Levenskunst, filosofie & seculiere spiritualiteit/ Dries Boele

vrijdag 13 april 2007

5. Christendom en Islam als vooruitgang. En verder?

Het concept ‘vooruitgang’ is niet vreemd aan religie. Bestaande religies beschouwen zichzelf niet zelden als vooruitgang ten aanzien van eerdere. Dat is met name het geval met Christendom en Islam. Je zou kunnen zeggen dat religies, minstens bij aanvang, een emancipatorisch oogmerk hebben: zij willen menswaardigheid bevorderen en cultiveren. Veranderende omstandigheden maken het mogelijk, of nodig, om andere eisen of verlangens van menswaardigheid te stellen. Wanneer een bestaande religie niet in staat is aan die nieuwe eisen of verlangens te voldoen (bijvoorbeeld omdat de metafysische ontwerpruimte, d.w.z. het onderliggende mens- en wereldbeeld, op structurele grenzen stuit in het aanpassen aan de nieuwe omstandigheden), komt er ruimte en behoefte aan een nieuwe. In die situatie lijken de twee grootste wereldreligies te zijn terechtgekomen.


Christendom

Het Christendom zag zichzelf als een stap verder dan het Jodendom, waar het uit is voortgekomen. De stap verder bestond erin dat de joodse religie werd ontdaan van volksparticularisme: de vele wetten en voorschriften die in de Thora gegeven waren en gebonden waren aan de joodse identiteit. De joodse wetten en voorschriften werden hun belang ontnomen in een herbronning door Jezus van Nazareth: waar gaat het nu eigenlijk om? Hij vatte het resultaat van zijn onderzoek samen zijn in een nieuwe, christelijke boodschap: ‘Heb God lief boven alles, en uw naaste als uzelf’. Zo vatte deze vernieuwer de kern samen van de joodse religie, en zo doende stond hij aan de wieg van een nieuwe religie. Deze afslankoperatie en herformulering maakten de nieuwe religie toegankelijk voor iedereen, d.w.z. ook voor niet-joden. Het joodse stamverband werd overstegen: iedereen kon christen worden.

Het mens- en wereldbeeld van de herijkte religie stelde het Christendom in staat om zich aan te passen aan nieuwe omstandigheden (het Romeinse Rijk) en om invloeden te absorberen die het toenmalige culturele klimaat bepaalden, - een mooi voorbeeld van cultureel-evolutionaire aanpassing. (Zie hierover het werk van Pierre Hadot: Frans historicus die de praktische kant van filosofie in de Oudheid onderzocht en de invloed van filosofische scholen op het vroege christendom.)

Een belangrijke invloed was de Stoa. Evenals het Christendom stond de Stoa een universele broederschap voor, zij het met een ander discours: iedere mens is mijn broeder of zuster, want wij hebben gemeen dat we met rede begiftigd zijn, en met deze rede hebben we deel aan de universele Rede, de Logos. Interessant om te zien hoe het vroege Christendom dit kosmopolitisme transformeerde voor eigen gebruik.

Het Christendom had de stamgod van het Jodendom getransformeerd tot universele god en in dat opzicht kon het zich verstaan met de Stoa. Evenals christenen gaan stoïcijnen uit van één God (hetgeen bijzonder is in de Grieks-Romeinse cultuur). Deze God is echter een andere naam voor hetzelfde dat óók wordt aangeduid met ‘Natuur’ en ‘Rede’ (Logos); een immanente god dus, inwonend in onze werkelijkheid, en deze is één en redelijk. De joodse God daarentegen is transcendent: bovennatuurlijk, de ‘gans Andere’, absoluut anders dan onze werkelijkheid, en in zijn andersheid onkenbaar.

Weliswaar universaliseerden christenen hun God (iedereen kon christen worden), tegelijk bleven zij trouw aan de joodse godsopvatting. Niet de Rede is definiërend voor God (zoals de stoïcijnen meenden), maar God als de Gans Andere: voor Hem zijn alle mensen gelijk. Wat betreft ‘God’ bleven de christenen dus van opvatting verschillen (althans, in de niet-gnostische, katholieke variant) met menig romein, - hetgeen hen ook in moeilijkheden bracht in het keizerrijk.

Toch wisten ze veel van de Grieks-Romeinse wijsheidsscholen te benutten voor eigen gebruik. Zo werd het Zakboekje van Epiktetos door vroege kloosterordes gebruikt, met name de Benedictijnse: duidelijk onchristelijke elementen werden eruit gehaald, ‘Socrates’ werd vervangen door ‘Sint Paulus’, ‘Zeus’ door ‘God’, en aldus werd de verzameling uitspraken van de kreupele stoïcijn geschikt gemaakt voor christelijke monniken.

(Terzijde:
De gelijkstelling van God en natuur kennen wij van Spinoza: ‘Deus sive substantia sive Natura’. Anders dan degenen die Spinoza als een uiterst origineel denker afschilderen, zie ik hem vooral als een neo-stoïcijn die met eigentijdse middelen een aloude wereldbeschouwing laat herleven. Lieden die beweren dat Spinoza louter uit zelfbescherming ‘God’ opvoert in zijn werk (m.n. in de Ethica), zouden hun kennis van de filosofiegeschiedenis moeten opfrissen. Spinoza deed namelijk niets anders dan een stoïcijnse godsopvatting afstoffen, doordenken en opnieuw introduceren in het filosofische en theologische debat. Daarvoor hoefde hij aan niets of niemand een concessie te doen, integendeel: hij kon menen dat hij de enig ware opvatting van God dacht.
Betekende zijn herformulering van het aloude stoïcijnse gedachtegoed ook een modernisering? Ik ben er niet zeker van. De impact van Spinoza zit niet in de originaliteit van zijn denken, maar in het contrast met de toen heersende christelijke opvattingen. Door de herintroductie van de stoïcijnse wereldbeschouwing, waarbij God niet buiten ons is maar in ons, zoals Hij in alles is, werd een alternatief voor de christelijke wereldbeschouwing denkbaar. Niet onbelangrijk natuurlijk, deze denkbaarheid; zij is namelijk de eerste stap op weg naar realisatie.
Galileï had reeds ondervonden wat het betekende om de aarde uit het centrum van ons wereldbeeld te halen, maar dat betrof de fysieke wereld. De andere godsopvatting van Spinoza raakte rechtstreeks het hart van de christelijke levensbeschouwing: op dat punt viel niet te schipperen; het metafysische bouwwerk kreeg te maken met een Trojaans paard dat het niet wist te assimileren. Het is dan ook heel begrijpelijk dat Spinoza in de 17de en 18de eeuw gold als de ketter bij uitstek, wiens heidense godsbeeld en wereldbeschouwing bestreden moesten worden, ter bescherming van de hegemonie van het Christendom. Zoals we weten is dat evenwel niet gelukt: secularisering en hernieuwd heidendom hebben sinds Spinoza alleen maar terrein gewonnen, in Europa althans. Maar dit terzijde.
(Zie voor de invloed van het spinozisme: Jonathan I. Israel, Radicale Verlichting. Hoe radicale Nederlandse denkers het gezicht van onze cultuur voorgoed veranderden. 2005.)



Islam

Ook de Islam beschouwt zichzelf als een stap verder, en wel ten aanzien van zowel Jodendom als Christendom. In beide was de goddelijke waarheid reeds partieel geopenbaard, maar het wachten was op de ultieme boodschap, die van Mohammed! De Islam ziet zichzelf niet als radicaal anders, maar als een voortzetting van Jodendom en Christendom, zij het in een verbeterde versie. In islamitische ogen was ook Jezus een profeet; Mohammed werd evenwel als laatste het woord gegeven. Na Mohammed zal er geen profeet komen die nog iets nieuws zal toevoegen aan de goddelijke boodschap voor mensen. Dat is althans de zelfopvatting van de Islam.

Niet alleen ten aanzien van Jodendom en Christendom beschouwen moslims hun religie als een vooruitgang; dat geldt ook ten aanzien van niet-monotheïstische godsdiensten en hun cultuur. Deze vooruitgang werd, en wordt nog steeds, opgevoerd ter verdediging van bijvoorbeeld islamitische opvattingen over man-vrouwverhoudingen: de positie van vrouwen is verbeterd ten opzichte van de pre-islamitische situatie. Lees bijvoorbeeld van Fatima Naseef: Rechten en Plichten van de Vrouw in de Islam, in het licht van de Koran en de Soenna (Uitgeverij Tasnim, 2005). Naseef kijkt naar de vrouw in de oude beschavingen: de Chinese, Indische, Romeinse, Griekse en Egyptische, en constateert dat de situatie voor vrouwen beroerd was. In vergelijking met die situatie, waarin vrouwen vaak rechteloos waren, zijn de rechten van de vrouw binnen de Islam een forse stap vooruit. En wellicht heeft zij gelijk.


En verder?

Zowel binnen Christendom als Islam leeft dus de opvatting dat de eigen religie een verbetering is ten opzichte van eerdere religies. Zij zien zichzelf als onderdeel van een voortgaande ontwikkeling. Vraag is: waarom zou die ontwikkeling daar halt houden? Waarom zouden Christendom en Islam tot het einde der dagen bepalend blijven voor wat wij onder religie verstaan. Cultureel-evolutionair zou je het ontstaan van nieuwe religies kunnen duiden als een antwoord op veranderde omstandigheden met nieuwe eisen en verlangens van menswaardigheid. Wat als die omstandigheden opnieuw ingrijpend veranderen?

Tot nu toe zijn er in religie, althans in de monotheïstische deel van de wereld, sinds Jezus en Mohammed geen serieuze uitdagers geweest (behalve secularisering wellicht, maar deze leeft nog vooral in de ontkenning). De aanhangers van beide religies beschouwen hun heilige held als de ultieme verlosser of als de laatste boodschapper. Het laatste woord is daarmee gezegd, en niets of niemand zal daar verandering in brengen. Het enige dat behoeft te worden gedaan is (her)interpretatie van de ooit gesproken waarheid, en wel vanuit eigentijds perspectief. Zowel in Christendom als Islam floreert dan ook de kunst van het opnieuw lezen en interpreteren.

Vraag blijft: waarom zou de ontwikkeling ophouden bij de religies die nu reeds bestaan? Als de wereldreligies zichzelf zien als een stap vooruit ten aanzien van hun voorgangers, waarom zou er dan niet wederom een stap gezet kunnen of moeten worden? Leven we ondertussen niet in omstandigheden die in menig opzicht onvergelijkbaar zijn geworden met de premoderne omstandigheden waarin de bestaande religies ooit zijn ontstaan?

Ik blijf moeite houden met het alternatief zoals dat zich nu presenteert: gevestigde religies of niets. Niets, oftewel een secularisme dat doorgaans wars is van alles dat naar religie riekt. (Tot de gevestigde religies reken ik dan ook relatieve nieuwkomers in het Westen, zoals het boeddhisme en new age; ondanks nieuwe technieken en praktijken teren beide op premoderne mens- en wereldbeelden.)

Waarom zouden we genoegen moeten nemen met de bestaande opties, wanneer zij overduidelijk niet meer van deze tijd zijn, wat betreft mens- en wereldbeeld? En wat als je religie niet wilt afdoen als een cultureel fossiel? Waarom zouden er geen religies kunnen of moeten ontstaan die recht doen aan de huidige stand van cultuur, kennis en mentaliteit? (Met de aantekening dat ‘religie’ en ‘godsdienst’ voor mij niet identiek zijn, maar daarover een andere keer.) Zowel voor- als tegenstanders van de bestaande religies lijken ‘religie’ te willen opsluiten in de vorm die het ooit heeft aangenomen. Maar waarom zouden we die idee-fixe accepteren?

7 reacties:

  • Op 15 april 2007 om 13:29 , Anonymous Anoniem zei...

    In het stuk wordt gesteld dat ook de islam uit de tijd zou zijn, maar waaraan zou dat te merken zijn? De islam is eerder met kracht en in toenemende mate aanwezig op het wereldtoneel. Méér dan het christendom. Overal leveren moslims in naam van de islam strijd. Bovendien weet deze godsdienst nieuwe zielen te winnen, ook in het Westen. Dus, hoezo islam op z’n retour?
    Arthur Schelvis

     
  • Op 17 april 2007 om 12:32 , Anonymous Anoniem zei...

    Als de huidige opvattingen binnen de islam over man/vrouw-verhoudingen een vooruitgang zijn ten opzichte van eerder, hoe ongelijk moet het dan eerder wel niet geweest zijn!?
    Maar goed, als dat zo is (en ik twijfel er niet aan dat de positie van vrouwen in vroeger tijden beroerd was), is dat dan een reden om die vroegere ‘verbetering’ te bestendigen? Is die ‘verbetering’ ondertussen niet een inperking geworden?
    Er zijn moslima’s die zeggen zich te emanciperen door een hoofddoek of een niqab te gaan dragen en door zich te schikken naar eeuwenoude voorschriften in de islam, over hoe vrouwen zich behoren te gedragen. Dit is voor mij onbegrijpelijk. Ik snap niet hoe je emancipatie kunt noemen, dat je je als vrouw van top tot teen moet bedekken, dat je nooit je haar vrij kunt laten wapperen in de wind maar altijd moet bedekken, dat je rechten de helft zo zwaar wegen als die van een man, etc. Wat is de rechtvaardiging van deze ongelijkwaardigheid? Geldt iets soortgelijks voor mannen? Nee.
    Ik vind het zo mensonterend om als vrouw je hele lichaam te moeten bedekken, met in het extreme geval: slechts de ogen bloot, of zelfs dat niet. In India menen sommige orthodoxe Hindoes dat zij reeds verontreinigd kunnen raken wanneer de schaduw van een kasteloze (en buitenlanders behoren tot die categorie) op hen valt; als dat hen overkomt, moeten ze vervolgens allerlei reinigingsrituelen uitvoeren. Dit mag lachwekkend overkomen, maar je als vrouw helemaal moeten bedekken is nog erger: alsof je een soort besmettelijke ziekte bent, die voor iedereen onzichtbaar moet worden gemaakt. Ik begrijp niet dat moslima’s dit niet zelf als buitengewoon vernederend ervaren.
    Als iemand mij kan uitleggen hoe je dit alles met emancipatie te maken heeft, graag.
    Selma Jacobs

     
  • Op 18 april 2007 om 14:34 , Blogger Dries Boele zei...

    Beste Arthur,

    De islam als godsdienst is op dit moment niet op z’n retour, inderdaad. Wel vraag ik me af of de islam als beschavingsmotor niet steeds meer in tegenspraak komt met moderne ontwikkelingen. Ik denk dan met name aan de middelen die worden benut om voor zichzelf op te komen. Zijn die wel effectief?

    De strijdlust van islamitische militanten hoeft niet per se te zijn ingegeven door de wil om te winnen. Je kunt ook strijd voeren om niet te verliezen. Dat laatste lijkt mij op dit moment eerder het geval: men wil weer serieus genomen worden als religie en als beschaving. De islamitische wereld is op achterstand geraakt. Ooit bloeide zij; daar is nu niets meer van te merken. Cultureel-evolutionair gezien zit men in een nadelige positie. De vraag is of gewapende strijd dan wel het beste middel is om daar verandering in te brengen. Het komt op mij over als een zwaktebod, te meer daar er geen hoopgevend verhaal aan vast zit, waar je ook als buitenstaander sympathie voor zou kunnen hebben.

    Met geweld en terreur dwing je wel respect af, maar dat is dan wel afgedwongen respect. Moet je daar blij mee zijn? Het resultaat is dubieus. Zoals dat er nu mensen zijn die niet meer durven te zeggen wat ze van de islam vinden, uit angst voor een gewelddadige reactie. Wie schiet er iets op met een dergelijke zelfcensuur? Is afgedwongen respect bevredigend? Met een revolver op je gericht zeg je van alles, als je tenminste niet dood wilt, maar wat hebben die uitspraken dan voor waarde? Wie wil onder bedreiging worden liefgehad?

    Waarom kiest men in de islamitische wereld niet voor een andere weg om respect te herwinnen? Zo’n andere weg zou kunnen zijn om zich wetenschappelijk, technologisch en economisch op de wereldkaart te zetten. Dit heeft bovendien als voordeel dat men een goede basis verschaft voor de eigen bevolking om te werken aan welvaart. Tegelijk wint men respect in de ogen van anderen. Landen als Japan, China en India hebben dit gedaan gekregen. Zij hebben een geweldige inspanning gepleegd om zich te moderniseren, zonder dat ze daardoor zijn verwesterd. Alledrie hebben hun culturele identiteit behouden en zich op eigen wijze verder ontwikkeld. Moderniseren en verwestersen: belangrijk om uit elkaar te houden.

    Vanuit de islamitische wereld hoor ik vooral geluiden die zich verzetten tegen verwestersing (van zeden en gewoontes); ik zie weinig aanzetten tot modernisering (van kennis, technologie en economie). Vanwaar die preoccupatie? Heeft het te maken met de plaats die de religie inneemt in de zelfdefiniëring van de islamitische wereld? Is die religieuze zelfdefiniëring een sta-in-de-weg voor modernisering?

    Wat mij het meest verbaast is dat er in de islamitische wereld niet mensen opstaan die op vreedzame wijze naar verbetering van hun situatie streven. Hoe komt dat? Waarom merk ik zo weinig van menswaardige manieren om de islamitische wereld respect te bezorgen? Waar is de islamitische Mahatma Gandhi? Waar is de islamitische Martin Luther King? Waar is de islamitische Dalai Lama of Nelson Mandela? Hoe heldhaftig Osama bin Laden ook is, ik slaag er niet in om het plegen van terreur te koppelen aan menswaardigheid. Hoe respect op te brengen voor een verzetsheld wiens voornaamste boodschap bestaat in het aanzetten tot geweld? Hoe respect op te brengen voor zelfmoordcommando’s en plegers van bomaanslagen waarvan voornamelijk onschuldige burgers het slachtoffer zijn?

    Ik betreur het zeer dat er in de islamitische wereld geen mensen opstaan die ondubbelzinnig voor menswaardigheid gaan staan. Dit maakt het moeilijk om sympathie op te brengen voor hun strijd voor rechtvaardigheid. Ongetwijfeld hebben islamitische militanten goede redenen om strijd te voeren, maar doen zij hun zaak niet vooral schade door de weg van destructie te gaan? Hoeveel sympathie zou de islamitische wereld niet winnen wanneer militanten hun energie zouden stoppen in constructieve oplossingen?

    Het is mij een raadsel waarom constructie en creativiteit zo weinig gezicht krijgen in de islamitische wereld. Waarom zoekt men het voornamelijk in (zelf)vernietiging? Heeft dat met het religieuze referentiekader te maken? Ik weet het niet. In ieder geval ken ik geen politieke of religieuze leiders die zich sterk maken voor coöperatieve en vreedzame oplossingen. Waarschijnlijk zijn die leiders er wel (althans, dat hoop ik), maar waar zijn ze dan? Waarom spelen zij geen dominante rol in het verhaal van moslims die zich sterk maken voor rechtvaardigheid? Waarom hoor ik dan voornamelijk Osama bin Laden noemen en Al Kaida, en geen andere, vredelievende voormannen of –vrouwen?

    Tegen deze achtergrond vraag ik me af of de islam in staat is om zich aan te passen aan de moderne wereld. Is zij als beschavingsmotor nog wel in staat om het islamitische deel van de wereld mee te laten komen in moderne ontwikkelingen? Men voert op allerlei fronten in de wereld strijd, vooral gewelddadig, maar zal men daardoor zodanig emanciperen dat men in de (cultureel) evolutionaire strijd om het bestaan zal overleven en vooruitkomen? Ik vraag het me af. Maar misschien is dat te pessimistisch gedacht. Het zou kunnen dat landen als Turkije en Iran zullen laten zien dat islamitische landen wel degelijk in staat zijn om mee op te stomen in de vaart der volkeren. Ik zou zeggen: prove me wrong!

     
  • Op 20 april 2007 om 14:41 , Anonymous Anoniem zei...

    Natuurlijk blijven er mensen die vasthouden aan traditionele vormen, maar dat sluit niet uit dat religie mee gaat met haar tijd. In het christendom is die aanpassing duidelijk te zien. Zeker de afgelopen twee eeuwen. Het 19de eeuwse christendom - waar Multatuli zich tegen afzette – is niet te vergelijken met vrijzinnige stromingen in het huidige christendom. Moderne theologen bestuderen zelfs critici, zoals Nietzsche, en doen er hun voordeel mee. Ik zie dan ook geen reden voor de vraag: ‘en verder?’, als daarmee wordt bedoeld: een na-christelijke religie. Als het christendom het twee millennia volhoudt, kan het nog wel een poosje mee. Er is genoeg speelruimte voor verdere ontwikkeling. Veel van wat er in de Bijbel staat, wordt allang niet meer letterlijk genomen. Zoals ‘de platte aarde’, de ‘Apocalyps’,of de aarde die in 7 dagen zou zijn geschapen. Zelfs het uit de dood opstaan van Jezus en zijn Hemelvaart worden betwijfeld in hun letterlijkheid. Dus, waarom zou je je daar dan druk over maken? Veel gelovigen doen dat in ieder geval niet en blijven zich christelijk noemen. Zelfs de paus heeft erkend dat evolutietheorie en christendom elkaar niet uitsluiten. Elke tijd z’n eigen christendom, en op zo’n manier kan het nog heel lang inspiratie bieden.
    Maarten van Diest

     
  • Op 22 april 2007 om 10:04 , Blogger Dries Boele zei...

    Beste Maarten,

    Dat je als gelovige een heilig boek niet al te letterlijk moet nemen, lijkt me nu juist een van de bezwaren. Is het niet een symptoom voor het verouderd zijn van de boodschap, wanneer zij louter door selectief lezen en ingenieuze interpretatie ons nog iets te zeggen heeft? Het gaat toch niet louter om de ‘geest’ van een verhaal, maar ook om de wijze waarop het verteld wordt, de beelden die worden gebruikt, de opvattingen over mens, wereld en kosmos waarin de boodschap is ingebed. Veel van die voorstellingen en opvattingen zijn verouderd. Waarom het boek dan niet vervangen door iets dat up to date is, en dat spoort met de huidige cultuur en mentaliteit? En geldt dan niet hetzelfde voor de religie die zich op dat verouderde boek baseert? Veel mensen verliezen hun interesse in religie omdat het verhaal niet meer aanspreekt. Wordt het dan geen tijd voor een nieuwe start?

    Overigens zijn er ook nog tal van gelovigen die de verhalen in heilige geschriften tamelijk letterlijk nemen. Ik denk niet alleen aan geweldplegers die hun daden legitimeren met teksten uit een heilig boek: van christenen die abortusklinieken aanvallen en zelfs artsen vermoorden, tot islamitische zelfmoordcommando’s, - gelovigen die aldus gevolg geven aan de ‘Goddelijke bevelen’ (zie hierover het boek van Paul Cliteur, Moreel Esperanto, waarin hij uitgebreid ingaat op de zgn Goddelijke-bevelstheorie).

    Ik denk ook aan het voortzetten van aloude tradities met een beroep op wat er ooit gedaan, gezegd of geschreven is door een heilige held. Zo zei kardinaal Simonis laatst op de vraag of het, met het oog op het ‘gebrek aan roepingen’ niet tijd wordt om het priesterambt open te stellen voor vrouw: ‘Vrouwen kunnen niet als priester worden aangesteld, omdat wat Jezus heeft gedaan de richtlijn voor de kerk is. Bij het laatste avondmaal, toen Jezus de eucharistie instelde, waren nadrukkelijk twaalf mannen aanwezig.’ (NRC, 20 april 2007) Tja, wat kun je dan nog zeggen, behalve dat het tijd wordt voor iets nieuws! Als patriarchale gewoontes van tweeduizend jaar geleden heilig worden verklaard, omdat ze nu eenmaal door de heilige held van toen zo gedaan werden, wat valt daar dan nog tegen in te brengen? Mijn verstand valt stil bij zoveel wijsheid; hier past slechts verbazing over het eclatante gebrek aan kritische menselijkheid.

    Hetzelfde geldt voor eet-, drink- en kleedgewoontes. Wie was de geloofsheld in het jodendom die ooit heeft bedacht dat je geen varkensvlees mag eten? Wat als hij nu niet van kip had gehouden, zouden we dan te maken hebben gehad met een heilig verbod op het eten van kip?

    Hoe kunnen miljoenen mensen (nog steeds) hun leven laten afhangen van de toevallige voorkeuren van hun voorman? Jezus was celibatair (althans volgens het evangelie) en dus is ascetisch leven het ideaal in het christendom. Mohammed had vier vrouwen en dus is het toegestaan aan moslimmannen om vier vrouwen te trouwen. Is het niet verbijsterend, vanuit hedendaags perspectief bezien, dat mensen hun gedrag en opvattingen zo laten afhangen van de subjectiviteit en de willekeur van één persoon? Is dat niet een reden te meer om religie up to date te brengen met de huidige mentaliteit en cultuur?

    Dat men gehoorzaamheid aan eenmaal uitgevaardigde leefregels (hoe ze ook tot stand waren gekomen) nodig en normaal vond, is cultureel evolutionair gezien misschien niet zo vreemd. Opvoeding tot individualiteit en mondigheid heeft wellicht tijd nodig en vergt een grote psychagogische inspanning (waarin cultuur en ook religie een belangrijke rol spelen). Maar is die gehoorzaamheid nu nog wel geëigend voor een menswaardig bestaan en passend bij de huidige stand van culturele evolutie? Als religie een cultivering wil zijn van menswaardigheid, zouden we dan niet eens moeten denken aan een andere invulling van dit niet-te-vermijden verschijnsel (althans, zolang wij een menswaardig bestaan op prijs stellen)?

     
  • Op 26 april 2007 om 00:00 , Anonymous Anoniem zei...

    Geweldig, wat een macht de paus heeft om het rijk van het bovennatuurlijke eigenhandig te reorganiseren! De maakbaarheid van de hemelse orde is geen grapje: gelovige ouders zullen er blij mee zijn. Lees het onderstaande krantenbericht, onder de kop ‘Bisschoppen: kerk deed ouders dood kind verdriet’ (Volkskrant, 25-4-07), en huiver over zoveel machtsvertoon, anno domino 2007:
    ‘De paus heeft het voorgeborchte opgeheven, waardoor gestorven baby’s nu toch naar de hemel gaan.
    De Nederlandse bisschoppen erkennen dat de katholieke kerk nabestaanden veel verdriet heeft bezorgd met het idee dat gestorven, ongedoopte kinderen niet in de hemel zouden komen.
    Kardinaal Simonis zegt dit als reactie op het besluit van paus Benedictus XVI om het ‘voorgeborchte’ af te schaffen. In het voorgeborchte zouden kinderen terechtkomen die kort na de geboorte zijn overleden en daardoor niet door de doopplechtigheid van de erfzonde zouden zijn verlost. Omdat ze ook geen kwaad hadden kunnen doen, zouden ze ook niet eeuwig in de hel moeten branden, maar in een aparte ruimte verblijven.’

    Gelukkig dat deze aparte ruimte nu niet meer bestaat, dankzij het ingrijpen van de paus! Het hiernamaals is zo flexibel, blij dat we daar toch enige invloed op hebben.
    Ouders blijken zich gegriefd en in de steek gelaten te hebben gevoeld door de vroegere doctrine, maar dat hoeft niet langer:
    ‘De bisschoppen gaan proberen de gevolgen te beperken. Zo werden ongedoopte kinderen in het verleden in ongewijde grond begraven. Deze grond kan alsnog gewijd worden.’
    In grote dankbaarheid over zoveel medelijden en ootmoed, Selma Jacobs

     
  • Op 28 april 2007 om 23:44 , Anonymous Anoniem zei...

    Wordt het niet tijd om duidelijker te zijn over wat je onder ‘religie’ verstaat? Eerder las ik dat religie niet hetzelfde is als godsdienst, maar wat is het dan wel?
    Arthur Schelvis

     

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage