlating van wat nooit echt religieus is geweest? Of is religie als cultureel en maatschappelijk verschijnsel wel degelijk veranderd in dit proces van afslanken en specialisatie?
Denkend aan religie met toekomst is de vraag: waar zal deze ontwikkeling heengaan? Wat blijft er over voor religie? Wat zal haar plek in het leven blijken te zijn? Blijft er überhaupt een taak over voor religie?
De ‘dolle mens’ van Nietzsche speelde, nadat hij de ‘dood van God’ had afgekondigd, in kerken zijn ‘Requiem aeternam deo’. Ter verantwoording geroepen antwoordde hij: ‘Wat zijn die kerken dan nog als ze niet de grafkelders en grafmonumenten zijn van God?’ Dit beeld van Nietzsche laat niets te raden over, maar hoe staat het met de profetische gaven van deze ‘dolle mens’?
Hoe lang zal de mensheid blijven leven met goden van enkele duizenden jaren oud? De geschiedenis leert dat wat ooit is ontstaan ook weer zal vergaan. Dat gold voor culturen en beschavingen; zij moesten plaats maken voor andere, vernieuwde versies. Hetzelfde geldt voor de evolutie van het leven; de meeste soorten in flora en fauna die ooit hebben geleefd, zijn nu uitgestorven; zij werden vervangen of verdrongen door soorten met aangepaste overlevingskansen, d.w.z. beter aangepast aan veranderde omstandigheden, - ook biotopen veranderen. Zal dat ook opgaan voor religies?
Wanneer we ervan uitgaan dat religie niet maar een tussenstadium is, maar horend bij menszijn, waarheen zal zij zich dan ontwikkelen? Zullen ook de bestaande religies te maken krijgen met vernieuwing en generatiewisseling? En kun je in dat proces spreken van ‘vooruitgang’?
4 reacties:
Op 22 maart 2007 om 11:34 , Anoniem zei...
Mij is onduidelijk waarom er religieus een ‘verder’ zou moeten zijn, voorbij de huidige religies. Waarom zou de persoonlijke geloofsbeleving niet een eindstadium van religie kunnen zijn, en wel omdat zij de kern ervan uitmaakt? Mensen delen die geloofsbeleving met een groep gelijkgezinden. Door de scheiding van kerk en staat is er niet één groep die cultureel de dienst uitmaakt in de maatschappij: prima toch? En als dat de kern is, het wezen van religie (namelijk: persoonlijk je geloof beleven, samen met mensen die je geloof delen), waarom zou dat dan niet zo blijven? Ademen en eten doen we ook al sinds mensenheugenis. Als religie voor mensen van dezelfde orde is als ademen en eten, dan zal dat niet veranderen. Ik zie dan ook niet waarom een tot-op-haar-kern-uitgeklede religie zou vervangen moeten worden door een volgende ‘generatie’ van religies. Laat staan dat er sprake zou zijn van ‘vooruitgang’. Vooruitgang waarin?
Arthur Schelvis
Op 22 maart 2007 om 17:02 , Anoniem zei...
Ik geloof ook niet dat je bij religie van "vooruitgang" kunt spreken in de zin zoals we dat gewend zijn vanuit de natuurwetenschap die zoveel vooruitgang heeft geboekt in het ontdekken van hoe de wereld in elkaar steekt.
Bij religie gaat het niet zozeer om 'vooruit', alswel om 'beter': beter leven, beter voelen, beter samenleven, beter vertrouwen etc...
Je zou religies dan ook kunnen beoordelen aan de hand van hoe 'goed' ze voor mensen zijn. Maar dan niet alleen goed voor een gemeenschap, maar ook goed voor een individu. Waarbij je natuurlijk dan wel moet oppassen om niet in een utilarisme te vervallen, in de zin van dat alleen dat goed is wat nut heeft...
Op 24 maart 2007 om 21:48 , Dries Boele zei...
Beste Arthur en Paul,
Dank voor jullie stimulerende bijdragen. Bij het thema ‘vooruitgang in levensbeschouwing en religie’ zou ik wel een poosje willen blijven stilstaan. Een eerste opmerking betreft het volgende: het concept ‘vooruitgang’ is niet vreemd aan religie; bestaande religies beschouwen zichzelf niet zelden als vooruitgang ten aanzien van eerdere. Ik weet niet genoeg van hun geschiedenis om precies te kunnen zeggen hoe religies zijn ontstaan, maar het zou me niet verbazen als juist de behoefte aan ‘beter’ (beter leven, beter samenleven) heeft geleid tot een stap verder en een breuk met het voorgaande.
Het christendom bijvoorbeeld ziet zichzelf als een stap verder dan het jodendom waar het uit is voortgekomen, en wel door de ‘kern’ van de joodse boodschap buiten het joodse stamverband te brengen: iedereen kan christen worden. De stamgod van het jodendom wordt tot universele god. Dit gebeurt door de vele wetten en voorschriften die in de Thora worden gegeven en die gebonden zijn aan het joodse volk hun dwingendheid te ontnemen; ze worden overbodig gemaakt door een herformulering die het belang van de eerdere voorschriften buiten werking stelt: ‘Heb God lief boven alles, en uw naaste als uzelf’.
Ook de islam beschouwt zichzelf als een stap verder, en wel ten aanzien van zowel jodendom als christendom. In beide was de goddelijke waarheid reeds partieel geopenbaard, maar het wachten was op de islam! In islamitische ogen was ook Jezus een profeet, maar Mohammed is de laatste. Na hem zal er geen profeet komen die nog iets nieuws zal toevoegen aan de goddelijke boodschap voor mensen.
Verder wordt door moslims, ter verdediging van hun opvattingen over man-vrouwverhoudingen, vaak aangevoerd dat de islam een vooruitgang betekende voor vrouwen ten opzichte van de pre-islamitische situatie. (Lees bijvoorbeeld: Fatima Naseef, Rechten en Plichten van de Vrouw in de Islam, in het licht van de Koran en de Soenna. Tasnim, 2005)
Opmerkelijk is toch dat men zichzelf als laatste stadium beschouwt. Waarom geen opening naar nog verdere vooruitgang? Men beschouwt zichzelf immers als onderdeel van een vooruitgaande beweging!
Feit blijft dat er in religie, althans in de monotheïstische variant, sinds Jezus en Mohammed geen serieuze uitdagers zijn geweest voor de waarheid-in-progressie. De aanhangers van beide religies beschouwen hun held als de ultieme verlosser of als de laatste boodschapper. Het laatste woord is daarmee gezegd, en niets of niemand zal daar verandering in brengen; het enige dat behoeft te worden gedaan is (her)interpretatie van de ooit gesproken waarheid, en wel vanuit eigentijds perspectief.
Vraag blijft: waarom zou het ophouden bij de religies die nu reeds bestaan? Als religies zichzelf zien als een stap vooruit ten aanzien van hun voorgangers, waarom zou er dan niet wederom een stap gezet kunnen of moeten worden?
Op 25 maart 2007 om 01:36 , Anoniem zei...
Er zijn natuurlijk al de nodige stappen gezet: er zijn vele nieuwe richtingen en groepen binnen het christendom gekomen en nieuwere vormen van religie, zoals New Age of Zen gekomen of overgewaaid of met elkaar gecombineerd.
Alleen zullen de grote gevestigde religies dat niet als een stap vooruit willen zien, aangezien dat afbreuk zou doen aan de waarheid/goedheid van hun eigen geloof.
Dat lijkt me ook vrij vanzelfsprekend. Ook het Jodendom heeft bijv. het Christendom immers niet als stap vooruit willen zien...
Als er nieuwe/betere vormen van religie zouden komen, dan zouden die zich via de 'macht van het getal' moeten doorzetten denk ik, net zoals Christendom en Islam in vroeger eeuwen op een gegeven moment de meerderheid hebben gekregen...
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage